Spreekwoorden met `lip`

Zoek

12 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `lip`

  1. aan iemands lippen hangen (=aandachtig luisteren)
  2. de lip laten hangen (=de moed opgeven, pruilen)
  3. door de mazen van het net glippen/kruipen (=op het nippertje ontsnappen)
  4. het hart op de lippen hebben (=over zijn emoties durven praten - alles zeggen wat men denkt)
  5. het moet zo tussen neus en lippen gebeuren (=het moet bijna ongemerkt gebeuren)
  6. het op de lippen hebben (=het net willen zeggen)
  7. het water komt aan/tot de lippen (=in groot gevaar, in hoge nood)
  8. iets tussen neus en lippen zeggen (=zonder dat je het merkt in het geheel iets zeggen)
  9. je op de lippen bijten (=je inhouden (niet lachen of kwaad worden))
  10. op de klippen lopen (=mislukken)
  11. tegen de klippen op gaan (=aan een stuk doorgaan (met liegen))
  12. tussen de klippen doorzeilen (=op handige manier alle moeilijkheden vermijden)

25 dialectgezegden bevatten `lip`

  1. da kiend lat ze lip angn (=dat kind pruilt) (Kortemarks)
  2. De lip te lang late hange (=Je mond voorbij praten) (betuws)
  3. dien lip stoete (=op de koffie komen) (Mestreechs)
  4. een baggermuile (=een lange lip) (Kaprijks)
  5. een lang lip trèkke (=beteuterd kijken) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. een lip trèkke (=sip kijken) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. ei eed een makkefie (=hij heeft een koortsblaasje op de lip) (Sint-Niklaas)
  8. ën dikke lip zètte (=niet erg tevreden zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. ën lang lip trèkke (=zuur kijken, misnoegd zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. ën sjeef lip trèkke (=een pruilmondje trekken, niet content) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. ën zoer lip hëbbe (=niet fel kontent zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. ën zoer lip trèkke (=sip kijken) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. hae hè zën lip opte grond hange (=hij is triestig, teleurgesteld) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. hae hèt zën lip opte grond hange (=hij is triestig, teleurgesteld) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. hae mokken lang lip (=hij baalt enorm) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. Hej het de lip hange (=Hij krijgt zijn zin niet) (Huissens)
  17. höb se nog gein pijn aon die lip (=letterlijk: heb je nog geen pijn aan je lip - betekent: beter hou je je bek eens) (Mestreechs)
  18. Krijg wat aan je lip jij ! (=Neem jezelf in de maling .. (vrolijke omstandigheden)) (Utrechts)
  19. métten lang lip (=met tegenzin) (Bilzers)
  20. n sjeef maul / lip / gezich / smoel trèkke (=pruilen) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. op zën lip bijte (=zijn mond dichthouden) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. z n lip opt onderste knopsgat laote naange (=heel treurig kijken) (Oudenbosch)
  23. zen lip lotte hange (=een pruilmond trekken) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. zën lip lotte hange (=beteuterd kijken) (Munsterbilzen - Minsters)
  25. zien lip hing 'em op 't daarde knoopsgat (=hij begon bijna te huilen) (Westerkwartiers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen