Spreekwoorden met `niemand`

Zoek

10 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `niemand`

  1. allemans werk is niemands werk. (=als iedereen verantwoordelijk is, doet niemand het daadwerkelijk.)
  2. armoe met eren kan niemand deren. (=arm zijn is niet erg als je maar eerlijk bent)
  3. eb en vloed wachten op niemand (=de tijd gaat gewoon door)
  4. gebraden duiven vliegen niemand in de mond (=je krijgt niets zomaar (zonder er enige moeite voor te doen))
  5. het is een kwade wind die niemand voordeel brengt (=er is altijd wel iemand die van de omstandigheden weet te profiteren)
  6. het tij wacht op niemand. (=benut kansen voor het te laat is)
  7. menig heeft te veel, niemand heeft genoeg. (=sommige mensen hebben nooit genoeg)
  8. niemand genoemd, niemand gelasterd. (=het vermijden van het noemen van namen voorkomt onnodige ruzie)
  9. zonder geluk vaart niemand wel (=alleen met hard werken komt men er niet, ook een beetje geluk is nodig om ergens te komen)
  10. zwijgen en denken zal niemand krenken. (=denk na voor je iets zegt wat pijn kan doen)

19 betekenissen bevatten `niemand`

  1. de kust is veilig (=alles is in orde - er is niemand in de buurt)
  2. allemans werk is niemands werk. (=als iedereen verantwoordelijk is, doet niemand het daadwerkelijk.)
  3. wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft (=als je zoveel geeft zoveel je kunt, dan kan niemand je iets verwijten)
  4. er zal geen haan naar kraaien (=dat zal niemand te weten komen)
  5. het is er de dood in de pot. (=er is niemand.)
  6. iemand het zwijgen opleggen (=er met niemand over mogen praten en niemand iets mogen vertellen)
  7. er was geen hond/kat/kip (=er was niemand)
  8. iemand spreken door het oor van een turfmand (=iemand heimelijk spreken, zodat niemand anders het hoort)
  9. de kat in het donker knijpen (=kwaad doen waar niemand het ziet)
  10. een roepende in de woestijn zijn (=niemand die naar je wil luisteren (bij raad/waarschuwingen))
  11. hard tegen hard gaan (=niemand die wil toevoegen en er beide voor gaan om te winnen)
  12. ieder voor zich en God voor ons allen (=niemand helpt elkaar)
  13. de kat heeft het gedaan (=niemand is de schuldige)
  14. de kat van de bakker heeft het gedaan (=niemand is de schuldige)
  15. geen krieken zonder stenen. (=niemand is er perfect.)
  16. een mens is alleen onmisbaar bij zijn begrafenis (=niemand is onmisbaar.)
  17. geen koe zo zwart of er zit wel een vlekje aan. (=niemand is perfect.)
  18. geen haan die er naar kraait (=niemand zal het weten)
  19. geen vlieg kwaad doen (=uitsluitend goede bedoelingen hebben, niemand tot last zijn)

50 dialectgezegden bevatten `niemand`

  1. dn duuvl ist wys (=niemand weet het) (Lichtervelds)
  2. 'n ons geluk is meer as 'n pond verstand (=zonder geluk vaart niemand wel) (Westerkwartiers)
  3. 't es nen echt'n fiekfak (=hier kan niemand iets mee aanvangen) (Waregems)
  4. 't is doar lieg'n en bedrieg'n (=niemand daar is eerlijk) (Westerkwartiers)
  5. 't laeven ès waajne piemel, heil hél mér nauts nie lank genoeg (=niemand is vlug content met zichzelf) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. 't zit niemand achter a (=doe rustig) (Kaprijks)
  7. 'tès ammel get, zaag Bet, en ze hoch twei jing on één T. (=het is beter op iemand dan op niemand te moeten wachten) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. an de toe deur kómme (=niemand thuis treffen) (Genneps)
  9. aoën wae sjaelt niks (=niemand is perfect !) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. asof de steen'n spreek'n (=hoe dit bekend is geworden weet niemand) (Westerkwartiers)
  11. aste dinks vür daste get zèks, konste dich viël leed bespaore (=zwijgend denken, zal niemand krenken) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. aste moes wiëte wo ich wiët, dan worste ook ne slimme mins (=niemand weet beter dan ik!) (Bilzers)
  13. aste zon sjaajnt kump iedereen baute, mér assët raengert zieste niemes mei (=supporters genoeg als het goed gaat met de ploeg, maar je ziet of hoort niemand meer als het minder goed gaat) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. beder 'n ons geluk dan 'n pond verstand (=zonder geluk vaart niemand wel) (Westerkwartiers)
  15. bèn dat aon de kat hërre stat (=dat gelooft niemand) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. Braaf hat de naas aaf. (WT) (=niemand is volmaakt) (Mechels (NL))
  17. d' n heeml' est wijs (=niemand van ons die het weet (de oplossing) ) (Waregems)
  18. da wit gin mens (=dat weet niemand) (Eindhovens)
  19. da wit gin mens (=er is hier niemand die dat weet) (Bredaas)
  20. da witte nie, kunde nie wete (=dat kan niemand weten) (Brabants)
  21. daaj ès vër tërdievel nog nie bang (=ze heeft van niets of niemand schrik) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. dae kint god noch gebod (=hij stoort zich aan niets of niemand) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. dae mich jeugtj, dae môt nog geboeëre waere (=ik laat me door niemand haasten) (Weerts)
  24. dae neet troewtj, dae neet dougtj (=als je niemand vertrouwt, dan deug je zelf ook niet) (Heitsers)
  25. dao haet nemes get mèt oet te staon (=daar heeft niemand iets mee te maken) (Heitsers)
  26. daor kraait niemant naor (=dat komt niemand te weten) (Oudenbosch)
  27. dat staot gin boer in zunne venster (=dat staat niemand in de weg) (Bosch)
  28. de doader lijt op 't kerkhof (=niemand heeft het gedaan) (Westerkwartiers)
  29. de domste boer' n hemm' de dikste eerabbels (=zonder geluk vaart niemand wel) (Westerkwartiers)
  30. de kat hèt et zieëker wir gedoeën (=niemand de schuldige) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. de kons te Paus nie verwijte dattër kattëliek ès (=je kan het niemand kwalijk nemen dat hij een eigen mening heeft) (Munsterbilzen - Minsters)
  32. dè luustert noa nemes (=hij gehoorzaamt niemand) (Opglabbeeks)
  33. de moes zen toeng altijd twei kër ronddraeë eiste get zèks (=zwijgend denken kan niemand krenken) (Munsterbilzen - Minsters)
  34. de schoa ken' j naarg' ns op verhoal' n (=de schade kan door niemand worden vergoed) (Westerkwartiers)
  35. de vrolaaj konne mich vërrèkke, ich hën zelf wol twei haan vërr te trèkke (=snuggere mannen hebben niemand nodig) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. de zies haaj god noch goeje mins (=er is hier niemand te zien) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. der is veul praot oover, mar et wòrt stilgehaawe. (=er wordt veel over geroddeld, maar officieel weet niemand iets.) (Tilburgs)
  38. deur niemand genèrd (=door niemand graag gezien) (Waregems)
  39. dn duuvl ist wys (=niemand weet het) (Lichtervelds)
  40. dn duuvle ist wies (=niemand weet het) (Kortemarks)
  41. doar kraait gien hoan noar (=daar komt niemand iets van te weten) (Westerkwartiers)
  42. doar zit gien kop en gien steert aan (=niemand kan daar iets mee) (Westerkwartiers)
  43. doë kraet genen haon hiën (=daar gaat niemand op reageren) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. dor kreijt génen hoan hénnen (=Daar neemt niemand aanstoot aan) (Lommels)
  45. Ei waer òm oet sjtaele te gaon. (=Het is guur weer, je ontmoet niemand) (Roermonds)
  46. er zou genien kommen (=er zou niemand komen) (Volendams)
  47. es het nemes wet dan brengen het de kreije uut (=Als het niemand weet brengen het de kraaien uit) (Opglabbeeks)
  48. ge kunter oew eige waase en verschòòne (=er is niemand in de kerk) (Tilburgs)
  49. geen kie.nd of kuuke hebbe (=niemand om voor te zorgen) (Genneps)
  50. geld stink nie en hèt ook geen kleir (=van geld wil niemand de afkomst kennen) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen