Spreekwoorden met `echt`

Zoek


66 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `echt`

  1. als de rechte Adam komt gaat Eva mee (=gezegd van `n meisje dat liever niet wil trouwen)
  2. als twee honden vechten om een been loopt de derde ermee heen (=als twee mensen ruzie maken, profiteert een derde ervan.)
  3. altijd de oude knecht blijven (=geen vorderingen maken (ook geen achteruitgang))
  4. angst is een slechte raadgever (=laat je niet leiden door angst. / Emoties zijn gevaarlijk)
  5. averechts uitpakken (=helemaal verkeerd aflopen. Tegengesteld uitpakken)
  6. beter kleine meester dan grote knecht (=liever een bescheiden zelfstandige dan een grote knecht bij een baas)
  7. bij de duivel te biecht gaan (=bij de vijand om raad gaan)
  8. dat is een echte haai (=assertief en bijdehand mens)
  9. de biecht afnemen (=ondervragen)
  10. de rechte man op de rechte plaats (=de juiste man voor de juiste taak)
  11. de rechte weg is de beste (=eerlijkheid loont)
  12. de slaap der rechtvaardigen slapen (=een schoon geweten hebben)
  13. de verloren zoon is terecht (=wat (of wie) al lang verloren was, is teruggevonden)
  14. driemaal is scheepsrecht (=de derde keer zal je wel gaan lukken)
  15. een echte Hannes (=een onhandig persoon)
  16. een echte huismus (=iemand die het thuis naar zijn zin heeft, geen uitgaanstype)
  17. een kat komt altijd op z`n pootjes terecht (=ingewikkelde en vervelende dingen kunnen vanzelf weer voor elkaar komen)
  18. een kat komt altijd weer op zijn poten terecht. (=uiteindelijk komt het toch weer in orde.)
  19. een slecht figuur slaan (=een slechte indruk maken)
  20. geld dat stom is, maakt recht wat krom is (=mensen kunnen door financiële bevoordeling ertoe gebracht worden om onrecht toe te laten)
  21. genade voor recht laten gelden (=de straf kwijtschelden)
  22. gewicht hechten aan (=belang hechten aan)
  23. had je me gisteren gehuurd dan was ik vandaag je knecht geweest (=je moet zo niet commanderen - dat doe ik gewoon niet!)
  24. het bij het goede/rechte eind hebben (=gelijk hebben)
  25. het hart op de rechte plaats hebben (=eerlijk zijn)
  26. het is een slechte bruiloft waar maar één bruid is. (=op bruiloften worden vaak nieuwe relaties gevormd)
  27. het is een slechte muis die maar een hol heeft (=je doet er best aan een alternatieve oplossing achter de hand te hebben)
  28. het is niet om de knikkers maar om het recht van het spel (=het is niet voor persoonlijk voordeel, maar omwille van de rechtvaardigheid)
  29. het pleit beslechten/beslissen/verliezen (=de zaak definitief verliezen)
  30. het recht in eigen hand nemen (=eigenmachtig optreden)
  31. het slechtste wiel van de wagen kraakt meest. (=de minst competente persoon is vaak ook de luidste)
  32. het zijn niet de slechtste vruchten waaraan de wespen knagen (=over goede mensen worden vaak onaardige dingen verteld)
  33. iemands rechterhand zijn (=de belangrijkste assistent zijn)
  34. iets dat krom is recht proberen te praten (=met praten proberen een fout iets goeds te laten lijken)
  35. iets rechtzetten (=na een fout deze goed maken)
  36. in de echt verbinden (=huwen, trouwen)
  37. in een slecht vel steken (=ongezond zijn - iets ongunstigs te verwachten hebben)
  38. in een slechte huid (=ongezond - iets ongunstigs verwachtend)
  39. in een slechte reuk staan (=iemand die niet goed bekend staat)
  40. je moet geen goed geld achter slecht geld aangooien (=je moet geen geld besteden aan een zaak die niet meer in stand kan worden gehouden)
  41. je zegel aan iets hechten (=goedkeuring of toestemming ergens aan geven)
  42. laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen hoeven het niet te weten)
  43. lijnrecht tegenover iets staan (=volledig het omgekeerde zijn of denken)
  44. met onbevaren volk is het slecht zeilen (=met onervaren mensen is het moeilijk werken)
  45. met onwillige honden is het slecht hazen vangen (=het is moeilijk om samen te werken met mensen die niet willen)
  46. ook de beste boom geeft slechte vruchten (=zelfs goede ouders kunnen kinderen hebben die het verkeerde pad inslaan.)
  47. op je pootjes terecht komen (=het komt vanzelf wel voor elkaar)
  48. op rechte wegen gaan (=niet zondig leven)
  49. proberen is het naaste recht. (=je kunt iets altijd proberen.)
  50. recht door zee gaan (=altijd eerlijk blijven/zijn)

170 betekenissen bevatten `echt`

  1. de baron spelen (=(onterecht) baas spelen)
  2. met zijn gat in de boter vallen (=(onverwacht) goed terechtkomen)
  3. met zijn neus in de boter vallen (=(Onverwacht) goed terechtkomen)
  4. in de schoenen schuiven (=(vaak onterecht) beschuldigen)
  5. de lijdensbeker tot de bodem ledigen (=al het slechte, tot het laatste toe, over zich heen krijgen)
  6. de bastaard van de graaf wordt later bisschop (=alleen hoge heren kunnen hun buitenechtelijke kinderen een toekomst bieden)
  7. iemand over de hekel halen (=allerlei slechte dingen vertellen over iemand)
  8. de ratten verlaten het zinkende schip (=als de omstandigheden verslechteren denken sommigen alleen aan zichzelf en vertrekken)
  9. vis begint aan de kop te stinken (=als een bedrijf een slecht management heeft)
  10. eén rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand (=als één persoon uit een groep zich misdraagt, wordt de hele groep erop aangekeken. / Een negatieve beïnvloeding van één persoon kan vele anderen op het slechte pad brengen.)
  11. kies het minste van twee kwaden (=als er enkel slechte oplossingen zijn, kiest men de minst slechte)
  12. waar een wil is is een weg (=als je iets echt wilt, dan zul je ook slagen /de weg vinden naar je doel)
  13. geen bericht is goed bericht (=als je niet weet hoe het met iets of iemand gaat, kun je ervan uitgaan dat het goed gaat, zolang je geen slecht bericht ontvangt)
  14. een geplaveide weg is des duivels oorkussen (=als je niets doet en lui bent, doe je ook niks goeds / mensen die zich vervelen omdat ze niets te doen hebben, kunnen tot de slechts dingen komen daardoor)
  15. meeuwen op het land, onweer aan het strand. (=als meeuwen het binnenland intrekken omdat er slecht weer op zee is)
  16. niets dan wonden en builen zoeken (=altijd willen vechten)
  17. hoogmoed deed nooit iemand goed. (=arrogantie en overmoed zijn slechte eigenschappen)
  18. van leer trekken (=beginnen met vechten, duidelijk laten merken dat iets als vervelend ervaren wordt)
  19. gewicht hechten aan (=belang hechten aan)
  20. van je buik een afgod maken (=belang hechten aan lekker eten en drinken)
  21. heeft de duivel het paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in de macht van slechte mensen, dan wordt het alleen maar erger)
  22. heeft de duivel `t paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in handen van slechte mensen gevallen, dan verlies je alles.)
  23. blijf uit zijn kielwater of je raakt in zijn zog (=blijf uit zijn buurt, want je wordt er slechter van)
  24. dat is Beulemans Frans (=dat is slecht Frans spreken. In België zeggen de Vlamingen dat over Waals. Walloniërs op hun beurt vinden Vlaams weer slecht Nederlands)
  25. achter de coulissen kijken (=de echte toestand zien (ontdekken))
  26. zo heer zo knecht (=de knechten volgen het voorbeeld van de bazen)
  27. wie de pot breekt betaalt de scherven (=de veroorzaker van schade moet de situatie zelf rechtzetten.)
  28. recht praten wat krom is (=door een ingewikkelde, onjuiste redenering een onzuivere situatie, daad of besluit trachten van een rechtvaardiging te voorzien)
  29. een kwade dronk hebben (=dronken zijn en slecht geluimd)
  30. alles wat los en vast is (=echt alles)
  31. een eed met boter bezegeld. (=een belofte zonder echte intentie om de belofte na te komen)
  32. een Frans compliment. (=een compliment wat niet zo oprecht of positief is als het aanvankelijk leek)
  33. vechten tegen de bierkaai (=een gevecht aangaan dat al bij voorbaat verloren is)
  34. het juiste midden vinden (=een goed evenwicht vinden tussen twee tegengestelde aanpakken. Bijvoorbeeld, als het er om gaat hoeveel bevoegdheden de politie moet hebben om de rechtsstaat te handhaven)
  35. je in het hol van de leeuw wagen (=een groot risico nemen , rechtstreeks bij de vijand te rade gaan)
  36. alles op één kaart zetten (=een groot risico nemen door op slechts één kans te gokken)
  37. schone appels zijn ook wel zuur. (=een mooie vrouw is niet vanzelfsprekend een goede echtgenote)
  38. het hart op de goede plaats hebben (=een oprecht en menslievend karakter hebben)
  39. de vierschaar spannen. (=een rechtzitting houden. (vierschaar = middeleeuws gerechtelijk bestuur))
  40. doekje voor het bloeden (=een schrale troost, of een ontoereikende, slechts symbolische maatregel)
  41. donkere morgens mooie dagen. (=een slecht begin hoeft geen mislukking te zijn)
  42. met het verkeerde been uit bed stappen (=een slecht humeur hebben)
  43. slecht gemutst zijn (=een slecht humeur hebben)
  44. de muts zich verkeerd staan (=een slecht humeur hebben)
  45. de muts stond hem scheef. (=een slecht humeur hebben)
  46. veel wit in de ogen hebben (=een slechte aard hebben)
  47. het verkorven hebben (=een slechte beurt gemaakt hebben bij iemand)
  48. rosse buurt (=een slechte buurt (buurt met prostitutie))
  49. een harde knoest heeft een scherpe bijl nodig (=een slechte gewoonte is moeilijk te verdringen)
  50. een slecht figuur slaan (=een slechte indruk maken)

50 dialectgezegden bevatten `echt`

  1. 'k Wil hier dood nog niet zien worden (=Hier wil ik echt niet zijn.) (Drents)
  2. 'k Zen 't beu gelék kau pap (=Ik ben het echt beu) (Mechels (BE))
  3. 't begunt bij mij te kriebel'n (=ik begin er echt zin in te krijgen) (Westerkwartiers)
  4. 't es (ooëtj 't) zoogemeel (=het is geen echt goud) (Ninoofs)
  5. 't es echt dat 't woar es (=het is zeker de waarheid) (Waregems)
  6. 'T is boamers weer (=Het is echt slecht weer vandaag) (Oostmals)
  7. 't liekt wel of je mit twee benen in één kous lopen. (=je schiet niet echt op.) (Putters)
  8. 't moe wew mee a goeste zijn (=je moet het écht wel willen) (Kaprijks)
  9. 't schiw te wjèrelt nie (=het scheelt echt niet veel) (Kaprijks)
  10. 'tes effenaf schuun (=het is echt mooi) (Herns (Herne, VL-B))
  11. Ach, val kapot, mêen je dat nou ech/g (=Vragend: Ach, meen je dat nou echt) (Utrechts)
  12. al huit-ste mich kepot, ich weit 't neet!! (=Ik zou het echt niet weten!!) (Steins)
  13. allee treute, we zijme vuurt, ik zal eu thuis ne kier tuugen woar dat Belfort echt stoat (=kom schat, we gaan naar huis voor een romantische nacht) (Gents)
  14. Altijd ziek maar nimmer doôd (vaak misbruikt tegen chronisch zieken) (=Je klaagt altijd maar mankeert nooit echt wat.) (Utrechts)
  15. Amai das hie een echt kiekeskot (=Dat is hier veel lawaai, luid praten onder elkaar) (Herentals)
  16. angs en naud doen zelfs een aad pieëd nog lope (=als het echt moet kan iedereen nog wat meer) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. assët op sjoeëpsjaere aonkump (=als het echt op aankomt) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. astes nie geleûfs maok ichtich get aanes wijs (=echt waar of niet?) (Bilzers)
  19. attamottamotta (=als het echt moet dan moet het maar) (Achterhoeks)
  20. attër ët èn zën krolle kraajg, bèste nog nie goed aof (=als hij het echt in zijn hoofd haalt, kan je nog veel last met hem krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. Baeter ónvolmaaktj echt es echt ónvolmaaktj! (=Beter onvolmaakt echt dan echt onvolmaakt!) (Kinroois)
  22. Bende nou helemoal van de pot gerukt (=Iets wat echt niet kan) (Bosch)
  23. boeërlijk: 't Es de ieërlijke boeërlijke waurouijd (=Het is echt helemaal waar) (Lebbeeks)
  24. Da bêgèrdê 'k ik vör niks nog ni. (=Dat moet ik echt niet hebben.) (Kastels)
  25. da denk nie (=dat ben ik echt niet van plan) (Bredaas)
  26. da des na echt voe a beste panch van af te kappe (=dat is echt een tegenvaller) (Brussels)
  27. Da is echt lilluk (=Dat is echt lelijk) (Brabants )
  28. Dá joengse is toch zô'n aenepiksje (=Dat jongetje is een echt kruidje roer-me-niet. Zuid-beveland) ) (Zeeuws)
  29. Da's èegteg en tèegteg (=Dat is echt waar) (Turnhouts)
  30. da' s ' n echt nufke (=dat is een eigenwijs meisje) (Westerkwartiers)
  31. da' s van ' e boov' mste plaank (=da's echt top!!) (Westerkwartiers)
  32. daaj hër haajskë ès mèr ne viërëk graut, ë kraupkietsjë (=haar huis is maar een voorschoot groot, een echt kruipgat) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. daar hew ik gien ferlet fan (=dat hoef je voor mij echt niet te doen) (Leewarders)
  34. Daar klapt toch echt m'n mossel van dicht (=Daar word ik niet echt warm of koud van..) (Brabants )
  35. Daor krijk tschijt van he (=Daar kan ik echt niet tegen!) (Grobbendonks)
  36. das ë woëd van ne kilo (=dat woord slaat echt aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. das pure natuur (=dat is echt) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. Das toch nie waor zeker (=echt (vraagteken)) (Roosendaals)
  39. Das toch nie woar, zeker (=echt) (Baronies)
  40. Dat dankt ouw de koekkoek (=Nou, echt bedankt hoor) (Genneps)
  41. Dat gaef ich dich op ei breefke!! (=Dat is echt waar!!) (Steins)
  42. dat gaef ich tich op e brifkë (=echt waar !) (Munsterbilzen - Minsters)
  43. dat gaon ich dich neet aan dien naas hange (=dat ga ik jou echt niet vertellen!!) (Steins)
  44. dat het an 'n hoarke hong'n (=dat scheelde echt maar heel weinig) (Westerkwartiers)
  45. dat huuft echt niet heur (=dat hoeft echt niet hoor) (Westerkwartiers)
  46. dat is ' n meroakel (=dat is echt een wonder) (Westerkwartiers)
  47. Dat is gemakt va teutegood (=Iets wat mooi blinkt, maar niet echt is) (Mechels (NL))
  48. dát kán ik ech ni lieje (=daar kan ik echt niet tegen) (Horster)
  49. dat vind ik niet echt (=dat vind ik niet fijn/prettig) (Rotterdams)
  50. dat was niet nuum'sweerdeg (=dat was niet echt de moeite waard) (Westerkwartiers)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen