19 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `een ander`
- de een z`n dood is een ander z`n brood (=wat voor de één een nadeel is, daar profiteert een ander van)
- de wind waait uit een andere hoek (=de meningen/omstandigheden zijn veranderd)
- door de bril van een ander zien (=de mening van een ander blind vertrouwen)
- een ander liedje laten zingen (=mores leren, van gedacht doen veranderen)
- een andere toon aanslaan (=op een andere manier tegen iemand gaan praten)
- een krul meer in zijn staart hebben dan een ander (=speciaal willen zijn)
- een put maken om een andere te vullen (=met de ene lening de vorige afbetalen)
- het is altijd vet op een andermans schotel (=een ander heeft het schijnbaar altijd beter)
- het is beter een andermans hemd dan geen (=wat men niet heeft kan men desnoods nog altijd lenen)
- het over een andere boeg gooien (=het anders aanpakken)
- in een andere vorm gieten (=anders voorstellen)
- je aan een ander spiegelen (=je vergelijken met een ander)
- op een andere leest schoeien (=op een andere manier aanpakken)
- uit een ander vaatje tappen (=het anders aanpakken)
- wat de een niet lust, daar eet een ander zich dik aan. (=smaken verschillen.)
- wie een kuil graaft voor een ander valt er zelf in (=wie een ander iets wil misdoen, kan er zelf het slachtoffer van worden)
- wie zich aan een ander spiegelt spiegelt zich zacht (=wie uit het ongeluk van anderen lering trekt, zal minder ongeluk hebben)
- wie zijn eigen tuintje wiedt, ziet het onkruid van een ander niet (=het is beter om energie te steken in het verbeteren van jezelf, dan in het bekritiseren van anderen)
- zijn zeis in een anders koren slaan (=stelen, zich in het werk van iemand anders bemoeien)
51 betekenissen bevatten `een ander`
- laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen hoeven het niet te weten)
- wie kaatst kan/moet de bal verwachten (=als je een ander plaagt, kun je verwachten dat die jou terug gaat plagen)
- wie appelen vaart, die appelen eet (=als je handelt in bepaalde goederen, dan zul je deze zelf waarschijnlijk ook gebruiken. / Iemand die bepaalde werkzaamheden voor een ander moet verrichten, geniet daar doorgaans zelf ook van)
- gedeelde smart is halve smart (=als je over problemen praat, dan kan je het makkelijker verwerken / door de problemen/ellende van een ander is het gemakkelijker de eigen problemen/ellende te dragen)
- wanneer twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen (=als twee strijdende personen of partijen zich richten op elkaar, kan een ander daarvan profiteren door zich datgene toe te eigenen waar om gestreden wordt)
- elk heeft genoeg in eigen tuin te wieden. (=bekritiseer geen anderen als je zelf niet perfect bent)
- in andermans weide lopen de vetste koeien. (=bij een ander lijkt het altijd beter)
- door de bril van een ander zien (=de mening van een ander blind vertrouwen)
- andermans boeken zijn duister te lezen (=de toestand of bedoelingen van een ander zijn moeilijk in te schatten)
- buurmans leed troost (=door het verdriet of de pijn van een ander kun je je eigen verdriet en pijn beter verdragen)
- liefde is blind (=door verliefdheid de gebreken van een ander niet zien)
- de pot verwijt de ketel dat die zwart ziet (=een ander aanwijzen als schuldige, terwijl die zelf hetzelfde gedaan heeft)
- het is altijd vet op een andermans schotel (=een ander heeft het schijnbaar altijd beter)
- voor het inkoppen hebben (=een eenvoudige kans om in een discussie een punt te maken dankzij een voorzet van een ander)
- een aflossing van de wacht (=een vervanging van de ene persoon door een andere)
- je de wet niet voor laten schrijven (=geen bevelen accepteren van een ander)
- in de schaduw stellen (=het beter doen dan een ander, iemand overtreffen)
- de breedste riemen worden uit andermans leer gesneden (=het is gemakkelijk met kwistige hand te beschikken over wat een ander toebehoort)
- er voor opdraaien (=het werk van een ander doen)
- er een handje van hebben (=hinderlijke gewoonte, als iemand de kans ergens toe ziet die ook nemen, een ander het werk laten doen)
- een goed woord voor iemand doen (=iemand bij een ander aanbevelen)
- iemand iets in de mond geven (=iemand de mening van een ander laten geven in plaats van de eigen mening)
- een volle buik peinst op geen lege. (=iemand die genoeg te eten heeft is niet bezig is met de zorgen van een ander)
- een spiering uitwerpen om een kabeljauw te vangen (=iets kleins aan een ander geven met de gedachte zelf iets groots terug te krijgen)
- andermans veren (=iets van een ander (andermans eer))
- je aan een ander spiegelen (=je vergelijken met een ander)
- onder iemands duiven schieten (=klanten van een ander overhalen om klant te worden bij jou)
- de zon in het water kunnen zien schijnen (=kunnen verdragen dat een ander ook iets krijgt)
- omstaan leren (=leren schikken naar de wensen en bevelen van een ander)
- je rokje omkeren (=lid van een andere (bv politieke) partij worden)
- een streepje voor hebben (=meer mogen dan een ander, minder gauw straf krijgen)
- je in de kaart laten kijken (=meestal onopzettelijk een ander inzicht geven in je bedoelingen)
- neem je hoed niet af voordat je gegroet wordt (=men moet een ander nooit in de rede vallen)
- iemands hete adem in je nek voelen (=merken dat een ander je bijna inhaalt; opgejut of opgejaagd worden)
- de mijn is verkeerd gesprongen (=ongeveer als: wie een put graaft voor een ander, valt er zelf in)
- met de maat waarmee gij meet, zal u weder gemeten worden (=op de manier zoals je een ander behandelt zal je ook zelf behandeld worden)
- op een andere leest schoeien (=op een andere manier aanpakken)
- de steven wenden (=op een andere manier de dingen gaan aanpakken)
- een andere toon aanslaan (=op een andere manier tegen iemand gaan praten)
- het nakijken hebben (=te laat in actie zijn gekomen, een ander was je voor)
- met andermans kalf ploegen (=terwijl je de hulp van een ander gebruikt, doen alsof je het zelf alleen gedaan hebt)
- ongegund brood wordt veel gegeten. (=vaak kan men het niet verdragen dat het een ander beter gaat.)
- van de wal in de sloot raken (=van de ene slechte situatie in een andere terechtkomen.)
- het veld ruimen (=vertrekken om plaats te maken voor een ander)
- iemand de woorden uit de mond halen (=voor een ander spreken)
- de een z`n dood is een ander z`n brood (=wat voor de één een nadeel is, daar profiteert een ander van)
- met andermans veren pronken (=weglopen met de ideeën van een ander, met iets van een ander zelf gaan pronken)
- wie een kuil graaft voor een ander valt er zelf in (=wie een ander iets wil misdoen, kan er zelf het slachtoffer van worden)
- naar Canossa gaan (=zich aan een ander onderwerpen)
- in iemands huid kruipen (=zich in een ander verplaatsen)
50 dialectgezegden bevatten `een ander`
- 'n aaner zien moaltied is altied vet (=bij een ander lijkt het beter te zijn) (Westerkwartiers)
- 'n groantje metpikk'n (=mee profiteren van een ander) (Westerkwartiers)
- 't is een gedacht gelijk een ander (=het is geen goed idee) (Kaprijks)
- aandrmans braiv'n bin'n duuster te leez'n (=het is moeilijk om een ander te peilen) (Gronings)
- Afsmoorder (=Iemand die altijd sigaretten van een ander aanneemt maar nooit geen terug geeft) (Amsterdams)
- Afsmoren (=Afbedelen van sigaretten en nooit aan een ander geven) (Amsterdams)
- Alexander, alles vur mè mor niets vur een ander (=tegen een egoist ...zegt men:) (Sint-Niklaas)
- Anmun grope (=Houdt een ander voor de gek) (Flakkees)
- auen dop op een ander ooitschidd'n (=overspel plegen) (Ninoofs)
- Baeter eine lange nek as gooj kaart (=Door bij een ander in de kaarten te kijken, kun je toch winnen. (vals spelen) ) (Venloos)
- bedekk'n met de mantel van der liefde (=de fout van een ander accepteren) (Westerkwartiers)
- Commandeer je hond en blaf zelluf, Jaag een ander op! (=Je moet me niet zo haasten) (Utrechts)
- d'r wordt veul ongegund brood eet'n (=de zon niet bij een ander in het water kunnen zien schijnen) (Westerkwartiers)
- de koo of de geit òmtúúre (tuieren aan een paal) (=de koe of de geit verplaatsen naar een ander gedeelte van de weide) (Steins)
- de moesset nau wir nie op nen aandre gon staeke (=zoek de schuld niet op een ander te steken) (Bilzers)
- den aandre kant van de medëlzje (=een ander verhaal) (Munsterbilzen - Minsters)
- dich heirs gieën zën eege kalle (=laat een ander ook eens aan 't woord) (Munsterbilzen - Minsters)
- die ageen spuigweter vo een ander over (=die heeft niets voor een ander over) (Zeeuws)
- Die is ok bij dun erste leuge nie gebarste! (=Als je een ander wil vertellen dat hij die persoon niet zomaar hoeft te geloven) (betuws)
- Die't niet Bildts skrive kin, mot 't 'n ander niet lere wille (=Wie niet Bildts kan schrijven, moet het een ânder niet willen leren) (Bildts)
- Dieje denkt da zenne stront ni stinkt (=Hij vindt zichzelf beter dan een ander) (Hoogstraats)
- Doch ut nie (=Daar heb ik een ander idee bij) (Flakkees)
- Doe kèns waal emes veur de kop kieke, meh neet d'rinne. (=wat een ander denkt, kun je niet weten) (Steins)
- Dun diën is meer dan nu rechte verkenssteirt (=Iemand die denkt meer te zijn dan een ander) (Dongens)
- e vajt veirken zie ni da e mauger onger eet (=iemand die het goed heeft ziet niet dat een ander problemen heeft) (Nieuwerkerks)
- een vette fiegel kreeg ik /een vette Fiegel krijgen/ een vette fiegel kun je krijgen !! N.B. Fiegel is een ander woord voor drol : maw je kunt het op je buik schrijven: een drol = niets. Oud Utrechts dat door nazaten van oude wijk c ers nog gebruikt wordt (=ik kreeg helemaal niets / helemaal niks krijgen / je kunt het bekijken; je krijgt niets) (Utrechts)
- een zittend gat hef altied wat (=Iemand die zelf niets doet heeft vaak commentaar op een ander) (Drents)
- eev'm een oogje toekniep'm (=wanneer men een fout van een ander niet wil zien) (Westerkwartiers)
- Ei z' n aare' n oep een ander ge lei (=Een scheve schaats rijden) (Londerzeels)
- emes de vot naodrage (=overdreven zorgen voor een ander) (Heitsers)
- gank mèr n diër waajer (=maak dat een ander wijs) (Munsterbilzen - Minsters)
- get bekoenkelfoeze (=iets achter de rug van een ander afspreken) (Munsterbilzen - Minsters)
- hae begos e nau laeve (=de herbergier tapte uit een ander vaatje) (Munsterbilzen - Minsters)
- hij heeget hòòg in zun neusgaote (=hij denkt dat hij iets meer is dan een ander) (Tilburgs)
- hij leeft op 'e schop en 'e bonk (=hij profiteert van een ander) (Westerkwartiers)
- iemes de stroeët taupitse (=niet kunnen verdragen dat een ander ook leeft) (Munsterbilzen - Minsters)
- Ik ben zo sjcheel as un maleier . (Maleiers waren inwoners van Sumatra en hadden een ander soort manier van kijken) (=Ik zie slecht.) (Utrechts)
- Jan ef al weer een ni'jee piere an d'engel (=Hij heeft al weer een ander meisje, Ook, Jan probeert iets nieuws) (Giethoorns)
- klepmaul (=iemand die een ander verraadt) (Munsterbilzen - Minsters)
- kons em toeres wir nie aofspieële (=ga op een ander zeveren) (Munsterbilzen - Minsters)
- Laat um/der maar sjchuiven! (Antwoord op iemand die in negatief denigrerende zin spreekt over een ander alsof hij of zij ze niet op een rij heeft) (=Hij heeft t (financieel) beter voor elkaar dan jij (denkt)) (Utrechts)
- Lach met den eige kapotte zokke. (=Lach om jezelf in plaats van een ander uit te lachen.) (Lanakens)
- laeven en lotte laeve (=je moet een ander ook wat gunnen) (Bilzers)
- leve en laote leve ee (=je moet een ander ook wat gunnen) (Oudenbosch)
- Naor andermaens pijpe dansuh (=De zin van een ander opvolgen) (Utrechts)
- nau konste ès effe snuffele (=nu hoor je het eens van een ander) (Bilzers)
- nau konste ès snuffele (=nu weet je het eens van een ander) (Munsterbilzen - Minsters)
- nau konste snoeffë (=nu hoor je het eens van een ander) (Munsterbilzen - Minsters)
- oan eu eige scheete kende nen ander zijne stroent (=ken uzelf, en je kent een ander) (Gents)
- on de kleen mêm hange (=nog iets overlaten voor een ander) (Bilzers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen