21 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `jon`
- aap wat heb je mooie jongen (=sarcastische opmerking over iemand die wat al te trots is op iets)
- aap wat heb je mooie jongen spelen (=overdreven vriendelijk zijn)
- buig de boom als hij jong is (=goede gewoonten kunnen het beste al jong worden aangeleerd)
- de jongste ezel moet het pak dragen (=de jongste moet de vervelende klusjes opknappen)
- de jongste schepen wijst het vonnis (=de kinderen willen het het best weten)
- de vrucht der ervaring rijpt niet aan jonge takken (=de verstandigste opmerkingen komen van oudere mensen)
- een haastige hond werpt blinde jongen. (=te snel of impulsief handelen heeft slechte gevolgen)
- een oude bok lust nog wel een jong/groen blaadje (=een oude man is nog wel seksueel geïnteresseerd in een jong meisje)
- er een kleine jongen bij zijn (=er niet aan kunnen tippen)
- grote pronker, kale jonker. (=je voordoen als een rijk man terwijl je arm bent)
- het dunkt elke uil dat zijn jong een valke is. (=iedereen is trots op zijn kinderen)
- het lot valt altijd op jonas. (=het zijn altijd dezelfde personen die onheil meemaken.)
- het takje buigen als het nog jong is (=goede gewoonten leert men het beste op jonge leeftijd aan)
- ik wil hogerop, zei de jongen en hij kwam aan de galg. (=bereik je doel op een eerlijke manier)
- jong bier moet gisten (=kinderen hebben recht op plezier)
- jong en oud, op het eind wordt alles koud. (=uiteindelijk gaat iedereen dood.)
- jong geleerd is oud gedaan (=hoe eerder men iets leert, des te langer de vaardigheid zal blijven)
- jong te paard, oud te voet (=als je in je jeugd erg wordt verwend, krijg je het later erg moeilijk)
- jongens van Jan de Witt (=dappere jongens zijn)
- kijken als jonas in de walvis (=benauwd kijken)
- zoals de ouden zongen piepen de jongen (=de jongeren leren het van de ouderen)
14 betekenissen bevatten `jon`
- die in het voorjaar niet zaait, in het najaar niet maait. (=als je jong bent moet je sparen voor je eigen oude dag)
- jongens van Jan de Witt (=dappere jongens zijn)
- zoals de ouden zongen piepen de jongen (=de jongeren leren het van de ouderen)
- de jongste ezel moet het pak dragen (=de jongste moet de vervelende klusjes opknappen)
- een oude bok lust nog wel een jong/groen blaadje (=een oude man is nog wel seksueel geïnteresseerd in een jong meisje)
- te groot voor een servet en te klein voor een tafellaken (=geen kind meer, maar nog te jong voor volwassen zaken)
- buig de boom als hij jong is (=goede gewoonten kunnen het beste al jong worden aangeleerd)
- het takje buigen als het nog jong is (=goede gewoonten leert men het beste op jonge leeftijd aan)
- zo fris als een hoentje (=heel fris, nog erg jong)
- snotterige veulens worden de gladste paarden. (=kwajongens die nergens voor lijken te deugen, worden vaak flinke mannen)
- kattenkwaad uithalen (=kwajongensstreken)
- met de moedermelk ingezogen hebben (=van jongs af zo geleerd hebben)
- van kindsbeen af (=van jongsaf aan)
- een vogel die te vroeg zingt, wordt `s avonds van de kat gegeten. (=wie al te jong naar genot streeft, gaat te gronde.)
4 dialectgezegden bevatten `jon`
- Ge zit ziek in jon (ne) kop! (=U hebt ze niet alle vijf meer.) (Lauws)
- ik jon dieje da nie (=ik gun hem dat niet) (Willebroeks)
- je zoet geevn dat 't oar ut jon klakke groeit (=veel moeten betalen tot je niet veel meer over hebt) (Ledegems, Kappels)
- jon d'ou 'n bitse? (=vind je het leuk?) (Brakels)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen