9 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `kunt`
- geluk is de kunst een boeket te maken van de bloemen waar je bij kunt (=gelukkig leven met de gegeven mogelijkheden/beperkingen)
- je kunt niet met twee voeten in één sok (=twee onverenigbare zaken kunnen niet worden gecombineerd)
- je kunt nooit weten waar een paling kruipt (=zeg nooit nooit)
- je kunt van een kale kikker geen veren plukken (=er valt niets te halen bij iemand die niets heeft)
- je kunt van mij de pot op (=je doet maar waar je zin in hebt)
- je kunt wel alleen eten, maar niet alleen werken. (=men moet goed voor het personeel zijn.)
- je kunt wel dansen, ook al is het niet met de bruid (=je kunt je best amuseren ook al is het niet altijd precies wat je zou willen)
- stel niet uit tot morgen wat je vandaag nog kunt doen. (=wacht niet, morgen kan te laat zijn)
- zo stil dat je een speld kunt horen vallen (=bijzonder stil)
32 betekenissen bevatten `kunt`
- wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft (=als je zoveel geeft zoveel je kunt, dan kan niemand je iets verwijten)
- een rots in de branding (=een persoon waarop je kunt vertrouwen en die je steunt.)
- geef, zodat je gevende blijft (=geef niet meer dan dat je kunt missen.)
- iemand klein krijgen (=iemand laten merken dat je hem aankunt, over iemand de baas zijn en diegene tot gehoorzaamheid dwingen)
- geen groter venijn, dan vriend tonen en vijand zijn. (=iemands vertrouwen schaden is het gemeenste wat je kunt doen)
- aan een balk, die uit het bos gehaald wordt, moet veel gehakt worden, voor hij in het huis past (=in een religieuze groep, vereniging, etc,: je kunt leden uit een gemeenschap winnen, maar hun moet wel geleerd worden zich aan te passen)
- meten is weten, gissen is missen (=je kunt beter afmetingen meten dan schatten)
- een goed pad krom loopt niet om. (=je kunt beter geen onnodige veranderingen aanbrengen)
- een slak op de goede weg, wint het van een haas op de verkeerde weg (=je kunt beter iets langzaam en goed doen, dan snel en niet goed)
- langzaam aan, dan breekt het lijntje niet (=je kunt beter rustig doorwerken, dan kan er het minste fout gaat)
- het is beter de bakkers te paard, als de dokters. (=je kunt beter voldoende en gezond eten, dan straks naar de dokter te moeten)
- wie pleit om een paard, behoudt de staart. (=je kunt beter wat toegeven, dan het tot een duur en langslepende kwestie te laten komen)
- nee heb je, ja kun je krijgen (=je kunt het altijd proberen)
- er is nog nooit een kok gevonden die koken kan voor alle monden (=je kunt het niet iedereen naar de zin maken)
- geef een man een vis dan heeft hij die dag te eten (=je kunt iemand beter leren vissen dan heeft hij z`n leven lang vis te eten)
- proberen is het naaste recht. (=je kunt iets altijd proberen.)
- de aanval is de beste verdediging (=je kunt in een strijd of ruzie beter zelf actie ondernemen dan afwachten)
- je kunt wel dansen, ook al is het niet met de bruid (=je kunt je best amuseren ook al is het niet altijd precies wat je zou willen)
- die geboren is om te hangen, zal niet verdrinken. (=je kunt je lot niet ontlopen.)
- het zijn niet al ridders die sporen dragen (=je kunt niet alleen aan iemands uiterlijk afleiden of hij ergens geschikt voor is)
- het is niet altijd kermis. (=je kunt niet altijd feestvieren.)
- het laatste hemd heeft geen zakken (=je kunt niets meenemen als je dood gaat (laatste hemd = doodshemd))
- wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje (=je kunt nooit boven de stand komen waarin je geboren bent. Arm geboren, zal wel arm blijven)
- de vis aardt naar de zee (=je kunt wel zien waar hij vandaan komt)
- op je tenen lopen (=meer willen presteren dan je aan kunt)
- het zijn niet allen monniken die kappen dragen (=schijn bedriegt, je kunt je in mensen vergissen)
- het zijn niet allen koks die lange messen dragen (=schijn bedriegt, je kunt je in mensen vergissen)
- het zijn niet allen jagers die op de hoorn blazen. (=schijn bedriegt, je kunt je in mensen vergissen)
- boompje groot, plantertje dood (=sommige dingen hebben effecten die je niet kunt voorzien)
- een spreekwoord is een waar woord. (=spreekwoorden bevatten vaak waarheden of nuttige lessen waar je van kunt leren)
- garnaal/spiering is ook vis als er anders niet is. (=wees tevreden met wat je kunt krijgen)
- in de ban zijn van iets (=zo erg in iets geïnteresseerd zijn dat je aandacht alleen nog maar daarop kunt richten)
50 dialectgezegden bevatten `kunt`
- `'t zal waal oetkome` zag de gek en hae zejdje zaegmael (=je kunt 't proberen, maar het zal niet helpen) (Weerts)
- 't Gae nie mi d'n staende waegen (=Het hoeft niet zo vlug, je kunt er de tijd voor nemen) (Zeeuws)
- 't Is niet an 'e gevel te sien, wie't 't huus beweunt (=Je kunt iemand niet op zijn buitenkant beoordelen) (Bildts)
- 't is weinig as 't nie 'edeild kan worre en veul as 't nie op kan (=je kunt alles delen, maar kunt ook alles wel op maken) (Nijkerks)
- 't komp zoas 't komp zee de boer en scheet zuk in de boksem (=je kunt je druk maken om van alles en nog wat, het komt toch zoals het komt) (gronings)
- ‘Je kunt me de bout hachelen!’ . ( je kunt m'n stront eten) (bout drol) (hachelen eten) (=Je kunt het bekijken, je kunt het uitzoeken, zoek het maar uit, doei!!! (negatief0) (Utrechts)
- (je ken) aan het gas, hebbie licht gratis (=Je kunt het bekijken / zak erin / zoek het uit / val dood) (Utrechts)
- a'j doot wa'j könt wat zeur iej dan nog (=je kunt niet meer doen dan je best, dus wat maak je je druk) (Twents)
- A'j plat könt proat'n, mu-j 't niej loat'n (=waar je dialect kunt praten, daar moet je het ook doen.) (Vechtdals)
- aachterum is 't kermis (=je kunt gerust achterom komen) (Boakels)
- alle zeil'n biezett'n (=doen zoveel als je kunt) (Westerkwartiers)
- amaai gaai kunt nogal ee zoag spanne, zenne (=tegen iemand die blijft zeuren) (Antwerps)
- Ammuh hoela (=Je kunt me wat!) (Nijmeegs)
- án ów nákse vot / koont (=je kunt me wat!) (Horster)
- angt 't an je koente (=je kunt ernaar fluiten) (Veurns)
- aot je beuze nie vermag dan vermag jn ziel het (=als je je schulden niet kunt betalen scheld ik ze kwijt) (Kortemarks)
- As de zunne zit in 't westen bin de luien op zien besten (=Je kunt beter overdag werken, de avond is kort) (Giethoorns)
- As de zunne zit in 't westen, bin de luien op zien besten (=Je kunt beter overdag werken, de avond is kort) (Giethoorns)
- as ie oe bek ewm hoalt, dan kunt wie normaal kuieren. (=als jij je mond even houdt, kunnen wij normaal overleggen.) (Twents)
- As ik dit, as ik dat, ase is verbraande turf (=Je kunt mij nog meer vertellen) (Giethoorns)
- As ik dit, as ik dat, ase is verbraande turf (=Je kunt me nog meer vertellen) (Giethoorns)
- autlègge ! (=je kunt het goed uitleggen, doe nu ook eens wat) (Munsterbilzen - Minsters)
- Beter bange Piet dan dôôie Piet (=Je kunt beter voorzichtig dan overmoedig zijn) (Zeeuws)
- Blaos mich op mien huit. (=Je kunt me nog meer vertellen.) (Roermonds)
- da dërstë nie (=dat kunt / durft gij niet!) (Munsterbilzen - Minsters)
- dan gaode mar bij de broeders (=als je helemaal niets kunt) (Oudenbosch)
- Dao kunt dich 't leuleke taege. (WT) (=De kou komt je tegen) (Mechels (NL))
- Dao kunt dich bies taege. (WT) (=Daar waait het stevig) (Mechels (NL))
- dat keje op je buik schrijve (dan ku je ut met ju hemp weer uitvegu (=Je kunt er naar fluiten, je kunt het wel vergeten, je wacht op niets) (Utrechts)
- de cent'n groei'n mij niet op 'e rug! (=je kunt van mij niet alles verlangen!) (Westerkwartiers)
- de kens mich get (=ge kunt me wat) (Neerharens)
- de kins mich de buim in (=je kunt me wat) (Venloos)
- De kins mich de poekel roetsje (=Jij kunt me de rug op) (Venloos)
- De kins mich ein eike euver de baan rolle (=Je kunt me wat) (Venloos)
- de kons mich vierkantëg mën kl...kisse (=je kunt me de pot op !) (Munsterbilzen - Minsters)
- de kons mich vierkanteg men kloete kisse (=je kunt me de boom in!) (Munsterbilzen - Minsters)
- de verroader slept niet (=je kunt niet alles overal zeggen) (Westerkwartiers)
- der valt gin goej gaore meej te spinne (=je kunt er niets mee aanvangen.) (Tilburgs)
- Dich kens mich get! (=Daar doe ik niet aan mee! Je kunt me wat!) (Brees)
- Dich kins mich 'n baerke vange (=Je kunt me wat!) (Weerts)
- Dich kins mich d' n bout hachele (=Je kunt me m'n gat likken) (Venloos)
- dich kins mich de buim in (=je kunt hoog en laag springen, maar dat doe ik niet) (Heitsers)
- dich kons mich de ruk (pot) op (=je kunt me nog meer vertellen) (Sevenums)
- dich konste ook wijsmaoke dattë piepële hoj aete (=u kunt ge ook alles wijsmaken (zelfs dat vlinders hooi eten)) (Munsterbilzen - Minsters)
- Doe kens mich d'r boót hakkele (=Je kunt mijn rug op) (nijswillers)
- Doe kèns mich de poekel aafroetsje (=Je kunt de pot op) (Hulsbergs)
- doe kens mich de poekel roetse (=je kunt de pot op) (Reuvers)
- doe kéns mich de poekel roetsjen (=je kunt me wat) (Limburgs)
- Doe kèns mich de pot op (=Je kunt me wat) (Gelaens (Geleens))
- Doe kèns mich verrekke (=Je kunt doodvallen) (Gelaens (Geleens))
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen