3 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `kont`
- de kont tegen de krib gooien (=weerspannig zijn)
- iemand een veer in de broek/kont steken (=iemand complimenteren of prijzen)
- je kan er je kont niet keren (=gezegd als het erg druk is)
50 dialectgezegden bevatten `kont`
- `dat geet no de kont tou` (=`dat gaat teniet`) (Genker)
- 'k goa dn ne wiep tee'n zijn kloôtn geevn (=ik ga hem een trap in zijn kont geven) (Waregems)
- A'j de kont uutleent, mo'j deur de ribbe driete (=gezegd tegen iemand die iets uitgeleend heeft zonder het teruggekregen te hebben) (Barghs)
- achter de kont aan klets’n (=achter de rug om praten) (Klazienaveens)
- achterna kuj un koe in de kont kiek n (=achteraf is het gemakkelijk praten, ) (Klazienaveens)
- As mijne'n ond zó lillek waar, scheerde ik z'n kont kaol en leerde ik 'm achteruit lòòpe! (=Als ik zo lelijk was als u, zou ik er iets aan laten doen!) (Roosendaals)
- as ne knijn reik noë stront, dan zoettër èn ën hin hër kont (=een konijn lust wel eens een kippetje) (Munsterbilzen - Minsters)
- as zën kont nie goed vas zoet, zoste ze nog verlieze (=wat ben je slordig, vergeetachtig) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste ën sjeef kont hëbs, konste toch raech sjijte (=en handicap belet je niet altijd om te kunnen werken) (Munsterbilzen - Minsters)
- at ich zau ën graute maul hoch, waaj dich, dan loet ich mich doë ën dikke kont van maoke (=je hebt een grote mond, nog groter dan een dikke kont) (Munsterbilzen - Minsters)
- b' en kaa ààn ònder en wèrrem kònt koume (=Verschrikken) (Sintrùins)
- Botter op je kont smeren en dreug brood eten! (=Weet je wat zonde is) (Putters)
- Broewet zoe ront as men kont (=Een rond brood) (Diesters)
- daaj hèt batse tot aoên hër kont (=ze heeft lange benen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae hèt mekans geen broek miei aon zën kont (=die loopt erbij als een voddenman) (Munsterbilzen - Minsters)
- daor kande mee op oew kont naor keulen rije (=een bot mes) (Kaatsheuvels)
- das zjus kop en kont (=oei, dat is een korte dikke vrouw) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat mes(ding) is zö bot as 'n kónt (=een erg bot mes(ding)) (Wells)
- de bès mèt zën kont èn de botter gevalle (=jij hebt alle geluk ter wereld) (Munsterbilzen - Minsters)
- De hakke veur de kont slaon (=er vandoor gaan) (Barghs)
- de hëbs zën kont nie nie gedraed, of ze ...... (=ze kunnen je niet missen) (Munsterbilzen - Minsters)
- De kont noa drage (=Opvallend behulpzaam zijn) (Mechels (NL))
- de kònt taenge de krub goeaije (=ergens (uit protest) mee ophouden) (Steins)
- de kop mót de vot ane mertj bringe (=ze heeft een mooi gezicht maar wel een dikke kont) (Heitsers)
- den hond zën kont (=helemaal niets) (Munsterbilzen - Minsters)
- die haaj mich eine wan aan (=zij had een dikke kont) (Heitsers)
- die haet ein vot wie ein toeptaofel (=zij heeft een hele dikke kont) (Heitsers)
- doë vaeg ich vierkantëg mën kont aon (=dat raakt me helemaal niet) (Munsterbilzen - Minsters)
- en kont oem hout oep te kappe; e dik gat; en dikke poep (=een dik achterste) (Diesters)
- Ge het de kónt nog nie gedreid of ze zien al an de geng (=Ze kunnen niet wachten om te beginnen) (Wells)
- Ge mot ni hogur schète dan oew kont stoai (=Jezelf niet beter voordoen als je bent) (Allefs)
- Gè zèt bettoer kont inne boter gevalle (=Gij hebt veel geluk) (Heusdens)
- Gezondheid / Wie het eerste op zún kont lijdt ! (wie het eerste dood is/op z'n kont ligt) (=gezondheid ! ( bij niezen)) (Utrechts)
- haaj konste zën kont nie draeë (=het is hier veel te vol) (Munsterbilzen - Minsters)
- Haar op juh hol 'Ja, een bunder of vaijf!' (=Haar op je kont 'Ja, een hectare of 5') (westlands)
- hae vielde zich lëlëk èn ze kont gebieëte (=hij voelde zich terdege verongelijkt) (Munsterbilzen - Minsters)
- Hèè ès mèt zijn kont èn de boeëter gevalle. (=Hij heeft alle geluk.) (Genker)
- Heej het nog genne nagel om zich de kónt te kratse (=Hij kan zich niks permitteren) (Wells)
- Hi-j bemuujt zich aoveral met, maor as 't op warke aankump, trik'e de kont veur den tuu:n (=zich terugtrekken) (Barghs)
- Hier kunde de kónt nie dreije (=Hier is het veel te vol) (Wells)
- Hij (of zij) kan mee 'n koud 'aand aan je kont komme (=Hij of zij kan onmogelijke dingen bij jou voor elkaar krijgen) (Nieuw-vossemeers)
- Hij /zij / het/ eet de stront uit zijn/haar/het kind z'n kont !!! (=Hij / zij / het kind / doet écht alles voor hem / haar / het kind) (Utrechts)
- Hoger schijten dan je kont zit (=Een luxer leven leiden dan je je kan permitteren) (Westlands)
- ic zoo dich zau op zën blaute kont wille poenne (=hartelijk bedankt !) (Munsterbilzen - Minsters)
- iemand de kónt naodrage (=Altijd voor iemand het werk opknappen) (Wells)
- iemand nen eft in zin ol geevn (=iemand een trap onder de kont geven) (Waregems)
- iene veur de kont hou'n (=afscheid nemen van of wegdoen) (Klazienaveens)
- In oar de kont liene en sels troch de ribben skiete (=iets uitgeleend hebben wat je zelf nodig hebt) (Fries)
- Jök an de broodvore (=jeuk aan de kont) (Twents)
- kéb een bulte an de kont (=heel nodig poepen) (Klazienaveens)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen