Eén spreekwoord bevat `gemakkelijk`
- wie zijn klomp breekt, schiet gemakkelijk uit zijn slof (=als je wordt teleurgesteld, kun je gemakkelijk boos worden)
36 betekenissen bevatten `gemakkelijk`
- vele handen maken licht werk (=als een karwei samen wordt opgepakt is het snel en gemakkelijk gedaan)
- gedeelde smart is halve smart (=als je over problemen praat, dan kan je het makkelijker verwerken / door de problemen/ellende van een ander is het gemakkelijker de eigen problemen/ellende te dragen)
- wie zijn klomp breekt, schiet gemakkelijk uit zijn slof (=als je wordt teleurgesteld, kun je gemakkelijk boos worden)
- dat gaat erin als klokspijs (=dat gaat er gemakkelijk in)
- dat is ook geen heksen (=dat is wel heel gemakkelijk)
- als de ene hand de andere wast worden ze beide schoon (=de taak wordt gemakkelijk als je elkaar helpt)
- een ongeluk zit in een klein hoekje (=door een kleine fout kunnen gemakkelijk erg nare ongelukken gebeuren)
- de derde man brengt de spraak aan (=drie hebben gemakkelijker een gesprek dan twee)
- op oud ijs vriest het licht (=een oude kwaal komt gemakkelijk weer boven)
- om de vinger winden (=er gemakkelijk baas over worden)
- lopen als een kievit (=erg gemakkelijk en vlug lopen)
- geen katje om zonder handschoenen aan te pakken (=geen gemakkelijk persoon)
- een gat in zijn hand hebben (=geld te gemakkelijk uitgeven)
- de schapen scheren (=gemakkelijk grote winsten maken)
- een fijne neus hebben (=gemakkelijk iets ontdekken, snel iets aanvoelen)
- praten als Brugman (=gemakkelijk mensen kunnen overtuigen en vlot en boeiend kunnen vertellen)
- een eitje (=heel gemakkelijk)
- op fluweel zitten (=het erg goed en gemakkelijk hebben)
- het op zijn pantoffels/sloffen afkunnen (=het gemakkelijk aankunnen)
- de breedste riemen worden uit andermans leer gesneden (=het is gemakkelijk met kwistige hand te beschikken over wat een ander toebehoort)
- je huid duur verkopen (=het niet gemakkelijk opgeven)
- het geld brandt hem in de zak (=hij geeft zijn geld graag en gemakkelijk uit)
- grote vissen scheuren het net (=hooggeplaatste personen worden niet zo gemakkelijk gestraft)
- iemand de pap in de mond geven (=iemand een gemakkelijke oplossing zomaar aanbieden)
- de vloer aanvegen met iemand (=iemand gemakkelijk kloppen/verslaan)
- iets op je vingers kunnen natellen (=iets erg gemakkelijk kunnen nagaan/checken)
- iets op zijn sloffen aankunnen (=iets heel gemakkelijk kunnen uitvoeren)
- in troebel water is het goed vissen (=in tijden van onlust of oorlog kan men gemakkelijk voordelen halen)
- de gelegenheid maakt de dief (=men laat zich gemakkelijk verleiden door een goede gelegenheid)
- het is goed riemen snijden uit andermans leer (=met andermans eigendom kan men gemakkelijk kwistig omgaan)
- een harde dobber (zijn/worden) (=niet gemakkelijk (zijn/worden))
- niet voor de poes zijn (=niet gemakkelijk zijn)
- voor de wind is het goed zeilen (=onder gunstige omstandigheden is het gemakkelijker succes te hebben)
- doen is een ding. (=praten of plannen maken is gemakkelijk gedaan, daadwerkelijk actie ondernemen is veel moeilijker)
- aanzien doet gedenken (=wat men met eigen ogen gezien heeft, is gemakkelijker te onthouden)
- niet erg vast in de schoenen staan (=zich gemakkelijk laten ompraten)
50 dialectgezegden bevatten `gemakkelijk`
- 't es allemoeël geë hoeërsnaaje (='t is niet gemakkelijk) (Bilzers)
- 't es e fluitjen va ne seng (=het is gemakkelijk) (Meers)
- 't geld glid 'em deur de vingers hen (=hij geeft gemakkelijk veel geld uit) (Westerkwartiers)
- 't gieët 'm locht (=als iemand iets gemakkelijk af gaat) (Weerts)
- 't gieët wi-j snuf (=het gaat gemakkelijk) (Weerts)
- 't gieët wie snuf (=als het gemakkelijk gaat) (Weerts)
- 't hoan veel zehhers in ne zak, en noh mjir in e peirdemandn zonder hat (=pratn is gemakkelijk) (Izegems)
- 't is mich get!! (=Het is niet altijd even gemakkelijk) (Steins)
- 't is ol gjin patat'n skell'n (=Dat is zeker niet gemakkelijk) (Avelgems)
- 't komt te pjeit ma 't goat te vut (=je hebt het rap zitten, maar je geraakt er niet gemakkelijk van af) (Mols)
- 't un is gjeene siesa (=Het is niet gemakkelijk) (Maldegems)
- 't veel wi-j stroônt in e mendje (=gemakkelijk de slagen bij het kaarten binnenhalen) (Weerts)
- ' t is nie ol gin oar snien wé (=het is niet gemakkelijk) (Brugs)
- ' t is ol gin oar snien (='t is niet zo gemakkelijk) (West-Vlaams)
- a eet e gat in zèn and (=geld verkwisten, gemakkelijk geld uitgeven) (Meers)
- achterna kuj un koe in de kont kiek n (=achteraf is het gemakkelijk praten, ) (Klazienaveens)
- alles ès mér ne wiët (=als je alles weet, is het leven gemakkelijk) (Munsterbilzen - Minsters)
- Aste sloëpend rijk wils wiëne, moeste iës zien én sloëp te geraoke (=rijk worden is niet gemakkelijk) (Bilzers)
- Aste sloëpend rijk wils wiëne, moeste zen ooge goed oëpe haate (='t is niet gemakkelijk slapend rijk te worden) (Bilzers)
- Da es giene sumpele / da es gien sumpel (=Dat is geen gemakkelijk persoon) (Stals)
- da gaot as un flutje van ne cent (=dat gaat gemakkelijk) (Brabants)
- da goa gelak e floike van ne cent (=dat gaat gemakkelijk) (winksels)
- da wos nog nie gelaach (=dat was niet gemakkelijk) (Munsterbilzen - Minsters)
- da's moar eev'm bijgoan (=dat gaat heel gemakkelijk) (Westerkwartiers)
- dad es e floikke van ne cent (=dat is gemakkelijk te doen) (Leuvens)
- dae is neet van God de Vader (=geen gemakkelijk heerschap) (Susters)
- dae kiektj of d’r haver mót pikke oet ein spakan (=hij heeft een bleek, mager gezicht (spakan = kan met enge hals om gist te bakken, daar krijg je niet gemakkelijk wat uit gehaald)) (Heitsers)
- dae niks deed, misdeed ook niks (=zich er gemakkelijk van af maken) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae veugtj zich flot (=hij wordt snel binnen een groep geaccepteerd; hij is gemakkelijk in de omgang) (Heitsers)
- das ammël geen hoër snaaje (=dat is allemaal niet zo gemakkelijk) (Munsterbilzen - Minsters)
- Das een flötje van ne ceent (=Dat gaat gemakkelijk) (Herentals)
- das eu floikke va ne sens (=dat is gemakkelijk op te lossen) (Overijses)
- das gene kattepis (='t is niet gemakkelijk) (Munsterbilzen - Minsters)
- das giene kattepis (=dit is niet gemakkelijk) (Antwerps)
- das un luizeleve op un zeer ooft (=die heeft het gemakkelijk) (Oudenbosch)
- das zoe simpel as poeppestront (=dat is heel gemakkelijk) (Munsterbilzen - Minsters)
- dassë fleetsje van ën sent (=dat is gemakkelijk) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat goeng waajë fleetsje vannën sent (=dat ging gemakkelijk) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat ken dubbel en dwaars (=dat kan gemakkelijk) (Westerkwartiers)
- De boer ha 17 jung en os Merei heitte Tul os en, ooch nog Seefa en osse Jef heitte Fuin en osse Louis heitte Juul, da war fur het nie gemekklijk te maken (=de boer had 17 kinderen, allemaal jaar op jaar, 3 dochters heette Maria en werden, Tul, Mereë en Seefa genoemd, Onze Jozef heette Feun, onze Louis heete Jef en onze Henrie heette Juul, toch niet gemakkelijk he) (Heusdens)
- de man oet nog nen heiring waaj ter daus wor (=dat is gemakkelijk) (Munsterbilzen - Minsters)
- de moes tich nie op ze nès loëte vange (=je moet goed uitkijken dat ze je niet gemakkelijk bedotten) (Munsterbilzen - Minsters)
- de wilde is e kwao bieèste (=het is niet gemakkelijk om met veel geld om te gaan) (kortemarks)
- de wilde is e kwoa bièèste (=het is niet gemakkelijk om te gaan met weelde) (Lichtervelds)
- de zèks mér waajsër giën zos hëbbe (=jij bent gemakkelijk uitgevallen !) (Munsterbilzen - Minsters)
- dendiejen kun de gemak zat opjööne (=die kun je gemakkelijk opjutten) (Tilburgs)
- Des hendig (=Dat gaat gemakkelijk) (brabants)
- det is geine kattepis (=dat is niet gemakkelijk) (Opglabbeeks)
- dich hëbs goed kallë (=gemakkelijk gezegd) (Munsterbilzen - Minsters)
- die het 't kostje veur 't kauw'n (=die heeft het gemakkelijk) (Westerkwartiers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen