Spreekwoorden met `zegt`

Zoek

4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `zegt`

  1. waar je u tegen zegt (=wat absoluut de moeite waard is)
  2. weet wat je zegt, maar zeg niet alles wat je weet (=wees voorzichtig met woorden en je informatie)
  3. wie a zegt moet ook b zeggen (=als je eenmaal ergens aan begonnen bent, moet je het ook afmaken)
  4. zeggen wat je doet en doen wat je zegt (=proactief communiceren en je houden aan toezeggingen)

13 betekenissen bevatten `zegt`

  1. waar meerderman komt moet minderman wijken (=als een machtig persoon iets zegt, moet de minder machtige zwijgen)
  2. je woorden worden weer thuisgebracht. (=als je iets negatiefs zegt kan dat leiden tot negatieve gevolgen voor jezelf)
  3. geen spreker die een zwijger verbetert. (=als je niets zegt zeg je niets verkeerds)
  4. of je worst lust! (=antwoord als iemand `Wat?!` zegt)
  5. de grote vissen eten de kleine (=de ondergeschikten moeten doen wat de baas zegt / het slachtoffer worden van overmacht.)
  6. zwijgen en denken zal niemand krenken. (=denk na voor je iets zegt wat pijn kan doen)
  7. een vogel kent men aan zijn veren (=het uitwendige zegt ook iets over de aard, het karakter)
  8. zo droog als een haring (=hij zegt bijna niks)
  9. zo gesloten als een oester (mossel) (=hij zegt weinig en laat niets los)
  10. hij zeit wat (=honend gezegd van iemand die iets stoms zegt)
  11. zo stom als een vis (=iemand die geen woord zegt)
  12. kleine potjes hebben grote oren (=je moet uitkijken met wat je zegt als er kinderen bij zijn)
  13. de daad bij het woord voegen (=onmiddellijk doen wat men zegt te zullen doen)

50 dialectgezegden bevatten `zegt`

  1. `Zo kunde ennen hoeëp stroont nog lekker maken.` (=Als je vindt dat een kok wel erg veel ingrediënten nodig heeft om iets op smaak te brengen zegt men) (Wells)
  2. 't ang nie onieën wattem zeid (=het houdt geen steek wat hij zegt) (Meers)
  3. 't es d'r stommen ambacht (=zegt men van personen die niet meer met mekaar spreken)) (Meers)
  4. 't es ermój troef (=zegt men o.a. als er niet veel meer in huis is en het hoogtijd is om naar de winkel te gaan) (Stals)
  5. 't Goan veel zèèn in nuh zak (=Men zegt zovéél...) (Eekloos)
  6. "Wè?" of "Wè zeet úwès?" of "Welluk" (=wat zegt u) (Bosch)
  7. a moet op zen tellen passen, letten (=hij moet goed oppassen, opletten wat hij zegt) (Meers)
  8. A-j over de hond koemen,koem ie ook over de start (=Wie A zegt moet ook B zeggen) (Giethoorns)
  9. a'j ow van 't domme hold hoe'j ow ok niks te verantwoordn. (=als je niet te veel zegt / doet kan men je ook niet beschuldigen) (Vechtdals)
  10. Aandacht gaeve zeet dèk mieë es aandacht kriege! (=Aandacht geven zegt vaak meer dan aandacht krijgen!) (Kinroois)
  11. allow na (=wat je nu zegt) (Overijses)
  12. Als Canadeze net zoveel zoude keze als Chineze, zoude er meer Canadeze dan Chineze wezen. (=Als iemand 'als' zegt) (Rotterdams)
  13. Als me tante klote had, zei ik ome (=Als iemand 'als' zegt) (Rotterdams)
  14. As as meel was en stront stroop, dan aten we morgen pannekoeken. (=Als iemand 'als' zegt) (Rotterdams)
  15. As is verbrande turf (=Als iemand 'als' zegt) (Rotterdams)
  16. As os kat  ön kój  war molleke wö ze onner (e) tueffel... As men tant kloete ha war 't menne nónk gewiest... As de as brekt valt de kaar... (=als iemand zegt `als ik dit of als ik dat`...) (Stals)
  17. as os ma zit dat zoe es, dan est zoe! (=als moeder zegt dat het zo is, dan is het zo!) (Heusdens)
  18. astech opzene bauk slips, maugech dat dan ook? (=een goede houding zegt veel over de persoon) (Bilzers)
  19. At hij tusse mijne paraa (prei) sukkelt vinnen z'em noot ne meer (=Over een dwerg zegt men soms ...) (Bevers)
  20. Bèrkenhoot brant goed! zit de Gènker èn Zutendaal. - Brim aech! antwoordt de Zutendaler. (=Berkenhout brand goed! zegt de Genkenaar in Zutendaal. - Brem ook! antwoordt de Zutendaler.) (Genker)
  21. da azuu ne kop op en virken stond, 'k en at vanzeleve gien uuflakke mier (=van een lelijkaard zegt men) (Gents)
  22. Da es ooch nö sjenderm (van gendarme) (=zegt men van een bazig persoon) (Stals)
  23. da mok mich niks aut (=dat zegt me niets) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. Da zit nie op meune rigge, ofwel dadde neet gjeen brwoot (=Van iets waar men nog geen afstand wil van doen zegt men) (Maldegems)
  25. da's 'n echte flapuut (=die zegt alles wat hij denkt) (Westerkwartiers)
  26. daaj lieg tot ze zwat ziet (=alles wat ze zegt is gelogen) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. dae lûltj d'r ein poes aan (=die zegt maar wat) (Weerts)
  28. Daor he-k gien betrekkige op (=Dat zegt me niks) (Nunspeets)
  29. das vieze kal (=weet je wel wat je daar zegt) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. dat liegter (=wat hij zegt is gelogen) (Bilzers)
  31. dat zèk mich geen véddër (=dat zegt me helemaal niets) (Munsterbilzen - Minsters)
  32. de bès zjus ë kniknegërke (=je zegt overal ja op) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. de bès zjus ne papëgoj ! (=jij zegt maar alles na !) (Munsterbilzen - Minsters)
  34. de beutre goat diezn (=als iemand aan zijn achterste krabt zegt men) (lichtervelds)
  35. de boter zal gon opsloagen (=als het kietelt in je handpalm.... zegt men...) (Sint-Niklaas)
  36. De duvel is oud, met z'n mallemoer d'r bij ! (=Ik ben helemaal niet oud ! (als iemand zegt dat je oud bent)) (Utrechts)
  37. dè es zen toeng kwijt--dè hèt zen toeng engeslik (=die zegt niet veel) (Bilzers)
  38. de goeie inhang en de profijtigen uittrok (=zegt men tegen trouwers) (Gents)
  39. de hots zaumër get aut zen kloete (=je zegt zomaar wat!) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. de meur!!! (=wat je zegt als je ergens bang van bent) (West-Vlaams)
  41. de moettekes zitten èn de stal en de kaaver lopen iëveral (=het is niet omdat jij zegt dat het moet, dat ik het ook doe) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. de mure ebbe wore (=let op met wat je zegt) (Gastels)
  43. de muur'n hemm'n oor'n (=kijk uit wat je hier zegt) (Westerkwartiers)
  44. de noagol op de kop sloan (=iemand die hetzelfde denkt / zegt) (Gents)
  45. de polkes zen al geslegen woar dasse moete kommen (=van een tienermeisje met beginnende borstontwikkeling zegt men) (Denderleeuws)
  46. de pot verwit de kéttel datter zwat ziet (=wat je zegt ben je zelf) (Bilzers)
  47. De schwoone smeutn zop de messink (=Als iemand als grote troef van zijn lief haar schoonheid roemt, zegt men in Maldegem:) (Maldegems )
  48. de verroader slept nooit (=kijk uit waar- en wat je zegt) (Westerkwartiers)
  49. de woord'n op 'n weegschoal legg'n (=goed nadenken voor men iets zegt) (Westerkwartiers)
  50. Dé zijn kreuzeneuzen en vroagstoarten (=Tegen een nieuwsgierig kind zegt men) (Lokers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen