Spreekwoorden met `maag`

Zoek

12 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `maag`

  1. de liefde van een man gaat door de maag. (=je kan een man veroveren met goede kookkunst en lekker eten.)
  2. een glas op zijn tijd houdt de mot uit de maag. (=wordt gezegd door mensen die graag een borreltje lusten)
  3. een haaienmaag hebben (=alles kunnen verorberen)
  4. een mot in de maag hebben (=honger lijden)
  5. het oog is groter dan de maag (=meer op het bord scheppen dan er opgegeten kan worden)
  6. iemand iets in de maag splitsen/stoppen (=iemand met iets opzadelen)
  7. je maag wel aan de kapstok kunnen hangen. (=in moeilijke financiële omstandigheden verkeren waardoor men weinig eten kan kopen.)
  8. met een baksteen in de maag geboren worden (=graag een huis willen hebben dat van jezelf is, dat je eigendom is)
  9. mijn maag jeukt (=ik heb honger)
  10. zand schuurt de maag (=een beetje zand eten is niet erg (meer algemeen: stel je niet aan!))
  11. zijn ogen zijn groter dan zijn maag (=hij neemt meer op zijn bord dan hij kan eten)
  12. zwaar op de maag liggen (=iets een moeilijk probleem vinden)

50 dialectgezegden bevatten `maag`

  1. 'k en maag ekik nie kloagen (=ik mag niet klagen) (Wichels)
  2. 'k maag 'em niet lucht'n of zien (=ik mag hem beslist niet) (Westerkwartiers)
  3. 'k maag heur wel lied'n (=ik mag haar wel graag) (Westerkwartiers)
  4. 'n geev'm peerd maag je niet ien 'e bek kiek'n (=een kado mag je niet bekritiseren) (Westerkwartiers)
  5. 'n geev'n peerd maag je niet ien 'e bek kiek'n (=geven - 'n gegeven paard mag je niet in de bek kijken) (Westerkwartiers)
  6. 't zuur emmen (=zijn maag die oprispt) (Meers)
  7. aan de maag eure kant drinke (=aan de verkeerde kant van het kopje koffie / thee drinken) (Venloos)
  8. as ik oe raoje maag (=als ik je een goede raad mag geven) (Tilburgs)
  9. boerke: Da kind moe nog 'n boerke laut'n (=Dat kindje moet z'n maag nog laten keren) (Lebbeeks)
  10. dao zuldje gein vétplek van in eure maag kriêge (=Erg schrale kost) (Weerts)
  11. dat lik zwaur op de maog (lett.) ; dat lik op de laever (fig.) (=dat ligt zwaar op de maag) (Bilzers)
  12. dat maag 'em de pret niet drukk'n (=dat zal geen roet in het eten gooien) (Westerkwartiers)
  13. dat maag ik wel (=dat vind ik mooi) (Westerkwartiers)
  14. dat maag mij niet beur'n (=dat kan ik financieel niet rond krijgen) (Westerkwartiers)
  15. dat maag mij niet beur' n (=dat past niet in mijn budget) (Westerkwartiers)
  16. dat maag niet onner kantoortied (=dat mag niet in de baas z'n tijn) (Westerkwartiers)
  17. de bezzem maag d'r wel es deur (=dat moet nodig worden opgeruimd) (Westerkwartiers)
  18. de kat zal noe wel niet meer mit je lege maag gaon sleupe (=je hebt nu wel genoeg gegeten) (Nijkerks)
  19. de rechterhaand maag niet wiet'n wat de linker dut (=doe wel en zie niet om) (Westerkwartiers)
  20. de rechterhaand maag niet wiet' n wat de linker dut (=als je geeft, doe het dan onopvallend) (Westerkwartiers)
  21. Det schoortj de maag (=Zand in het eten) (Weerts)
  22. doar maag 'k wel over (=dat vind ik wel prettig) (Westerkwartiers)
  23. drek en kaaf sjoert de maag (=ook slecht eten vult de maag) (Aelsers)
  24. drek en kaaf, sjoert d'r maag (=niet zo kieskeurig zijn met voedsel) (wijlres)
  25. Hejjai een maag mit een verwullef? (=Heb je nou nóg niet genoeg gegeten?) (Zaans)
  26. hij maag 'em zulf groag opsnied'n (=hij prijst zichzelf graag) (Westerkwartiers)
  27. hij zit doar met opscheept (=hij zit daarmee in zijn maag) (Westerkwartiers)
  28. Iedere Bèlgsj héé enne karêêl in zènne maag (=Iedere Belg heeft een baksteen in zijn maag) (Walshoutems)
  29. ik maag 'n boon word'n as 't niet zo is (=ik garandeer je dat het waar is wat ik zeg) (Westerkwartiers)
  30. ik maag dij groag lied'n (=ik mag je graag) (Westerkwartiers)
  31. ik maag dij wel (=ik hou van jou) (Westerkwartiers)
  32. ik maag dij wel lied'n (=ik mag jou wel) (Westerkwartiers)
  33. joost maag 't wiet'n (=joost mag het weten) (Westerkwartiers)
  34. maag ik twee kaan zuup'nbrij (=mag ik twee liter karnemelksepap) (Westerkwartiers)
  35. maag ze meej mèn meej (=mag ze met mij mee) (Tilburgs)
  36. Maan maug speld'oep (=Ik heb last van mijn maag) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  37. man moog leit tobbelteup (=pijn aan mijn maag) (Ninoofs)
  38. mèn maug grolt (=mijn maag gromt) (Meers)
  39. mèn moug roejt op (=dat eten ligt me zwaar op de maag) (Meers)
  40. Mien lief rammelt (=Mijn maag knort) (Hierdens)
  41. miene was zo gallig an de balge en ze schiet zo dun dast wel kenst zoepen (=mina was zo misselijk op de maag en ze scheet zo dun dat je het wel kon drinken) (Gronings)
  42. mijën bjèër growt (=mijn maag gromt) (Kaprijks)
  43. vanaovundj den aovundj en merge den daag, det ich uch dit ...... gaeve maag (=patroonsfeest) (Weerts)
  44. wel 't wiet maag 't zegg'n (=weten - wie het weet mag het zeggen) (Westerkwartiers)
  45. wie maag dè pènneke ötschèère (=wie mag dat pannetje leegschrapen) (Tilburgs)
  46. Z'ne baer groos (=Zijn maag grommelt) (Bilzers)
  47. ze maag heur hand'n wel stief dichtkniep'm (=zij mag wel van geluk spreken) (Westerkwartiers)
  48. zen maog speulde op (=hij had last van zijn maag) (Brabants)
  49. zèn moag keert (=zijn maag is aan het opweroen) (Sint-Niklaas)
  50. zene maog spiëlt op (=hij heeft last van zijn maag) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen