Spreekwoorden met `klappen`

Zoek

4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `klappen`

  1. een oud paard hoort graag het klappen van de zweep. (=een oud persoon hoort graag verhalen over het oude vakmanschap)
  2. een oud voerman hoort nog graag het klappen van de zweep (=iemand die oud is vindt het fijn te praten over dingen van vroeger)
  3. het klappen van de zweep kennen (=precies weten hoe het eraan toegaat, ervaren zijn)
  4. uit de school klappen (=iets vertellen wat men niet mag zeggen)

Eén betekenis bevat `klappen`

  1. je mond voorbij praten (=meer zeggen dan dat er gezegd mag worden en/of het verklappen van een geheim)

33 dialectgezegden bevatten `klappen`

  1. 't Trekt a.ltied óp de vörste mök (=De voorloper krijgt de klappen) (Genneps)
  2. ' n löagke op ' n balg kriegn (=een potje klappen krijgen) (Twents)
  3. as de meule klap'm gef, piep'm de jong'n (=janken als je klappen krijgt) (Klazienaveens)
  4. as de meule klappen gef, piep'n de jong'n (=als de molen klappen uitdeelt, piepen de jongen) (Klazienaveens)
  5. bovenèirems: ' t Zat er bovenèirems op (=Het was grote ruzie / er vielen klappen) (Lebbeeks)
  6. Dalik dan versaws ich dich ein (=Jij krijgt dadelijk klappen (als je niet ophoudt)) (Gelaens (Geleens))
  7. dat zien sleeg (=dat zijn klappen) (Mestreechs)
  8. dei is goud toutoakelt (=die heeft klappen gehad) (Gronings)
  9. drék geet toë wir get vliege (=dadelijk krijg je weer klappen) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. dur us goed onder maaien (=klappen uitdelen) (Brabants)
  11. Een paar luppen voor je smoel krijgen (=Een paar klappen in het gezicht krijgen) (Bargoens)
  12. hij stijt ien 't verdomhoekje (=hij staat daar waar de klappen vallen) (Westerkwartiers)
  13. hij zeup as een piele en zij kreeg klappen as zangd (=alcoholist als man) (Huizers)
  14. i gen heng klatsje (=in de handen klappen) (Heerlens)
  15. ie riep a ai -je voe atn klappen ekrehen a (=slaag) (Zeeuws)
  16. in oij annen plaschen (=in zijn handen klappen) (Herns (Herne, VL-B))
  17. klappen en braaie (breien) (=verschillende dingen tegelijk doen) (Antwerps)
  18. klappen es zulver (=spreken is zilver) (Heusdens)
  19. klappen mé nen ond mee nen oed op (=praten met gelijk wie) (Meers)
  20. Motte gij butsen (=Moet je klappen) (brabants)
  21. ne boemerang kump altijd trëg (=als je een mal figuur slaat, krijg je klappen) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. ne stamp onder zen voeër hétter wol verdiend (=hij verdiend alleen maar wat klappen) (Bilzers)
  23. nog een woord en je krijgt klappen (=ich zal dich seffës ës doen zinge) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. op de balg kriegen (=klappen krijgen) (Lutters)
  25. Op de letter klappen (=Algemeen nederlands spreken) (Ninoofs)
  26. op de letter klappen (=ABN spreken) (Meers)
  27. spier op de rimm krieg'n (=flink klappen krijgen) (Twents)
  28. uit de rote klappen (=wartaal spreken) (Gavers)
  29. Zak oe op de balg geven (=Wil je een pak klappen hebben) (Hoogeveens)
  30. zal ich zen billekes és raud maoke (=seffels vallen er klappen) (Bilzers)
  31. ze kletsen in oldur pollen (=ze klappen in de handen) (Sint-Niklaas)
  32. zij zit tuss'n hoamer en aambeeld (=zij krijgt altijd de klappen) (Westerkwartiers)
  33. zwèns kriege (=klappen krijgen) (Horster)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen