Spreekwoorden met `kast`

Zoek

15 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `kast`

  1. als een olifant in de porseleinkast (=buitengewoon onvoorzichtig of tactloos)
  2. de kast indraaien. (=in de gevangenis komen.)
  3. de kastanjes voor iemand uit het vuur halen (=voor iemand anders het gevaarlijke werk of een lastig klusje doen)
  4. de muizen sterven er voor de kast (=het is er armoe troef)
  5. een lijk in de kast (=een onaangename erfenis)
  6. het kastje bij het muurtje laten blijven (=de dingen niet gaan overdrijven)
  7. iemand op de kast jagen (=iemand zijn goede humeur doen verliezen door plagen)
  8. iemand van het kastje naar de muur sturen (=iemand voor niets heen en weer laten lopen)
  9. in de ijskast zetten (=(tijdelijk) niet uitvoeren)
  10. kastelen in de lucht bouwen (=zich illusies maken)
  11. luchtkastelen bouwen (=zich illusies maken)
  12. poppetje gezien kastje dicht (=we laten het even zien, maar daarna is het voorbij)
  13. uit de kast komen (=voor je [seksuele] geaardheid uitkomen)
  14. voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast (=door voorzichtig te zijn, gaan tere zaken langer mee)
  15. zuinigheid met vlijt, bouwt huizen als kastelen (=door zuinig en ijverig te zijn, kan men veel bereiken)

2 betekenissen bevatten `kast`

  1. om kaneelwater lopen (=beuzelwerk doen - van het kastje naar de muur gestuurd worden)
  2. van stuurboord naar bakboord zenden (=van het kastje naar de muur sturen)

15 dialectgezegden bevatten `kast`

  1. aachter tsjoap stond inne sjoen gesjoafde sjuppesteel (=achter de kast stond een mooi geschaafde spadesteel) (diepenbeeks)
  2. daor lee nog ne baarig goed om te worre opgeruimd (=al die kleren moeten nog in de kast) (Oudenbosch)
  3. Daor ligge de muus kapot vúr de kást (=Daar is (van armoe) niks te halen) (Wells)
  4. de meus ligge vur de kast kapot (=er is geen geld / niks te eten) (Gemerts)
  5. de moize ligge doëd in de kas (=De (koel) kast is bijna leeg) (Antwerps)
  6. de muize liggen dôôd vor de kast (=dit persoon is arm) (Bredaas)
  7. de muzen liggen dod voor de kast (=alles is op, ik heb niks meer) (Zeeuws)
  8. diejedde gij zo op z n peerd zitte (=die jaag je zo op stang / op de kast) (Oudenbosch)
  9. Doet het schaap toeu (=Doe de kast dicht) (Hasselts)
  10. ermood troef, de muus loge kepot inne kast (=er was geen eten meer) (Heitsers)
  11. het schoonste van bove en ut lochste van ondere (=de kast op z n mooist opgeruimd) (Oudenbosch)
  12. ijee z n eige bleine op z n tong motte praote (=hij heeft alles uit de kast moeten halen) (Oudenbosch)
  13. in de laagte (=onder in de kast) (Leids)
  14. op de booveste plaank van ut kammenet laage de spulle van ons moeder. (=op de bovenste plank van de kast lag het maandverband.) (Tilburgs)
  15. teeng`n de kast pissen. (=verzet tegen de rechtelijke macht) (Twents)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen