12 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `piet`
- beter blooie piet dan dooie piet (=beter een aarzelend iemand dan iemand die ondoordacht handelt)
- de zwartepiet doorspelen (=de schuld doorschuiven)
- de zwartepiet krijgen (=de schuld krijgen)
- een hele piet (=iemand die meetelt)
- een hoge piet (=iemand van hogere rang of stand)
- een piet Lut zijn (=kleinzerig zijn)
- een pietje precies (=iemand die de dingen altijd heel precies wil doen)
- er voor piet snot bij zitten (=er voor niets bijzitten)
- iemand de zwartepiet toespelen (=iemand benadelen)
- Jan Pet en piet Boezeroen (=de arbeiders)
- moedoen voor piet Snot (=zonder toegevoegde waarde en zonder erkenning deelnemen)
- pietje de dood maait altijd. (=doodgaan is onvermijdelijk)
24 dialectgezegden bevatten `piet`
- 'k Stone kik doa mee min klètuoren (=Ik stond daar voor piet snot.) (Zwevegems)
- 't Is allemoul veur piet Snot (='t Is allemaal voor niks) (Bevers)
- 't is alweer 'n heule piet (=hij is al weer een heel stuk opgeknapt) (Westerkwartiers)
- Aa ei piet (=Hij heeft geluk) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Beter bange piet dan dôôie piet (=Je kunt beter voorzichtig dan overmoedig zijn) (Zeeuws)
- D'r piet Massief mankeren (=Je beter voordoen dan je bent) (Mechels (NL))
- das nen heile hauge piet (=belangrijk persoon) (Munsterbilzen - Minsters)
- énen vo piet snot zetten (=iemand een loer draaien) (Brugs)
- ge zit doar gelaak nen uil op ne kluit (=erbij zitten voor piet snot) (Gents)
- gelijk een uil op ne kluit (=voor piet snot) (Kaprijks)
- hae zitj d'r as eine vöraevevöl beej (=hij zit er voor piet Snot bij) (Weerts)
- hij ston d'r bij veur piet Snöt (=hij mocht niet meedoen met de groep) (Westerkwartiers)
- hij stond veur piet Snöt (=hij stond er als een sul bij te kijken) (Westerkwartiers)
- ich zoeter vür aeveviël bij (=Ik zat erbij als piet Snot) (Bilzers)
- ie ee 't ooëg ip (=hij vindt zichzelf een hele piet) (Waregems)
- Ik beyd men teyd (met hollanse ey's, ij en ei hebben in het urkers een 'ai' klank, vandaar piet heyn en Magere heyn) (=ik wacht het af...) (Urkers)
- je makt ruuze mè Jan, piet en Kloaj (=hij maakt met iedereen ruzie) (Lichtervelds)
- Krijg wat piet Hein had, die konden ze uit z'n bed scheppe! (=Val dood!) (Rotterdams)
- oh, dat binnen feine / fijne minsen, dat binnen wel oardige luijen, dor kuye wel mie worren. (woorden op -ijn zijn allemaal! leenwoorden en worden uitgesproken als in piet heyn, fein -geen leenwoord- heeft andere klank en iets andere betekenis dan fijn) (=dat zijn aardige lui hoor) (Urkers)
- piet gong lamlazerus over d' Ouwegrâch (=piet liep dronken over de Oudegracht) (Utrechts)
- pietje kèk is of ie kèkt en as ie kèkt nie kèéke (=piet kijk eens of hij kijkt en als hij kijkt dan niet kijken) (Tilburgs)
- ter as piet snot bijston (=overbodig zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- un gat is'n gat, en nen piet è gjèn og'n (=met een lelijk persoon naar bed gaan) (West-Vlaams)
- wae métte graute hon wilt métzeeke, moet zen paut haug genoeg konne oplichte (=als je niet veel geld hebt, moet je niet de grote piet gaan uithangen) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen