4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `erger`
- geen erger venijn dan kwade tongen. (=er is niets zo erg als dat men kwaad van je spreekt.)
- het middel is erger dan de kwaal (=de oplossing veroorzaakt nog meer schade)
- je groen en geel ergeren (=je heel erg ergeren aan iets of iemand)
- van kwaad tot erger komen/vervallen (=steeds erger worden)
20 betekenissen bevatten `erger`
- een pakje wordt een zakje. (=als je een probleem niet aanpakt kan het zich uitbreiden en erger worden.)
- heeft de duivel het paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in de macht van slechte mensen, dan wordt het alleen maar erger)
- dat is de druppel die de emmer doet overlopen (=dat is maar een kleine ergernis, maar samen met wat er al gebeurd is, wordt het niet meer geaccepteerd)
- het vuur aanblazen (=de ruzie erger maken)
- van de wal in de sloot (helpen) (=de situatie verergeren in plaats van verbeteren)
- olie op het vuur gooien (=een situatie verergeren)
- al voor heter vuren gestaan hebben (=er erger meegemaakt hebben)
- een doorn in het oog zijn (=ergens aan ergeren)
- in de ogen schijnen/steken (=hinderlijk zijn, ergeren)
- iemand in de ogen steken (=iemand ergeren)
- zout in de wond strooien (=iemands leed verergeren)
- geen man over boord zijn (=iets is niet zo erg, het had veel erger gekund)
- iets op de spits drijven (=iets verergeren of escaleren.)
- hand over hand toenemen (=iets wordt steeds erger)
- je groen en geel ergeren (=je heel erg ergeren aan iets of iemand)
- bezoek en vis blijven drie dagen fris (=je moet geen gasten te lang laten logeren want dan ga je je aan hun gewoonten ergeren)
- van kwaad tot erger komen/vervallen (=steeds erger worden)
- van de gaffel in de greep (=van kwaad tot erger)
- iemand wel kunnen schieten (=zich bijzonder ergeren aan iemand)
- met kromme tenen zitten (=zich ergeren)
38 dialectgezegden bevatten `erger`
- 't Is gien doodwond. (=Er zijn erger dingen.) (Zaans)
- 't kos êrger (=het valt allemaal nogal mee) (Bilzers)
- aste viël énne stront gees riere, stinkter nog heller (=als je er over gaat discussiëren, wordt het nog erger) (Bilzers)
- daaj és nog e stük erger aster ma (=vergeleken met haar moeder valt ze tegen) (Bilzers)
- Dad es anderske patee (=Dat is moeilijker / erger dan verwacht) (Wevelgems)
- das krimmeneil (=erger kan niet!) (Munsterbilzen - Minsters)
- das nog gee been gebroeëke (='t kon veel erger) (Munsterbilzen - Minsters)
- das taarigste vant taarigste gewiest (=erger kon niet) (Oudenbosch)
- daste grutste smaerlapperaaj wot ich aut hëb mètgemok (=erger kan het niet!) (Munsterbilzen - Minsters)
- Davan kraugek tbroebelschaut (=Daar erger ik mij mateloos aan) (Mechels (BE))
- de bekieks mich nog erger dan ën koe wo noë den traajn kiek (=bekijk me zo niet alsof je me niet gelooft) (Munsterbilzen - Minsters)
- det is väöl erger as op ein ped getraoje (=dat is toch wel erg; (ped = pad (amfibie)) (Heitsers)
- doë ès niks zoe erg as erm te laeve en sjatrijk daud te gon (=ik vind niets erger dan iemand die vrekkig is) (Bilzers)
- doë kraajgste de sjijt van ! (=daar erger ik me dood aan !) (Munsterbilzen - Minsters)
- doet dich nog mér ën sjöp drek terbij (=maak het nog maar wat erger dan het al is) (Munsterbilzen - Minsters)
- hi' j lup van de gavel in de greep (=van kwaad tot erger) (Diems)
- hij het zich van kleine schelm tot grode schelm bekeerd (=het wordt met hem steeds erger) (Westerkwartiers)
- ich hüb al vër heter viere geston (=ik heb al erger meegemaakt) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich hüb se laeve vër heter viere geston (=het kon nog erger zijn) (Bilzers)
- ijis van d n klaover op de bieze geraokt (=hij is van kwaad tot erger gekomen) (Oudenbosch)
- je grakt van dn oevre in dn diek (=het gaat van kwaad tot erger) (Kortemarks)
- joekte is erger as piene (=pijn) (Zeeuws)
- Jokte is erger as piene (=Jeuk is erger dan pijn) (Terneuzens)
- kleen kènder traeën op ze kleed en graute op zën hatp (=kinderen kunnen je klein leed aandoen, maar grote mensen kunnen meer en erger veroorzaken) (Munsterbilzen - Minsters)
- tgeet van kaud noë erger (=het wordt steeds erger) (Bilzers)
- tstroatsjesvowk eet'er niet an (=het is hier nog erger dan bij het uitschot) (Kaprijks)
- Twei és erger dan één, dan hübste get on zen been (=wat is er erger dan een vrouw?) (Munsterbilzen - Minsters)
- twor noch erger dan datsem iëverrieë hochte (=de garagist was helemaal toe-getakeld) (Munsterbilzen - Minsters)
- van 't pissebedde in 't kakkebedde kómmen (=van kwaad tot erger) (Huizers)
- van de gavel in de grepe loopn (=het gaat van kwaad tot erger) (oldebroeks)
- van de kluëten tegen 't berd (='t gaat van kwaad naar erger) (Zeels)
- van de vliege nin de blindaoze terechtkomme (=van kwaad tot erger komen) (Oudenbosch)
- van kojjerskoeët (=Van kwaad naar erger) (Ninoofs)
- Vanne klavers nó de hae (=Van kwaad naar erger) (Stals)
- vant bèd oppet strauw (=van kwaad naar erger) (Munsterbilzen - Minsters)
- wel wiend zaait zel störm oogst'n (=doe je kwaad, je krijgt erger terug) (Westerkwartiers)
- ziek zin ès slaeg vër de gezondheid (=ook een lichte verkoudheid kan erger worden) (Munsterbilzen - Minsters)
- zwijg zeeëre! (=het kon nog erger zijn!) (Waregems)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen