Spreekwoorden met `hoort`

Zoek

5 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `hoort`

  1. een oud paard hoort graag het klappen van de zweep. (=een oud persoon hoort graag verhalen over het oude vakmanschap)
  2. een oud voerman hoort nog graag het klappen van de zweep (=iemand die oud is vindt het fijn te praten over dingen van vroeger)
  3. er behoort meer tot een huishouden dan het zoutvat. (=er zijn veel bijkomende kosten)
  4. kijken of men het in Keulen hoort donderen (=heel erg verbaasd kijken)
  5. wie naar zijn moeder en vader niet hoort moet het kalfsvel volgen (=wie niet naar zijn ouders luistert, moet soldaat worden)

12 betekenissen bevatten `hoort`

  1. vis moet (wil) zwemmen (=bij een goede maaltijd hoort een goed glas wijn (bier))
  2. zwoerd achter je oren hebben. (=doen alsof je iets niet hoort.)
  3. een oud paard hoort graag het klappen van de zweep. (=een oud persoon hoort graag verhalen over het oude vakmanschap)
  4. de breedste riemen worden uit andermans leer gesneden (=het is gemakkelijk met kwistige hand te beschikken over wat een ander toebehoort)
  5. als een vis op het droge (=iemand die zijn draai niet kan vinden of daar niet thuis hoort)
  6. iemand spreken door het oor van een turfmand (=iemand heimelijk spreken, zodat niemand anders het hoort)
  7. iets voor zoete koek aannemen (=iets geloven wat je hoort of ziet zonder kritisch te zijn.)
  8. wie een zin begint met ik is een grote stommerik. (=ik aan het begin van een zin is niet zoals het hoort)
  9. uit z`n rol vallen (=tijdens het spelen iets zeggen of doen wat niet bij de rol hoort)
  10. horen zeggen is half gelogen. (=wat je via via hoort is niet altijd waar)
  11. met de klompen op het ijs komen (=zich onvoorzichtig ergens begeven waar men niet thuis hoort)
  12. volgens de regels der kunst (=zoals het hoort)

50 dialectgezegden bevatten `hoort`

  1. 'k ken um nie bekwèkt krijge (=hij hoort me niet roepen) (Bredaas)
  2. 'k zeg maar niks / antwoord: / Maor God hoort ju bromme . (=ik zeg maar niets.. en dan antwoordt de ander: (maar je denkt het er het jouw van)) (Utrechts)
  3. ' n grapke moet kenn' n (=een grapje hoort erbij) (Westerkwartiers)
  4. Aa oeëre sten oep aa gat zeiker (=Jij hoort slecht zeker) (Winksels)
  5. aste zon sjaajnt kump iedereen baute, mér assët raengert zieste niemes mei (=supporters genoeg als het goed gaat met de ploeg, maar je ziet of hoort niemand meer als het minder goed gaat) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. Bai 'n geseling hoort 'n brandmerrek. (=Bij het drinken hoort een rokertje.) (zaans)
  7. da vramengs is een echte schetteras (=als die vrouw praat of lacht hoort men haar van ver) (Sint-Niklaas)
  8. dae hèt stöp èn zën aure (=hij hoort (luistert) niet goed) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. dae kan aete kan ook wërke (=voor wat hoort wat) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. das koeën op zen miële (=dat hoort hij graag!) (Bilzers)
  11. das nie heil kattëliek (=dat is niet zoals het hoort) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. dat geft gien paas (=dat hoort niet zo) (Westerkwartiers)
  13. dat hestou niet fan my hoort (=laat mij er buiten) (Leewarders)
  14. Dè hùrt (zich) nie (=Dat hoort niet) (Helenaveens)
  15. de kraaigs waor noë ze geld (=voor wat hoort wat) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. dè paast nie meej Paose (=dat hoort niet met Pasen) (Tilburgs)
  17. edde gè spruiten in ô oren? (=gij hoort niet goed zeker?) (Sint-Niklaas)
  18. één noar de mond proat'n (=iemand vertellen wat die graag hoort) (Westerkwartiers)
  19. ei eet stroent in zen oaren (=hij hoort niet goed) (Brugs)
  20. en geel den annekensnest (=en alles wat erbij hoort) (Vels)
  21. en ooërt lieze (=hij hoort zeer goed) (Veurns)
  22. ene sjèle dove (=iemand die niet goed hoort en niet goed ziet) (Riemsts)
  23. et én Aoke en Keule heire dondere (=niet weten wat je hoort) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. ët kos nog baetër, mér dan wor ët nog dierdër (=voor wat, hoort wat) (Munsterbilzen - Minsters)
  25. Ge keud em snuiven (=het kan mij niet schelen dat je dit niet graag hoort (nadat je iemand onverbloemd je mening hebt gezegd) ) (Lokers)
  26. Geluiftj neet alles waat dj'r huuertj en zèktj neet alles waat dj'r dinktj! (=Geloof niet alles wat je hoort en zeg niet alles wat je denkt!) (Kinroois)
  27. gij uert zeker ni goe (=gij hoort niet goed) (Bambrugs)
  28. goat doarmee te biechten (=dat gelooft toch niemand die het hoort) (Wichels)
  29. goeie vés moet zwümme (=bij een goede maaltijd hoort een glaasje) (Bilzers)
  30. goeje vès moet konne zwëmme (=bij lekker eten hoort een goed glaasje) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. Hae it noe mit mets en versjet (=Hij weet nu hoe het hoort) (Roermonds)
  32. heej kiekt òw net án of-ie 't ien Kölle huuërt doondere (=hij kijkt je net aan alsof hij het in Keulen hoort donderen) (Venrays)
  33. hij es van over den barreel (=iemand die er niet bij hoort) (Londerzeels)
  34. hij is d'r as kiend an huus (=hij hoort er gewoon bij) (Westerkwartiers)
  35. hij is doar kiend aan huus (=hij hoort er daar helemaal bij) (Westerkwartiers)
  36. hoort zijn (=Hoor hem) (Brabants )
  37. jis e brokke doîf (=hij hoort niet te best) (Kortemarks)
  38. käöke, det huuertj de boor lever van zien kuuj as van zien luuj (=een boer laten hoort de boer liever van zijn koeien dan hebben ze goed gegeten) dan van zijn knechten (dan hebben die veel van zijn eten gegeten)) (Heitsers)
  39. lét zen aure éns autbloeëze (=je hoort niet goed) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. loët zën aure ins autspeete (=je hoort niet goed !) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. loët zën auren ès autkieëtërë (=je hoort precies niet goed) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. lot zen aure autspete! (=je hoort niet goed!) (Munsterbilzen - Minsters)
  43. Lot zën aure ès autpoempe! (=ge hoort niet goed, zeker!) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. lot zen aure méres autspeete (=je hoort (luistert!) niet goed) (Bilzers)
  45. maok zën aure ins zievër (=je hoort niet goed) (Munsterbilzen - Minsters)
  46. NÉÉÉÉÉ NIKS ! ( je hoort me toch? ) (=Daar komt niets van in, dat gaat niet gebeuren, echt niet, einde discussie) (Utrechts)
  47. nie ol te katheliek (=niet zoals het hoort) (Waregems)
  48. persoon 1: ik zeg niks persoon 2: Maar God hoort je bromme(n) ! (=persoon 1 : ik zeg niks / niets ! persoon 2: maar ik hoor je denken.) (Utrechts)
  49. tee plezier èst aander wiëd (=voor wat hoort wat) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. tegoej doen (=doen zoals het hoort) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen