Spreekwoorden met `maakt`

Zoek

29 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `maakt`

  1. belofte maakt schuld (=als je iets beloofd hebt moet je dat ook nakomen)
  2. bitter in de mond maakt het hart gezond (=ook wat minder aangenaam is, kan gezond of goed zijn)
  3. dat maakt van Jezus nog een ketter (=dat is zelfs bij de meest integer mens een schanddaad)
  4. dat smaakt naar meer (=meer van dat, graag!)
  5. de appel smaakt bomig. (=kinderen lijken op hun ouders.)
  6. de gelegenheid maakt de dief (=men laat zich gemakkelijk verleiden door een goede gelegenheid)
  7. de kap maakt de monnik niet (=aan het uiterlijke kan men het innerlijke niet beoordelen)
  8. de lange weg maakt een moede man (=een langdurige ziekte leidt tot uitputting)
  9. die perzik smaakt naar meer (=dat is gunstig - nog van dat!)
  10. een bonte kraai maakt nog geen winter (=één voorbeeld is niet genoeg om een definitief besluit te nemen)
  11. een goed paard maakt nog geen goede ruiter. (=niet enkel de middelen tellen, ook de vaardigheid is belangrijk om resultaat te krijgen.)
  12. een gouden zadel maakt geen ezel tot paard. (=een mens verandert niet door uiterlijkheden)
  13. een kat in het donker/nauw maakt rare sprongen (=in een benarde situatie doet men vreemde dingen)
  14. eén kwade dag maakt de winter niet. (=als iets verkeerd gaat, hoeft nog niet alles verkeerd te gaan.)
  15. eén rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand (=als één persoon uit een groep zich misdraagt, wordt de hele groep erop aangekeken. / Een negatieve beïnvloeding van één persoon kan vele anderen op het slechte pad brengen.)
  16. een zwaluw maakt de lente niet (=een omstandigheid laat nog geen eindconclusie toe)
  17. één zwaluw maakt nog geen zomer (=één positieve gebeurtenis betekent niet dat alle problemen opgelost zijn.)
  18. eendracht maakt macht (=wanneer mensen samenwerken kan men veel bereiken)
  19. effen rekening maakt goede vrienden (=of anders: schulden maken vijanden)
  20. geld dat stom is, maakt recht wat krom is (=mensen kunnen door financiële bevoordeling ertoe gebracht worden om onrecht toe te laten)
  21. geld maakt niet gelukkig (=er is meer in het leven dan rijkdom)
  22. het is de toon die de muziek maakt (=het gaat om de manier waarop iets gezegd wordt)
  23. het is niet voor de ganzen gemaakt (=we kunnen het maar beter uitdrinken)
  24. het oog van de meester maakt het paard vet (=het werk gebeurt beter als de baas toezicht houdt)
  25. honger maakt rauwe bonen zoet (=als men honger heeft, smaakt alles)
  26. korte afrekening maakt lange vriendschap (=snel terugbetalen (teruggeven) voorkomt ruzie)
  27. koud bier maakt warm bloed. (=alcohol maakt aggressief)
  28. onbekend maakt onbemind (=iets wat nog onbekend is, kan ook niet geapprecieerd worden)
  29. wie zijn naasten te schande maakt, onteert zichzelf (=een klein foutje, kan een groot geheel te schande maken)

38 betekenissen bevatten `maakt`

  1. met de vork schrijven (=afzetten, meer kosten rekenen dan werkelijk gemaakt)
  2. koud bier maakt warm bloed. (=alcohol maakt aggressief)
  3. honger maakt rauwe bonen zoet (=als men honger heeft, smaakt alles)
  4. wat het huis verliest, brengt het weer terug (=als men iets in huis zoek maakt, komt het meestal vanzelf weer tevoorschijn)
  5. wie veel begeert veel ontbeert (=altijd meer willen maakt ongelukkig)
  6. een paard dat eens op hol is geslagen, kan dat snel weer doen. (=een eens gemaakte fout, begaat men makkelijk weer)
  7. het verkorven hebben (=een slechte beurt gemaakt hebben bij iemand)
  8. een schurftig schaap steekt de hele kudde aan (=een slechte persoon in een groep, maakt de hele groep slecht)
  9. de kost gaat voor de baat uit (=eerst moeten er kosten worden gemaakt alvorens men er iets aan verdienen kan)
  10. al voor heter vuren gestaan hebben (=er erger meegemaakt hebben)
  11. de kop is eraf (=er is een begin gemaakt)
  12. iets uit de eerste hand hebben (=ergens zelf bij zijn geweest of hebben gehoord van iemand die het zelf heeft meegemaakt)
  13. geld verzoet de arbeid (=geld dat je krijgt maakt het harde vervelende werk weer goed)
  14. op de kaart zetten (=gemaakt tot iets waar rekening mee gehouden wordt.)
  15. heb je het ooit zo zout gegeten (=heb je het ooit zo straf meegemaakt)
  16. of men van de kat of de kater gebeten wordt (=het maakt geen verschil)
  17. `t Is gelijk of men van/door de kat of de kater/hond gebeten wordt (=het maakt niet uit hoe of waardoor je benadeeld bent geweest)
  18. het zal me worstwezen (=het maakt voor mij geen enkel verschil)
  19. het eten is niet te pruimen. (=het smaakt niet)
  20. het zo zout nog niet gegeten hebben (=het zo slecht nog nooit meegemaakt hebben)
  21. je schip is binnen (=hij heeft zijn fortuin gemaakt)
  22. paarden vallen ook al hebben zij vier benen. (=iedereen maakt fouten)
  23. ieder vist op zijn getij (=iedereen maakt gebruik van het geschikte ogenblik)
  24. het beste paard struikelt ook wel eens. (=iedereen maakt wel eens een fout)
  25. aan elke goede visser ontsnapt wel eens een aal (=iedereen maakt wel eens een foutje)
  26. als apen hoger klimmen willen, ziet men gauw hun blote billen (=iemand die meer wil dan hij kan, maakt zich snel belachelijk)
  27. een hennentaster (=iemand die zich druk maakt om ongelegde eieren)
  28. een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen (=men maakt geen twee keer dezelfde fout)
  29. om de kracht van het anker te voelen moet men de storm trotseren (=pas als men iets ernstig meemaakt, weet men op wie men kan vertrouwen)
  30. wie zijn pap gemorst heeft kan niet alles weer oprapen (=schade kan nooit geheel worden goedgemaakt)
  31. ervaring is de beste leermeester (=van datgene dat je zelf hebt meegemaakt leer je het meeste)
  32. een schip op het strand is een baken in zee (=van de fouten die anderen hebben gemaakt kun je zelf veel leren)
  33. al te goed is buurmans gek (=van te veel goedheid wordt misbruik gemaakt)
  34. die wijn drinkt kweekt luizen. (=veel alcohol drinken maakt je arm)
  35. met de prins over de Maas geweest zijn (=veel meegemaakt hebben)
  36. de meeste aardappelen al gegeten hebben (=veel meegemaakt hebben, al lang leven)
  37. waar gehakt wordt, vallen spaanders (=waar werk verricht wordt, worden ook wel wat fouten gemaakt)
  38. honger is de beste kok/saus (=wanneer men honger heeft, smaakt alles goed)

50 dialectgezegden bevatten `maakt`

  1. 'n zundagssteek holt gien week (=wat je op zondag maakt houdt het niet lang uit) (Westerkwartiers)
  2. 't Is egaal (=Het maakt niet uit) (Sittards)
  3. 't is mê al iëndere (=het maakt mij niet uit) (Kaprijks)
  4. 't Is mich egaal (=Het maakt me niet uit) (Neerbeeks)
  5. 't Is mich egaal (=Het maakt niet uit) (Gelaens (Geleens))
  6. 't is mie netgliek (=het maakt mij niet uit) (Gronings)
  7. 't is mij aw iengdere (=Dat maakt mij niet uit) (Eekloos)
  8. 't Is van pis in bedde nao poep in bedde. (=de verandering maakt het niet beter) (Kampers)
  9. 't komt aal'moal op 't zulfde del (=het maakt allemaal geen verschil) (Westerkwartiers)
  10. 't moakt mij gien mieter uut (=het maakt mij helemaal niks uit) (Westerkwartiers)
  11. 't schurft is iënder (=maakt niet uit (bij onhygiënisch gedrag) ) (Melseels)
  12. 't steekt op gien andzjuunpelle (=Het steekt niet zo nauw; Het maakt niet (s) uit) (Gents)
  13. ‘T niet maakt krêige (=Het niet voor elkaar krijgen) (Volendams)
  14. ' t en massant niet (=het geeft niet, maakt niets uit) (Brakels)
  15. a mokt veel roten (=hij maakt veel lawaai, hij maakt veel tamtam) (Meers)
  16. Aage schuld, dikken bult (=Belofte maakt schuld) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  17. Ach, schiet ter wat ien (=Dat maakt niks uit) (Genneps)
  18. agge nie moak dagge weg bin (=als je niet maakt dat je weg bent) (Geldermalsens)
  19. Ak oe hurn en ni zage lup ik hat weg. (=Je hebt wel praatjes maar maakt op mij geen indruk.) (Hattems)
  20. ansjovis is vis as d'r aarst nijt is (=honger maakt rauwe bonen zoet) (Huizers)
  21. as ge-t mar nie begaojt (=als je het maar niet te bont maakt) (Tilburgs)
  22. assët mér kons autlègge (=de uitleg maakt alles goed) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. At n hemmel vaalt brekt alle boonnstökke (=als iemand zich onnodig zorgen maakt) (Twents)
  24. Bedoot dich neet zo (=Je maakt je te druk) (Roermonds)
  25. belofte mokt schuld en dië zeu ni vervult kraaigt neun bult (=belofte maakt schuld.) (Antwerps)
  26. cent'n verzoet 't wark (=geld maakt werken lichter) (Westerkwartiers)
  27. d'n eine schaertj 't schaop, d'n angere 't vêrke (=de een maakt grote, de ander maakt kleine winst) (Weerts)
  28. da deert nie (=dat maakt niet uit) (Vechtdals)
  29. da kan mich geen zier sjille (=dat maakt me helemaal niets uit) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. da makt ginne prei (=het maakt niet veel uit) (Dunges)
  31. da mok gin donder (=dat maakt niet uit) (Betuws)
  32. da nuk niks (=dat maakt niets uit) (Prinsenbeeks)
  33. Da nukt (=Dat maakt niet uit) (Zunderts)
  34. Da nukt me niks (=Dat maakt me niks uit) (Brabants )
  35. da schil un meukesmaandje (=dat maakt een groot verschil) (Oudenbosch)
  36. da schul nogal wa (=dat maakt veel verschil) (Sint-Niklaas)
  37. da speelt gien rolle in ne koboofiem (=het maakt niets uit / het speelt geen rol) (Gents)
  38. da speew gieën rol in ne koboi-fielme (=dat maakt niet uit) (Kaprijks)
  39. da's ook gien heileg boondje (=hij maakt ook wel eens een foutje) (Westerkwartiers)
  40. daaj kan tër toch ën heil poepekas van maoke (=die maakt er een hele opvoering van) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. daaj mok ferm van hërre tetter (=die maakt redelijk wat opstand) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. daar hew ik niks met (=het zal me aan mijn reet roesten (wat maakt mij dat nou uit) ) (Leewarders)
  43. dae deed te lamp branne (=hij maakt het nogal bont) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. dae loog dao väör aeveväöl (=dat maakt hem niets meer uit) (Heitsers)
  45. dae ziet mér de hëlf vannët sjaun waer (=die maakt maar weinig mee wat er voor zijn ogen gebeurt) (Munsterbilzen - Minsters)
  46. dah maok gin verschil (=dat maakt niet uit) (Bredaas)
  47. dan slaag de buts de buil (=dat maakt geen verschil) (Graauws)
  48. dao kins se wiejer van pisse as van ein körstje broeëd (=als je maar wat drinkt, maakt niet uit wat) (Heitsers)
  49. das gee ketsje vêr zonder haase aon te pakke (=een kat in 't nauw maakt soms rare bokkesprongen) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. das mich prêl (=dat maakt mij niets uit) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen