Spreekwoorden met `haver`

Zoek

11 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `haver`

  1. als een bok op de haverkist (=wakend om de gelegenheid niet te laten voorbijgaan)
  2. de paarden die de haver verdienen krijgen ze niet (=zij die het goede werk verrichten, krijgen niet altijd de beloning)
  3. de paarden die de haver verdienen, krijgen ze niet. (=verdienste blijft vaak onbeloond)
  4. geef een ezel haver en hij loopt naar de distels. (=mensen zijn soms koppig en willen geen hulp of advies)
  5. geef het veulen geen haver en het kind geen brandewijn. (=behandel kinderen niet als grote mensen)
  6. het paard dat de haver verdient krijgt ze niet (=diegene die het goede gedaan heeft, krijgt de beloning niet)
  7. iemand van haver tot gort kennen (=iemands persoonlijkheid helemaal kennen)
  8. iets van haver tot gort vertellen (=iets tot in detail vertellen)
  9. late haver komt ook op (=het is niet omdat iets laat komt, dat het niet goed zou zijn)
  10. om de haverklap (=op alle mogelijke momenten, steeds weer opnieuw)
  11. wie werkt als een paard zal haver eten. (=hard werken is voor de meeste mensen geen garantie op een goed inkomen)

12 dialectgezegden bevatten `haver`

  1. 't is good um haver te zejje (=iedereen zwijgt) (Weerts)
  2. 't is zijnen auver nie weirt (=het rendeert niet, het kost meer dan het opbrengt, het is zijn haver niet waard) (Lokers)
  3. dae kiektj of d’r haver mót pikke oet ein spakan (=hij heeft een bleek, mager gezicht (spakan = kan met enge hals om gist te bakken, daar krijg je niet gemakkelijk wat uit gehaald)) (Heitsers)
  4. dem sjtuk de haver (=hij heeft teveel energie) (Susters)
  5. e éé zèn auver gekregen (=hij heeft zijn haver gekregen, hij heeft een pak slaag gekregen) (Meers)
  6. E pèird da moe wèrken moe hoaver èn (=Een paard dat moet werken moet haver krijgen) (Bambrugs)
  7. Geef een vul gien haver en een kind gien brandewien (=Laat kinderen kind blijven, maak ze niet te wijs) (Drents)
  8. innerste slóppe moogder van hoaverzaeës tot hoevermaeës (=middagdutje mag van haver zaaien tot haver maaien.) (Genker)
  9. ne zak hauvre (=een zak haver) (Overmeers)
  10. Rijmseltje (=Mie Priej Proeëj, scheet int haver stroeëj. Toen ze ginge dördse, vônge ze Mie ziene vörse) (Weerts)
  11. slaeg kriege wie haver (=een pak slaag krijgen (er werd met de dorsvleugel flink op de haver geslagen)) (Heitsers)
  12. twit lam it oee en tzwert lam it ouver (=het witte lam eet hooi en het zwarte lam eet haver) (Hams)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen