7 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `luister`
- iemand iets in het oor fluisteren (=iemand iets zachtjes zeggen, heimelijk laten weten)
- in het oor fluisteren (=zachtjes (heimelijk) zeggen)
- je oor te luisteren leggen (=informeren)
- luisteren als een vink (=erg gehoorzaam zijn)
- luisteren naar groeien van het gras (=erg lui zijn)
- naar het lek luisteren (=niets doen)
- wie luistert aan de wand verneemt zijn eigen schand (=wie anderen afluistert, kan wel eens iets negatiefs over zichzelf horen)
29 betekenissen bevatten `luister`
- aan iemands lippen hangen (=aandachtig luisteren)
- het oor scherpen/spitsen (=aandachtig luisteren)
- aan de voeten van Gamaliël zitten (=aandachtig luisteren naar de les die een wijs persoon meegeeft)
- als oude honden blaffen, is het tijd om uit te zien (=als ervaren mensen waarschuwen moet je luisteren)
- men heeft daar latten op het dak (=daar wordt afgeluisterd)
- een Babylonische spraakverwarring (=door elkaar spreken zonder naar elkaar te luisteren en elkaar niet verstaan)
- de muren hebben oren (=er kan ongewenst worden meegeluisterd door anderen)
- er zouden geen achterklappers zijn waren er geen aanhoorders (=er wordt alleen geroddeld als er ook naar geluisterd wordt)
- geen oren hebben naar iets (=ergens niet naar willen luisteren)
- de oren scherpen (=goed luisteren)
- de oren spitsen (=goed luisteren)
- geheel oor zijn (=heel goed opletten - goed luisteren)
- iemand iets in het oor bijten (=iemand iets op bitsige wijze influisteren)
- geen profeet is in zijn (eigen) land geëerd (=in tegenstelling tot vreemden, zijn mensen uit je woonplaats minder bereid te luisteren)
- in het ootje (=influisteren)
- het oor lenen (=luisteren)
- te woord staan (=luisteren naar en bereid zijn te spreken met)
- met een half oor (=maar half luisterend)
- voor stoelen en banken praten (=maar weinigen die naar iemands verhaal luisteren)
- iets in de wind slaan (=naar een advies niet naar luisteren)
- iemand te woord staan (=naar iemand luisteren en uitleg geven)
- iemand gehoor geven (=naar iemand luisteren, gevolg geven aan zijn vraag)
- een roepende in de woestijn zijn (=niemand die naar je wil luisteren (bij raad/waarschuwingen))
- horende doof zijn (=niet luisteren)
- iemands geluid niet horen (=niet naar iemand willen luisteren)
- het ene oor in en het andere weer uit. (=wel horen maar niet luisteren)
- wie luistert aan de wand verneemt zijn eigen schand (=wie anderen afluistert, kan wel eens iets negatiefs over zichzelf horen)
- wie niet horen wil, moet voelen (=wie niet luistert naar wijze raad, of wie ongehoorzaam is, zal de gevolgen wel aan den lijve ondervinden)
- wie naar zijn moeder en vader niet hoort moet het kalfsvel volgen (=wie niet naar zijn ouders luistert, moet soldaat worden)
26 dialectgezegden bevatten `luister`
- 'Korten da na! (=Daar luister ik niet naar) (West-Vlaams)
- aste 'naen' zèks tieëge een vroo, dan hëbste de vroeëg nie goed begrieëpe (=pas op als je niet luister naar een vrouw) (Munsterbilzen - Minsters)
- bèste mekan autgekald (=luister eens hier, hé) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dao zouw ich waal 'ns muuske wille speele (=Daar zou ik graag mijn oren te luister leggen) (Steins)
- de hëbs iëversjoeët vaqn gelijk (mèr zwijge moeste) (=je hebt volkomen gelijk (maar luister toch maar) ) (Munsterbilzen - Minsters)
- de moes goed tësse de laantsjes konne laeze (=luister goed naar wat er gezegd wordt, maar nog meer naar wat er niet gezegd wordt) (Munsterbilzen - Minsters)
- de moes zën aute ès autkieëtëre (=maak je oren eens zuiver, luister beter) (Munsterbilzen - Minsters)
- eurt ne kieër (=luister eens) (Bambrugs)
- hëbste gen aure aon zëne kop (=luister nu toch eens eindelijk !) (Munsterbilzen - Minsters)
- Hedde stront in oe oren? (=luister nu eens!) (Bredaas)
- heurde gai (=luister je) (Geldrops)
- joeng mètskë, zwijg mich toch stillëkës ëstil (=luister eens hier, hé) (Munsterbilzen - Minsters)
- kiëtër zën aure mèr ins aut (=luister nu maar eens goed) (Munsterbilzen - Minsters)
- lot zen aure ës autspeete (=luister wat beter!) (Munsterbilzen - Minsters)
- luister is effe (=luister eens even) (Rotterdams)
- lupt noar de klutn (=ik luister nie naar ui, ga voort) (oudenaards)
- luusterst wel? (=luisteren - luister jij wel?) (Westerkwartiers)
- moei heurn (=luister eens even) (Klazienaveens)
- oark ne kjeé ier, (=luister eens, ) (Kortrijks)
- Oor es effe ier (=luister eens) (Volendams)
- ort e kir ier ( i van pit) (=luister eens) (Veurns)
- ort u keeër ier! (=luister eens goed!) (Waregems)
- urk ne kir hier (=luister eens even) (Wetters)
- urkt ne kier (iere) (=luister eens goed (naar mij) ) (Gents)
- urkt ne kier iere (=luister / hoor eens!) (Gents)
- uuër ne kieër ier (wa da'k au zeg) (=luister eens even (naar wat ik je ga zeggen}) (Wichels)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen