Spreekwoorden met `heb`

Zoek


399 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `heb`

  1. `t Mag vloeien, `t mag ebben. Die niet waagt zal `t niet hebben (=je moet niet denken als je niets onderneemt dat ze het dan bij je thuis komen bezorgen)
  2. aan de pan gelikt hebben (=slecht terechtkomen of veel schade hebben)
  3. aan een touwtje hebben (=in zijn macht hebben)
  4. aan het lijntje hebben/houden (=aan de praat houden /  beloven, maar steeds weer uitstellen)
  5. aap wat heb je mooie jongen (=sarcastische opmerking over iemand die wat al te trots is op iets)
  6. aap wat heb je mooie jongen spelen (=overdreven vriendelijk zijn)
  7. aardappelbloed hebben (=er ongezond uitzien)
  8. Abraham gezien hebben (=50 jaar of ouder zijn)
  9. achter de kiezen hebben (=opgegeten hebben)
  10. achter de knopen hebben (=opgegeten hebben)
  11. al vaak met dat bijltje gehakt hebben (=het werk al vaker gedaan hebben en weten hoe het moet)
  12. al voor heter vuren gestaan hebben (=er erger meegemaakt hebben)
  13. al zijn kruit verschoten hebben (=geen verdere oplossingen meer weten - niet meer verder kunnen)
  14. alle dingen hebben twee handvatten. (=er zijn vaak meerdere manieren zijn om een situatie aan te pakken)
  15. alle winden hebben hun weerwinden. (=soms zit het mee, soms zit het tegen)
  16. als hadden geweest is, is hebben te laat. (=niet zeuren over gedane zaken)
  17. bij de neus hebben (=iets wijsmaken)
  18. bot gegeten hebben (=dom geboren zijn en zo blijven)
  19. boter op je hoofd hebben (=zelf ook schuldig zijn)
  20. brede schouders hebben (=veel kunnen verdragen)
  21. daar heb je het gedonder in de glazen (=daar begint de miserie)
  22. dat heb ik nog nooit op een klomp horen spelen (=dat is al te gek)
  23. dat zal hem geen windeieren hebben gelegd (=daar zal hij wel veel geld mee verdiend hebben)
  24. de aap binnen/weg hebben (=het geld ontvangen hebben)
  25. de baard in de keel hebben (=overgang van kinderstem naar volwassen stem)
  26. de bokkenpruik op hebben (=slecht gehumeurd zijn)
  27. de boon van de koek gekregen hebben (=geluk gehad hebben)
  28. de boter alleen op zijn koek willen hebben (=de anderen niets gunnen - zelf alles willen hebben)
  29. de boter en de kaas te dik gesneden hebben (=te veel verteerd hebben)
  30. de broek aan hebben (=de baas spelen (van een vrouw over haar man), het voor het zeggen hebben)
  31. de domste boeren hebben de dikste aardappelen (=met geluk komt men vaak verder dan met verstand)
  32. de dood wil een oorzaak hebben. (=het is belangrijk onm te weten waarom iets gebeurt)
  33. de drie h s op de rug hebben (=vast zitten, niet weg kunnen komen)
  34. de haan en de vos hebben elkaar te gast (=twee bedriegers zijn steeds op hun eigen voordeel uit)
  35. de handen vrij hebben (=tijd hebben om iets te doen)
  36. de hebreeërs bouwden het, maar de Egyptenaren hebben het. (Exodus 1:11-14) (=het vuile werk door anderen opknappen en het resultaat zelf pakken)
  37. de hoek in de keel hebben (=verliefd zijn)
  38. de klok hebben horen luiden maar niet weten waar de klepel hangt (=ergens over gehoord hebben, zonder er echt iets van af te weten)
  39. de koekoek en de sijs hebben niet dezelfde wijs. (=iedereen is anders)
  40. de koning gezien hebben (=dronken zijn)
  41. de kriebel in zijn gat hebben (=niet kunnen stilzitten)
  42. de kronkel in de darm hebben (=hevige buikpijn (koliek) hebben)
  43. de lading binnen hebben (=dronken)
  44. de langste adem hebben (=iets het langst volhouden)
  45. de lepelziekte hebben (=weinig eten)
  46. de meeste aardappelen al gegeten hebben (=veel meegemaakt hebben, al lang leven)
  47. de mier aan iets/iemand hebben (=een erge hekel hebben)
  48. de muren hebben oren (=er kan ongewenst worden meegeluisterd door anderen)
  49. de overhand hebben (=iets is meer aanwezig dan het ander / meer invloed hebben)
  50. de pee in hebben (=erg gehumeurd zijn)

428 betekenissen bevatten `heb`

  1. een groentje zijn (=(ook: Groen als gras zijn. ) Ergens nog geen ervaring mee hebben)
  2. as is verbrande turf (=aan een belofte (as = als) heb je niets)
  3. aan de veren kent men de vogel (=aan het uiterlijk (verzorging/kleding) kun je zien met wat voor iemand je te maken hebt)
  4. het land aan iets hebben (=aan iets een hekel hebben)
  5. een kleine aardappel moet je niet schillen (=aan mensen die weinig geld hebben, moet je niet veel geld vragen)
  6. van een mooi bord kun je niet eten (=aan uiterlijk alleen heb je niets)
  7. verandering van weide doet de koeien goed. (=afwisseling en verandering positieve effecten kunnen hebben)
  8. voor heter vuren gestaan hebben (=al groter problemen gekend hebben)
  9. vragen kost geen geld (=al heb je weinig kans, je kan het in elk geval maar vragen)
  10. kunnen lezen en schrijven (=al lange tijd goede diensten bewezen hebben)
  11. gepokt en gemazeld zijn (=al veel ervaring hebben)
  12. een glaasje op hebben (=alcohol te hebben genuttigd)
  13. het gelag betalen (=alle kosten moeten betalen terwijl ook anderen er schuld aan hebben)
  14. de Mammon dienen (=alleen maar belangstelling hebben voor geld)
  15. lief en leed delen (=allerlei plezierige en droevige dingen met elkaar beleefd hebben)
  16. have en goed (verliezen) (=alles wat je hebt (verliezen))
  17. genoeg voor een heel weeshuis. (=als je ergens heel veel van hebt)
  18. wie niet wil, die niet zal (=als je geen interesse hebt, moet je er ook geen deel van uitmaken)
  19. een spiering is vis als er anders niet is (=als je honger hebt, ben je niet kieskeurig / bij gebrek aan beter)
  20. belofte maakt schuld (=als je iets beloofd hebt moet je dat ook nakomen)
  21. een man een man, een woord een woord (=als je iets hebt beloofd, dan moet je je daar ook aan houden)
  22. hoop doet leven (=als je kan hopen op betere tijden, dan krijg je toch weer levenslust / zo lang je nog hoop hebt zijn er ook nog mogelijkheden)
  23. wie een hond wil slaan, vindt altijd wel een stok (=als je kritiek wil hebben op iemand, vind je altijd wel een reden)
  24. een geplaveide weg is des duivels oorkussen (=als je niets doet en lui bent, doe je ook niks goeds / mensen die zich vervelen omdat ze niets te doen hebben, kunnen tot de slechts dingen komen daardoor)
  25. men moet de schapen scheren maar niet villen (=als men uit hebberigheid de inkomstenbron opoffert heeft men niets meer voor in de toekomst)
  26. in zijn achterhoofd hebben (=als reserve klaar hebben)
  27. onder een gelukkig gesternte geboren zijn (=altijd voorspoed hebben en gelukkig zijn)
  28. op de magerste paarden bijten de dazen. (=arme mensen hebben vaak pech)
  29. in de rats zitten (=bang zijn of angst hebben / in de problemen zitten)
  30. waar twee kijven hebben twee schuld (=beide personen hebben schuld als ze ruzie met elkaar maken)
  31. aan het laatje zitten (=bij de bron zitten / geld hebben)
  32. voeling hebben (=contact hebben)
  33. daar geeft de lommerd geen geld op (=daar heb ik niets aan - dat geloof ik niet)
  34. dat kan het paard niet trekken. (=daar heb ik onvoldoende geld voor)
  35. dat zal hem geen windeieren hebben gelegd (=daar zal hij wel veel geld mee verdiend hebben)
  36. meer geluk dan wijsheid. (=dat was geluk hebben.)
  37. onder de pannen zijn (=de (geld)zaken goed voor elkaar hebben)
  38. de boter alleen op zijn koek willen hebben (=de anderen niets gunnen - zelf alles willen hebben)
  39. de broek aan hebben (=de baas spelen (van een vrouw over haar man), het voor het zeggen hebben)
  40. de bezem in de mast voeren (=de baas zijn en leiding hebben)
  41. aan de touwtjes trekken (=de baas zijn, alles regelen, het voor het zeggen hebben)
  42. tussen mal en dwaas zijn (=de bakvisleeftijd hebben)
  43. de touwtjes in handen hebben (=de controle hebben over een situatie.)
  44. het stuur kwijt zijn (=de controle verloren hebben)
  45. je ei kwijt kunnen (=de gelegenheid hebben zich te uiten; of, zijn creativiteit kunnen gebruiken)
  46. goede papieren hebben (=de goede eigenschappen hebben (voor een baan))
  47. door het kluisgat aan boord komen (=de lagere rangen doorlopen alvorens bevelhebber te worden)
  48. aan het roer zitten/staan (=de leiding hebben)
  49. de teugels in handen hebben/houden (=de leiding hebben/houden)
  50. iemand kunnen maken en breken (=de mogelijkheid hebben te beslissingen over iemands leven en dood en welbevinden)

50 dialectgezegden bevatten `heb`

  1. !k ém ier nen oebel (=ik heb hier een bobbel) (Meers)
  2. 'k 'em da g'aan / g'agen (=ik heb dat gehouden) (Wichels)
  3. 'k ben aan de rees / schait (=Ik heb diarree) (Hendrik-Ido-Ambachts)
  4. 'k ben d'r zat van (=ik heb er genoeg van) (Westerkwartiers)
  5. 'k ben nog nie beskit (=ik heb nog niets vernomen) (Wevelgems)
  6. 'k ben skele van d'n dus (=ik heb heel veel dorst) (Zwevegems)
  7. 'k ben uit (uitgerokt) ; kan uitspelen (=ik heb gewonnen bij het kaartspel) (Sint-Niklaas)
  8. 'k ben zat! (=ik heb genoeg gegeten!) (Westerkwartiers)
  9. 'k è d'er gieën attensj'op gedaan (=ik heb er niet goed op gelet) (Kaprijks)
  10. 'k é der mijn'n des / deun in (=ik heb binnenpretjes - leedvermaak) (Waregems)
  11. 'k e em g'uurd (=ik heb hem gehoord) (Gents)
  12. 'k è hinne roste soe mè, 'k ben blut (=Ik heb geen geld meer.) (Zwevegems)
  13. 'k ê mê mistortn (=ik heb mijn voet omgeslagen) (Kaprijks)
  14. 'k eb gin zin. (=Ik heb geen zin.) (Roosendaals)
  15. 'k ee 'n maleurke tee (g) nekoomn (=ik heb een ongelukje gehad) (Waregems)
  16. 'K eedre myn'n beuk van vul (=Ik heb er genoeg van) (Harelbeeks)
  17. 'k ei giene rotte frang ne mier (=ik heb geen geld meer) (Zottegems)
  18. 'k eint au mij zieel (=ik heb het zitten) (Vels)
  19. 'k em a vandoen (=Ik heb je nodig) (Bambrugs)
  20. 'k em d'uuëgen uit mèene kop geschrieëd (=ik heb de ogen uit mijn hoofd gehuild) (Wichels)
  21. 'k èm den ik (=ik heb de hik) (Meers)
  22. 'k èm graulèike zjieër (=ik heb veel piojn) (Meers)
  23. 'k em kaa (=ik heb het koud) (Antwerps)
  24. 'k Em kouw. (=Ik heb het koud.) (Roosendaals)
  25. 'k em niks om oeën te doen (=ik heb niets om aan te trekken) (Meers)
  26. 'k emmet aon mijne schreper (=ik heb het vlaggen) (Vels)
  27. 'k en der hoeste in (=Ik heb er zin in) (West-Vlaams)
  28. 'k en e gedacht da (=ik heb een gevoel dat...) (Veurns)
  29. 'k èn gheên kloôt'n (=ik heb niets) (Axels)
  30. 'k et (=Ik heb het) (Hansbeeks)
  31. 'k ew angers niks mit je te skaften (='k heb niets met je te maken) (Urkers)
  32. 'k he slae mee nieuwe aerpels heete (=Ik heb sla met nieuwe aardappelen gegeten.) (Zeeuws)
  33. 'k heb 'em niet veul ien 'e reek'n (=ik heb geen hoge dunk van hem) (Westerkwartiers)
  34. 'k heb 't er alle vertrouw'n ien (=ik denk dat het wel goed zit) (Westerkwartiers)
  35. 'k heb 't wel bekeek'n (=bekijken - ik heb het wel bekeken) (Westerkwartiers)
  36. 'k heb 't zwaart op wit (=ik heb het bewijs op papier) (Westerkwartiers)
  37. 'k heb d'r kant oaregheid aan (=ik beleef er veel plezier aan) (Westerkwartiers)
  38. 'k heb d'r nou mien nucht van!! (=ik heb er nu genoeg van!!) (Westerkwartiers)
  39. 'k heb de bokkepruuk op (=ik heb de pest in) (Westerkwartiers)
  40. 'k heb de hele dag op me klauwe gestaan (=ik heb heel hard gewerkt) (Rotterdams)
  41. 'k heb de piep uut (=ik heb geen fut meer) (Westerkwartiers)
  42. 'k heb last van mien liekdoor'n (=er is regen op komst) (Westerkwartiers)
  43. 'k heb last van navvelsoez'n (='k heb last van buikkriebels) (Westerkwartiers)
  44. 'k heb ne scheer gedoon (=Ik heb een lief gevonden) (Vilvoords)
  45. 'k heb niet immels vernomm'n das't vot gingst (=ik heb niet eens gemerkt dat jij wegging) (Westerkwartiers)
  46. 'k heb pien ien 't lief van 't lach'n (='k heb buikpijn van het lachen) (Westerkwartiers)
  47. 'k heb u da nie g'heeten (=Ik heb u daartoe geen opdracht gegeven) (Hansbeeks)
  48. 'k heb ut dr neergelegen! (=Ik heb het er neergelegd!) (Rotterdams)
  49. 'k heb vannacht gien wenk in de ogen had. (=Ik heb de hele nacht niet geslapen) (Drents)
  50. 'k heb wal ins slechter egèten (=Het smaakt lekker) (Achterhoeks)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen