10 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `niemand`
- allemans werk is niemands werk. (=als iedereen verantwoordelijk is, doet niemand het daadwerkelijk.)
- armoe met eren kan niemand deren. (=arm zijn is niet erg als je maar eerlijk bent)
- eb en vloed wachten op niemand (=de tijd gaat gewoon door)
- gebraden duiven vliegen niemand in de mond (=je krijgt niets zomaar (zonder er enige moeite voor te doen))
- het is een kwade wind die niemand voordeel brengt (=er is altijd wel iemand die van de omstandigheden weet te profiteren)
- het tij wacht op niemand. (=benut kansen voor het te laat is)
- menig heeft te veel, niemand heeft genoeg. (=sommige mensen hebben nooit genoeg)
- niemand genoemd, niemand gelasterd. (=het vermijden van het noemen van namen voorkomt onnodige ruzie)
- zonder geluk vaart niemand wel (=alleen met hard werken komt men er niet, ook een beetje geluk is nodig om ergens te komen)
- zwijgen en denken zal niemand krenken. (=denk na voor je iets zegt wat pijn kan doen)
19 betekenissen bevatten `niemand`
- de kust is veilig (=alles is in orde - er is niemand in de buurt)
- allemans werk is niemands werk. (=als iedereen verantwoordelijk is, doet niemand het daadwerkelijk.)
- wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft (=als je zoveel geeft zoveel je kunt, dan kan niemand je iets verwijten)
- er zal geen haan naar kraaien (=dat zal niemand te weten komen)
- het is er de dood in de pot. (=er is niemand.)
- iemand het zwijgen opleggen (=er met niemand over mogen praten en niemand iets mogen vertellen)
- er was geen hond/kat/kip (=er was niemand)
- iemand spreken door het oor van een turfmand (=iemand heimelijk spreken, zodat niemand anders het hoort)
- de kat in het donker knijpen (=kwaad doen waar niemand het ziet)
- een roepende in de woestijn zijn (=niemand die naar je wil luisteren (bij raad/waarschuwingen))
- hard tegen hard gaan (=niemand die wil toevoegen en er beide voor gaan om te winnen)
- ieder voor zich en God voor ons allen (=niemand helpt elkaar)
- de kat heeft het gedaan (=niemand is de schuldige)
- de kat van de bakker heeft het gedaan (=niemand is de schuldige)
- geen krieken zonder stenen. (=niemand is er perfect.)
- een mens is alleen onmisbaar bij zijn begrafenis (=niemand is onmisbaar.)
- geen koe zo zwart of er zit wel een vlekje aan. (=niemand is perfect.)
- geen haan die er naar kraait (=niemand zal het weten)
- geen vlieg kwaad doen (=uitsluitend goede bedoelingen hebben, niemand tot last zijn)
50 dialectgezegden bevatten `niemand`
- dn duuvl ist wys (=niemand weet het) (Lichtervelds)
- 'n ons geluk is meer as 'n pond verstand (=zonder geluk vaart niemand wel) (Westerkwartiers)
- 't es nen echt'n fiekfak (=hier kan niemand iets mee aanvangen) (Waregems)
- 't is doar lieg'n en bedrieg'n (=niemand daar is eerlijk) (Westerkwartiers)
- 't laeven ès waajne piemel, heil hél mér nauts nie lank genoeg (=niemand is vlug content met zichzelf) (Munsterbilzen - Minsters)
- 't zit niemand achter a (=doe rustig) (Kaprijks)
- 'tès ammel get, zaag Bet, en ze hoch twei jing on één T. (=het is beter op iemand dan op niemand te moeten wachten) (Munsterbilzen - Minsters)
- an de toe deur kómme (=niemand thuis treffen) (Genneps)
- aoën wae sjaelt niks (=niemand is perfect !) (Munsterbilzen - Minsters)
- asof de steen'n spreek'n (=hoe dit bekend is geworden weet niemand) (Westerkwartiers)
- aste dinks vür daste get zèks, konste dich viël leed bespaore (=zwijgend denken, zal niemand krenken) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste moes wiëte wo ich wiët, dan worste ook ne slimme mins (=niemand weet beter dan ik!) (Bilzers)
- aste zon sjaajnt kump iedereen baute, mér assët raengert zieste niemes mei (=supporters genoeg als het goed gaat met de ploeg, maar je ziet of hoort niemand meer als het minder goed gaat) (Munsterbilzen - Minsters)
- beder 'n ons geluk dan 'n pond verstand (=zonder geluk vaart niemand wel) (Westerkwartiers)
- bèn dat aon de kat hërre stat (=dat gelooft niemand) (Munsterbilzen - Minsters)
- Braaf hat de naas aaf. (WT) (=niemand is volmaakt) (Mechels (NL))
- d' n heeml' est wijs (=niemand van ons die het weet (de oplossing) ) (Waregems)
- da wit gin mens (=dat weet niemand) (Eindhovens)
- da wit gin mens (=er is hier niemand die dat weet) (Bredaas)
- da witte nie, kunde nie wete (=dat kan niemand weten) (Brabants)
- daaj ès vër tërdievel nog nie bang (=ze heeft van niets of niemand schrik) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae kint god noch gebod (=hij stoort zich aan niets of niemand) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae mich jeugtj, dae môt nog geboeëre waere (=ik laat me door niemand haasten) (Weerts)
- dae neet troewtj, dae neet dougtj (=als je niemand vertrouwt, dan deug je zelf ook niet) (Heitsers)
- dao haet nemes get mèt oet te staon (=daar heeft niemand iets mee te maken) (Heitsers)
- daor kraait niemant naor (=dat komt niemand te weten) (Oudenbosch)
- dat staot gin boer in zunne venster (=dat staat niemand in de weg) (Bosch)
- de doader lijt op 't kerkhof (=niemand heeft het gedaan) (Westerkwartiers)
- de domste boer' n hemm' de dikste eerabbels (=zonder geluk vaart niemand wel) (Westerkwartiers)
- de kat hèt et zieëker wir gedoeën (=niemand de schuldige) (Munsterbilzen - Minsters)
- de kons te Paus nie verwijte dattër kattëliek ès (=je kan het niemand kwalijk nemen dat hij een eigen mening heeft) (Munsterbilzen - Minsters)
- dè luustert noa nemes (=hij gehoorzaamt niemand) (Opglabbeeks)
- de moes zen toeng altijd twei kër ronddraeë eiste get zèks (=zwijgend denken kan niemand krenken) (Munsterbilzen - Minsters)
- de schoa ken' j naarg' ns op verhoal' n (=de schade kan door niemand worden vergoed) (Westerkwartiers)
- de vrolaaj konne mich vërrèkke, ich hën zelf wol twei haan vërr te trèkke (=snuggere mannen hebben niemand nodig) (Munsterbilzen - Minsters)
- de zies haaj god noch goeje mins (=er is hier niemand te zien) (Munsterbilzen - Minsters)
- der is veul praot oover, mar et wòrt stilgehaawe. (=er wordt veel over geroddeld, maar officieel weet niemand iets.) (Tilburgs)
- deur niemand genèrd (=door niemand graag gezien) (Waregems)
- dn duuvl ist wys (=niemand weet het) (Lichtervelds)
- dn duuvle ist wies (=niemand weet het) (Kortemarks)
- doar kraait gien hoan noar (=daar komt niemand iets van te weten) (Westerkwartiers)
- doar zit gien kop en gien steert aan (=niemand kan daar iets mee) (Westerkwartiers)
- doë kraet genen haon hiën (=daar gaat niemand op reageren) (Munsterbilzen - Minsters)
- dor kreijt génen hoan hénnen (=Daar neemt niemand aanstoot aan) (Lommels)
- Ei waer òm oet sjtaele te gaon. (=Het is guur weer, je ontmoet niemand) (Roermonds)
- er zou genien kommen (=er zou niemand komen) (Volendams)
- es het nemes wet dan brengen het de kreije uut (=Als het niemand weet brengen het de kraaien uit) (Opglabbeeks)
- ge kunter oew eige waase en verschòòne (=er is niemand in de kerk) (Tilburgs)
- geen kie.nd of kuuke hebbe (=niemand om voor te zorgen) (Genneps)
- geld stink nie en hèt ook geen kleir (=van geld wil niemand de afkomst kennen) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen