104 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `kan`
- `t Moet al een ruige hond wezen, die twee nesten warm houden kan (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden)
- aan een goed kantoor zijn (=op de juiste plaats zijn)
- aan het verkeerde kantoor zijn (=iemand die je niet kan helpen)
- aan kant doen (=opruimen)
- als de kan vol is, loopt zij over. (=als je te veel drinkt komt het er weer uit)
- als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan (=drank verdringt gezond verstand)
- als het bier is in de man dan is de wijsheid in de kan (=van dronkaards verwacht men geen verstandige woorden)
- armoe met eren kan niemand deren. (=arm zijn is niet erg als je maar eerlijk bent)
- blijf aan jouw kantje (=je mag hem niet aanraken, hij is niet aanspreekbaar)
- daar kan de schoorsteen niet van roken (=dat brengt niets op / men kan niet alleen van vriendelijke woorden leven)
- daar kan je gif op innemen (=je mag er zeker van zijn dat het gaat gebeuren)
- daar kan niets van inkomen (=dat zal niet lukken)
- dat is andere tabak dan kanaster (=dat is wat anders!)
- dat kan al het water van de zee niet afwassen (=daar is niets aan te doen - dat kan je niet wegpraten)
- dat kan Bruin(tje) niet trekken (=dat kunnen we ons niet veroorloven (afgeleid van een populaire naam voor trekpaarden))
- dat kan het paard niet trekken. (=daar heb ik onvoldoende geld voor)
- dat kan hij in zijn zak steken (=dat is raak - die zit!)
- dat kan ik wel in mijn holle kies stoppen (=dat is wel een heel klein beetje)
- dat raakt kant noch wal (=dat is geen zinnig argument)
- dat slaat als een knots op een kangoeroe (=dat choqueert je)
- de boel aan kant maken (=opruimen)
- de boog kan niet altijd gespannen zijn (=men moet zich soms ook kunnen ontspannen)
- de drager kan het beste zeggen waar de schoen wringt (=degene die een probleem heeft, kan de kern van dit probleem vaak het scherpste benoemen)
- de kan aanspreken (=drinken)
- de kans schoon zien (=van de gelegenheid gebruik maken)
- de kantjes er van aflopen (=zijn best niet doen)
- de laatste der Mohikanen zijn (=de laatste zijn die nog ergens in gelooft)
- de liefde kan niet van één kant komen (=als je samen iets doet zal ieder moeten bijdragen)
- de rook kan het hangerijzer niet deren (=het heeft geen zin te proberen iets dat vast staat te veranderen)
- de scherpe kantjes er van afhalen. (=iets verzachten of minder extreem maken)
- de wereld is een pijp kaneel ieder likt eraan maar krijgt niet veel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
- een geloof dat bergen kan verzetten (=een sterk geloof)
- een kale kip kan nog leggen (=iemand die niets heeft, kan nog voor je werken)
- een kind kan de was doen (=het gaat heel makkelijk)
- een paard dat eens op hol is geslagen, kan dat snel weer doen. (=een eens gemaakte fout, begaat men makkelijk weer)
- één uur van onbedachtzaamheid, kan maken dat men jaren schreit (=één moment van onvoorzichtigheid kan verschrikkelijke gevolgen hebben)
- een vreemdeling in kanaän zijn (=weinig weten over het besproken onderwerp)
- er is nog nooit een kok gevonden die koken kan voor alle monden (=je kunt het niet iedereen naar de zin maken)
- er kan nog een kabeljauw onderdoor (=er is ruimte genoeg (brug, speling))
- erbij staan of men geen tien kan tellen (=er onnozel bijstaan)
- geen ezel en kan zijn eigen oren afbijten. (=het onmogelijke hoef je niet te doen.)
- goed bloed kan niet liegen (=een edele afkomst wordt altijd opgemerkt)
- haring in het land, dokter aan de kant (=haring eten is zeer gezond; haring is zelfs één van de beste vissen voor je gezondheid)
- het bloed kruipt waar het niet gaan kan (=de aard verloochent zich nooit)
- het ene ongeluk kan niet op het andere wachten. (=ongeluk komt zelden alleen)
- het glaasje op zijn kant zetten (=het glas uitdrinken)
- het is een dubbeltje op zijn kant (=het is nipt, erg onzeker)
- het is een wijze man, die maat ramen kan. (=wijsheid komt van het vermogen om situaties te begrijpen en hoe daar op te reageren)
- het kan er mee door (=het gaat wel, het is aanvaardbaar)
- het kan er niet af (=er is niet genoeg geld voor)
219 betekenissen bevatten `kan`
- de kap maakt de monnik niet (=aan het uiterlijke kan men het innerlijke niet beoordelen)
- vragen kost geen geld (=al heb je weinig kans, je kan het in elk geval maar vragen)
- `t Moet al een ruige hond wezen, die twee nesten warm houden kan (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden)
- liggende maan, staande matrozen. (=als de maan op zijn kant staat komt er storm op zee)
- na gedane arbeid is het goed rusten (=als een klus geklaard is kan men er tevreden op terug kijken)
- eén rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand (=als één persoon uit een groep zich misdraagt, wordt de hele groep erop aangekeken. / Een negatieve beïnvloeding van één persoon kan vele anderen op het slechte pad brengen.)
- aan een boom zo vol geladen, mist men een twee pruimpjes niet (=als er van iets grote hoeveelheden zijn, kan er wel wat gemist worden)
- als de boter duur wordt, leert men het brood droog eten. (=als het niet anders kan, is men ook met minder tevreden.)
- als de maan vol is schijnt ze overal (=als iemand gelukkig is, kan iedereen dat zien)
- een pakje wordt een zakje. (=als je een probleem niet aanpakt kan het zich uitbreiden en erger worden.)
- gaan doet komen (=als je ergens moeite voor doet komen dingen ook jouw kant op)
- opgestaan is plaats vergaan (=als je even wegloopt kan iemand anders op je stoel gaan zitten)
- ongevraagd, ongeweigerd (=als je iets doet waarvoor geen toestemming is gevraagd kan het achteraf niet meer geweigerd worden omdat het al gebeurd is)
- je woorden worden weer thuisgebracht. (=als je iets negatiefs zegt kan dat leiden tot negatieve gevolgen voor jezelf)
- hoop doet leven (=als je kan hopen op betere tijden, dan krijg je toch weer levenslust / zo lang je nog hoop hebt zijn er ook nog mogelijkheden)
- gedeelde smart is halve smart (=als je over problemen praat, dan kan je het makkelijker verwerken / door de problemen/ellende van een ander is het gemakkelijker de eigen problemen/ellende te dragen)
- wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft (=als je zoveel geeft zoveel je kunt, dan kan niemand je iets verwijten)
- oude paarden jaagt men aan de dijk (=als men zijn taak niet goed meer aankan, wordt men ontslagen)
- wanneer twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen (=als twee strijdende personen of partijen zich richten op elkaar, kan een ander daarvan profiteren door zich datgene toe te eigenen waar om gestreden wordt)
- breek me de bek niet open (=begin daar maar niet over, want daar kan ik heel veel negatieve dingen over vertellen)
- het tij wacht op niemand. (=benut kansen voor het te laat is)
- beter onbegonnen dan ongeeindigd (=beter niet beginnen als men het niet kan afwerken)
- vasthouden aan een strootje (=blijven hopen op een kleine kans.)
- dat kan al het water van de zee niet afwassen (=daar is niets aan te doen - dat kan je niet wegpraten)
- daar kan de schoorsteen niet van roken (=dat brengt niets op / men kan niet alleen van vriendelijke woorden leven)
- dat is een bal voor open doel (=dat is een opmerking waar een zeer voor de hand liggend weerwoord op gegeven kan worden)
- dat groeit uit het raam (=dat kan men niet geheim houden)
- dat sluit als een haspel in een zak (=dat raakt kant noch wal)
- koffen en smakken zijn waterbakken (=dat soort dingen kan veel doorstaan)
- dat houdt me op de been (=dat zorgt ervoor dat ik door kan blijven gaan; daardoor houd ik het vol)
- bomen ontmoeten elkaar niet, mensen wel (=de kans dat je iemand toevallig tegenkomt is groot)
- er dik in zitten (=de kans is groot dat het zo is)
- de gelegenheid bij de haren grijpen (=de kans niet laten voorbijgaan)
- aan een zijden draadje hangen (=de kansen zijn nog niet verkeken, maar het scheelt erg weinig)
- fris gewaagd is half gewonnen (=de moedigste heeft de meeste kansen om iets te winnen)
- het gras voor de voeten wegmaaien (=de woorden uit de mond nemen - alle kansen ontnemen)
- de achilleshiel (=de zwakke kant/plek van iets)
- de drager kan het beste zeggen waar de schoen wringt (=degene die een probleem heeft, kan de kern van dit probleem vaak het scherpste benoemen)
- zwijgen en denken zal niemand krenken. (=denk na voor je iets zegt wat pijn kan doen)
- het zit eraan bij hem/haar (=diegene kan het betalen, er is genoeg)
- je kan niet door een muur lopen, behalve als er een deur in zit (=dingen kunnen alleen gedaan worden als er een reële kans toe is)
- de tijd vliet snel gebruik hem wel (=doe wat je moet doen, terwijl je nog kan)
- de nekslag geven (=door iets wordt de situatie een te groot probleem waardoor men het niet meer aan kan)
- de ochtendstond/morgenstond heeft goud in de mond (=door vroeg te beginnen kan men meer werk verrichten)
- zuinigheid met vlijt, bouwt huizen als kastelen (=door zuinig en ijverig te zijn, kan men veel bereiken)
- zoet gedronken, zuur betaald. (=drankmisbruik kan veel schade aanrichten)
- voor het inkoppen hebben (=een eenvoudige kans om in een discussie een punt te maken dankzij een voorzet van een ander)
- een klein lek doet een groot schip zinken (=een geringe onachtzaamheid kan tot grote schade leiden)
- een goed begin is het halve werk (=een goed begin vergroot de kans op een goede afwerking)
- een goede buur is beter dan een verre vriend (=een goede buur kan je beter helpen dan een verre vriend)
50 dialectgezegden bevatten `kan`
- (h) ij kan nog ginne puit beregten (=Iemand die niets meer kan, krachteloos) (Lokers)
- `ich zal toeris goeën zègge dat Zjef heië nie thinnis ès, dan kan d'ne jóng dieëzen achtere no tous koeëme` (=`Ik zal bij u thuis gaan zeggen dat Jef vandaag niet bij hem thuis is, dan kan uw kind namiddag naar thuis komen.`) (Genker)
- ' T is gjeene njeemer ee (=Dit kan er nog wel bij) (maldegems)
- 'Et is op z'n donders azzik 't lete ken. (=Ik kan het niet laten.) (Zaans)
- 'k ben heul'ndaal leeg (=ik kan niet meer goed nadenken) (Westerkwartiers)
- 'k ben uit (uitgerokt) ; kan uitspelen (=ik heb gewonnen bij het kaartspel) (Sint-Niklaas)
- 'k e der gin itte of gin koue van (=Het kan mij niet schelen) (Zelzaats)
- 'k Em gien oege oep me gat zenne! (=Ik kan niet alles gezien hebben!) (Mechels (BE))
- 'k em gin oejge oep ma gat! (=ik kan niet alles zien!) (Antwerps)
- 'k kan 't nie al mee 'n schèrtje knip'n (=als iets niet precies eerlijk verdeeld kan worden) (Zeeuws)
- 'k kan die pint nog nie uitkrijgen (=ik kan mijn glas bier niet in één keer uitdrinken) (Sint-Niklaas)
- 'k kraeg er et vliegend schaet van (=ik kan dat niet verdragen) (Leefdaals)
- 'k weed-er gieënn blijf mee (=ik kan er geen weg mee) (Kaprijks)
- 'k zoo'm wel op kanne fréte (=ik kan hem wel iets aandoen) (Luyksgestels)
- 'kènk al, 'kènk òk (=kan ik al, kan ik ook) (Steenbergs)
- 'm zit giltied te frikkeln (=hij kan niet stilzitten) (Ostêns)
- 'n dubbeltje ken roar roll'n (=een zaak kan vreemd aflopen) (Westerkwartiers)
- 'n ezel wordt nooit 'n peerd (=men kan beter doen waar hij goed in is) (Westerkwartiers)
- 'n kanne ole (=een kan petrolium) (Overmeers)
- 'n liek man is 'n riek man (=men kan beter geen schulden hebben) (Westerkwartiers)
- 'n zundagssteek holdt gien week (=werk op zondag uitgevoerd, kan niet lang goedblijven) (Westerkwartiers)
- 'ne krînk um de maon kân nog in windj vergaon, 'ne krînk um de zón bringtj rengel in de tón (=weerspreuk) (Weerts)
- 't bijt in zijn bille (=hij kan er niet aan weerstaan) (Kaprijks)
- 't blift in zènne kop steken (=hij kan het niet vergeten) (Sint-Niklaas)
- 't dut niks hoe 't kiend hiet, as 't moar 'n noam het (=wanneer men een apparaat even niet benoemen kan) (Westerkwartiers)
- 't es nen echt'n fiekfak (=hier kan niemand iets mee aanvangen) (Waregems)
- 't es nie on allemaun gegev'n (=niet iedereen kan dat) (Meers)
- 't es stillekes woar dant nooit nie waeit (=Er kan al eens ruzie zijn) (Wetters)
- 't es toch vanalzelevn geen woar zekere (=het kan toch geen waar zijn zeker) (Knesselaars)
- 't geloof ès noë de botte (=daar kan ik moeilijk inkomen) (Munsterbilzen - Minsters)
- 't is beder te geev'm dan te ontvang'n (=men kan beter hulp geven dan hulp nodig hebben) (Westerkwartiers)
- 't is een dubbeltje op zien kaant (=het kan goed gaan, het kan verkeerd aflopen) (Westerkwartiers)
- 't is hier niet altied kermis (=men kan niet elke dag een feestje bouwen) (Westerkwartiers)
- 't is kwart veur struus, as 't haard lopst bist gauw tuus (=ik kan je niet zeggen hoe laat het is) (Westerkwartiers)
- 't is ne plangtrekker (=hij kan het altijd slim oplossen) (Sint-Niklaas)
- 't is ne vrouzot (=hij kan geen enkele vrouw met rust laten) (Sint-Niklaas)
- 't is tiet dat uut is (=dit kan niet blijven duren) (Veurns)
- 't is vridder of mezelvn (=ik kan het niet laten) (Veurns)
- 't is weinig as 't nie 'edeild kan worre en veul as 't nie op kan (=je kunt alles delen, maar kunt ook alles wel op maken) (Nijkerks)
- 't is zo heller as wat (=het is zo duidelijk als maar kan) (Westerkwartiers)
- 't kakke komt veur ' t bakke (=gezegde wanneer men liet langer kan wachten voor een toiletbezoek) (Antwerps)
- 't kan me ginnen bal skillen (=ik trek het mij helemaal niet aan) (Meers)
- 't kan me ni bommen (=ik trek het me niet aan) (Meers)
- 't kan me nie schille (=ik geef er niet om) (Nijlens)
- 't kan mich neet shêle (=het kan me niet schelen) (Opglabbeeks)
- 't kan nie op! (=de bomen groeien tot in de hemel) (Munsterbilzen - Minsters)
- 't kan noa giene köijd nemie (=het kan nu geen kwaad meer) (Heusdens)
- 't kan weere 'n tuitje vooërt; 't e weere vooër 'n endeke goed (='t is weer voor een tijdje schoon (poetsbeurt) ) (Waregems)
- 't ken aalmoal net (=het kan allemaal precies) (Westerkwartiers)
- 't ken altied misgoan (=het kan altijd fout aflopen) (Westerkwartiers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen