7 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `niet te`
- dat vlas is niet te spinnen (=daar is niets mee te beginnen)
- de reis is nog niet ten einde als men kerk en toren herkent (=geef niet op voor het doel geheel is bereikt)
- een paard dat stormt en een meisje dat wil trouwen zijn niet tegen te houwen. (=niet tot iets anders te bewegen)
- het eten is niet te pruimen. (=het smaakt niet)
- iets niet tegen/aan dovemans oren zeggen (=iets wordt erg goed onthouden)
- je moet de snaren niet te sterk spannen (=je moet niet al te streng zijn, niet al te veel eisen)
- over smaak valt niet te twisten (=over verschil in smaak moet men geen ruzie maken)
42 betekenissen bevatten `niet te`
- eet geen paaseieren op goede vrijdag (=alles op zijn tijd, het feest niet te vroeg vieren)
- als honden konden bidden zou het kluiven regenen (=als is een niet ter zake doende opmerking)
- laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen hoeven het niet te weten)
- wee de wolf die in een kwaad gerucht staat (=als je je goede naam verliest is die haast niet terug te winnen)
- die haring braadt niet (=dat (meestal geniepige) plannetje schijnt niet te lukken)
- dat raak je aan de straatstenen niet kwijt (=dat is niet te verkopen)
- als de vis goedkoop is stinkt ze (=de herkomst ergens van is niet te vertrouwen)
- de dader ligt op het kerkhof (=de schuldige is niet te vinden)
- tijd heeft vleugels en geen teugels. (=de tijd gaat snel en is niet te beïnvloeden)
- reageren met de voeten (=door ergens weg te gaan, weg te blijven of niet meer terug te keren, aangeven dat men niet tevreden is)
- als de vos de passie preekt boer pas op je ganzen (=een huichelaar is niet te vertrouwen)
- er is geen chocola van te maken (=het is niet te begrijpen)
- je niet laten kennen (=het niet te vlug opgeven)
- geen ezel en kan zijn eigen oren afbijten. (=het onmogelijke hoef je niet te doen.)
- er is geen doen aan (=hij is niet te overtuigen, niets kan helpen)
- er is geen huis met hem te houden (=hij is niet tevreden te stellen, je kan er geen land mee bezeilen)
- een gesloten boek (=iets wat niet te doorgronden is)
- naar de heilige graal streven (=iets willen bereiken wat niet te bereiken is)
- een naald in een hooiberg/hooimijt zoeken (=iets zoeken dat bijna niet te vinden is)
- vuil water blust ook vuur. (=in moeilijke situaties moet je creatief en niet te kieskeurig zijn)
- je met hand en tand verzetten (=je heftig verzetten en er alles aan doen om het niet te laten doorgaan)
- gasten en vis blijven maar drie dagen fris. (=je moet als gast niet te lang blijven.)
- je moet een gegeven paard niet in de mond kijken (=je moet niet te kritisch zijn over cadeaus, of koopjes)
- denken moet je aan een paard overlaten, die hebben een groter hoofd. (=je moet niet te veel denken)
- je op een afstand houden (=je niet te veel met de zaak bemoeien)
- je op de vlakte houden (=je niet te veel met de zaak bemoeien, geen duidelijk oordeel geven)
- een lang gezicht trekken/zetten (=laten merken dat men niet tevreden is)
- daar hangt de schaar uit (=men is daar niet te vertrouwen)
- de hand met iets lichten (=niet scherp opletten, het niet te streng nemen)
- denken moet je aan een paard overlaten, dat heeft een groter hoofd (=niet te veel denken maar doen)
- je gemak houden (=niet te veel werk doen, niet kwaad worden)
- streken onder je staart hebben. (=niet te vertrouwen zijn)
- scheer de schapen als ze wol hebben (=niet tegen elke prijs voordeel willen nastreven)
- iemand op iets aankijken (=over een eigenschap of daad van iemand niet tevreden zijn)
- prijs de dag niet vóór de avond (=trek geen voorbarige conclusies en juich niet te vroeg)
- een kruisje is genoeg voor een boterham uit het vuistje (=voor een gewone broodmaaltijd moet niet te veel gebeden worden)
- van verre liegt men veel. (=vreemden kunnen makkelijk liegen omdat het niet te controleren is)
- als een bok op de haverkist (=wakend om de gelegenheid niet te laten voorbijgaan)
- roep geen haring voor hij in het net is (=wees niet te voorbarig)
- de verzenen tegen de prikkels slaan (=zich verzetten tegen iets wat niet tegen te gaan is)
- binnen de perken blijven (=zodanig beperkt blijven dat het niet te veel overlast of schade veroorzaakt)
- je moet de kat niet aan de kaas laten komen. (=zorg voor niet te veel verleiding)
50 dialectgezegden bevatten `niet te`
- 'n Kort gebéd en''n lange métworst (=niet te lang praten maar beginnen) (Genneps)
- 'ne aezel haat neet ummer lang oere (=aan de buitenkant is niet te zien of iemand dom is) (wijlres)
- 't 'n steekt zooë nauwe nie (=zo nauwkeurig hoeft het nu ook niet te zijn) (Waregems)
- 'T en eet 'r ginne lap an (=Het is niet te vergelijk) (Harelbeeks)
- 't ès dor gin wilje (=ze hebben het niet te breed) (Meers)
- 't is 'n geluksvogel (=hij heeft niet te klagen) (Westerkwartiers)
- 't is met gien pen te beschriev'm (=dit is gewoon niet te begrijpen!) (Westerkwartiers)
- 't zwore wark mu-j peerd loatn doe en veur 't lichte mu-j oe waren. (=oppassen dat je niet te veel doet) (Vechtdals)
- a'j ow van 't domme hold hoe'j ow ok niks te verantwoordn. (=als je niet te veel zegt / doet kan men je ook niet beschuldigen) (Vechtdals)
- aal waj in gaten heb n, oevie in de bult'n niey te zuuk'b (=als je het in de gaten hebt, hoef je het in de bulten niet te zoeken) (Klazienaveens)
- aangetrouwdj is aangesjaete (=van je aangetrouwde familie moet je niet te veel verwachten ) (Heitsers)
- aarmoe is gien schande (=voor armoe hoeft men zich niet te schamen) (Westerkwartiers)
- Alles mit maote`, zee de snieder, en sleug zien vrouwe mit de ellestok (=niet te veel en niet te weinig) (Giethoorns)
- amaai mijne frak (=niet te geloven) (Antwerps)
- amai mijne frak (=niet te geloven) (Sint-Niklaas)
- Amai, maone frak! (=Amai! Oh jee! niet te doen!) (Mechels (BE))
- amaj mne frak (=dat is niet te geloven) (Kortemarks)
- As er geen soos bij ès, hoehgste dich nie te bèèë. (=Als er geen saus bij is, hoef je niet te bidden.) (Genker)
- as ge-t mar nie begaojt (=als je het maar niet te bont maakt) (Tilburgs)
- As pisse plasse weurtj, begintj ut gezeik (=niet te deftig gaan doen, want.....) (Weerts)
- as se niks te doon höbs, doot ‘t den neet hie (=sta hier niet te niksen) (Heitsers)
- astë piepëlë hoj aetë (=niet te geloven, nooit !) (Munsterbilzen - Minsters)
- at nie te veul dol is (=als het niet te veel moeite is) (Oudenbosch)
- begrepte gij da nou? (=dat is toch niet te geloven) (Oudenbosch)
- Begun niet te aekeln veur het ei er is (=Juich niet te vroeg) (Giethoorns)
- Begun niet te kaekeln veurdat et ei er is (=Juich niet te vroeg) (Giethoorns)
- beter duur as niet te koop (=gelukkig is het nog verkrijgbaar) (Westerkwartiers)
- bëzeek tich mér nie ! (=begin al, maar niet te schrikken voor zo'n bagatel) (Munsterbilzen - Minsters)
- braekmech de bek nie oëpe (=daag me niet te veel uit) (Bilzers)
- commandeer dien hond en blaf zelf (=je hoeft mij niet te commanderen) (Westerkwartiers)
- da ei ginne noam (S*) of nè te geluuëve (S*) (=het is niet te geloven) (Sintrùins)
- da stink oere boëve de wènd aut (=de stank is niet te harden) (Munsterbilzen - Minsters)
- da's nè t'eete (S*) (='t is niet te eten) (Sintrùins)
- da's niet te ontciever'n (=dat is niet te lezen) (Westerkwartiers)
- da's te zot om los te leepen (=dat is niet te geloven) (Vels)
- daar hew ik gien ferlet fan (=dat hoef je voor mij echt niet te doen) (Leewarders)
- Dae aetendje vrietj, weurtj met ondânk beloeëntj (=niet te vaak eten bij je a.s. schoonouders) (Weerts)
- dae dan laeftj, dae dan zörgtj (=niet te veel vooruit denken) (Weerts)
- dae és zoe kroemp assen ziekel (=hij is niet te vertrouwen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dae niks van ziéne Jân maaktj, es neet geteltj (=Je moet niet te bescheiden zijn) (Weerts)
- dao kins se baeter keerse mèt aete, as ein erfenis verdeile (=dat is geen makkelijk persoon; daar kun je beter niet te veel serieuze zaken mee moeten regelen) (Heitsers)
- das nie te sjatte ! (=dat is niet te geloven !) (Munsterbilzen - Minsters)
- das nie te sjattë ! (=het is niet te geloven !) (Munsterbilzen - Minsters)
- das nie vant minste (=niet te onderschatten) (Munsterbilzen - Minsters)
- das zoe hél as koëperdroëd (=dat is niet te vreten omdat het zo taai is) (Munsterbilzen - Minsters)
- dassem lengs zen naos dërgegon (=dat is hem niet te beurt gevallen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dát deut me nì (=dat behoor je niet te doen) (Horster)
- dat es ne gelettege (=die is niet te vertrouwen) (winksels)
- dat gat is niet te stopp'm (=dat tekort kan niet meer aangezuiverd worden) (Westerkwartiers)
- dat gijt 'em boov'm de pet (=dat is door hem niet te begrijpen) (Westerkwartiers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen