Spreekwoorden met `piet`

Zoek

12 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `piet`

  1. beter blooie piet dan dooie piet (=beter een aarzelend iemand dan iemand die ondoordacht handelt)
  2. de zwartepiet doorspelen (=de schuld doorschuiven)
  3. de zwartepiet krijgen (=de schuld krijgen)
  4. een hele piet (=iemand die meetelt)
  5. een hoge piet (=iemand van hogere rang of stand)
  6. een piet Lut zijn (=kleinzerig zijn)
  7. een pietje precies (=iemand die de dingen altijd heel precies wil doen)
  8. er voor piet snot bij zitten (=er voor niets bijzitten)
  9. iemand de zwartepiet toespelen (=iemand benadelen)
  10. Jan Pet en piet Boezeroen (=de arbeiders)
  11. moedoen voor piet Snot (=zonder toegevoegde waarde en zonder erkenning deelnemen)
  12. pietje de dood maait altijd. (=doodgaan is onvermijdelijk)

24 dialectgezegden bevatten `piet`

  1. 'k Stone kik doa mee min klètuoren (=Ik stond daar voor piet snot.) (Zwevegems)
  2. 't Is allemoul veur piet Snot (='t Is allemaal voor niks) (Bevers)
  3. 't is alweer 'n heule piet (=hij is al weer een heel stuk opgeknapt) (Westerkwartiers)
  4. Aa ei piet (=Hij heeft geluk) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  5. Beter bange piet dan dôôie piet (=Je kunt beter voorzichtig dan overmoedig zijn) (Zeeuws)
  6. D'r piet Massief mankeren (=Je beter voordoen dan je bent) (Mechels (NL))
  7. das nen heile hauge piet (=belangrijk persoon) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. énen vo piet snot zetten (=iemand een loer draaien) (Brugs)
  9. ge zit doar gelaak nen uil op ne kluit (=erbij zitten voor piet snot) (Gents)
  10. gelijk een uil op ne kluit (=voor piet snot) (Kaprijks)
  11. hae zitj d'r as eine vöraevevöl beej (=hij zit er voor piet Snot bij) (Weerts)
  12. hij ston d'r bij veur piet Snöt (=hij mocht niet meedoen met de groep) (Westerkwartiers)
  13. hij stond veur piet Snöt (=hij stond er als een sul bij te kijken) (Westerkwartiers)
  14. ich zoeter vür aeveviël bij (=Ik zat erbij als piet Snot) (Bilzers)
  15. ie ee 't ooëg ip (=hij vindt zichzelf een hele piet) (Waregems)
  16. Ik beyd men teyd (met hollanse ey's, ij en ei hebben in het urkers een 'ai' klank, vandaar piet heyn en Magere heyn) (=ik wacht het af...) (Urkers)
  17. je makt ruuze mè Jan, piet en Kloaj (=hij maakt met iedereen ruzie) (Lichtervelds)
  18. Krijg wat piet Hein had, die konden ze uit z'n bed scheppe! (=Val dood!) (Rotterdams)
  19. oh, dat binnen feine / fijne minsen, dat binnen wel oardige luijen, dor kuye wel mie worren. (woorden op -ijn zijn allemaal! leenwoorden en worden uitgesproken als in piet heyn, fein -geen leenwoord- heeft andere klank en iets andere betekenis dan fijn) (=dat zijn aardige lui hoor) (Urkers)
  20. piet gong lamlazerus over d' Ouwegrâch (=piet liep dronken over de Oudegracht) (Utrechts)
  21. pietje kèk is of ie kèkt en as ie kèkt nie kèéke (=piet kijk eens of hij kijkt en als hij kijkt dan niet kijken) (Tilburgs)
  22. ter as piet snot bijston (=overbodig zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. un gat is'n gat, en nen piet è gjèn og'n (=met een lelijk persoon naar bed gaan) (West-Vlaams)
  24. wae métte graute hon wilt métzeeke, moet zen paut haug genoeg konne oplichte (=als je niet veel geld hebt, moet je niet de grote piet gaan uithangen) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen