9 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `drinken`
- die geboren is om te hangen, zal niet verdrinken. (=je kunt je lot niet ontlopen.)
- een kringetje drinken. (=een borreltje drinken.)
- een stuk in je kraag drinken (=dronken worden)
- er verdrinken er meer in het glas dan in de zee (=er gaan veel mensen dood door het drinken van alcohol)
- eten en drinken houdt lijf en ziel bijeen. (=eten en drinken blijven levensbehoeften.)
- eten en drinken is geen beroep / ambacht. (=werken is noodzakelijk om te kunnen leven.)
- het leven is meer dan eten en drinken. (=alleen eten en drinken vult geen leven.)
- iemands bloed wel kunnen drinken (=iemand niet mogen en daardoor alles doen om die persoon te hinderen)
- verdrinken eer men water gezien heeft (=mislukken voordat het begonnen is)
27 betekenissen bevatten `drinken`
- aan de fep zijn (=(overmatig) drinken)
- het leven is meer dan eten en drinken. (=alleen eten en drinken vult geen leven.)
- alles door het halsgat jagen (=alles opmaken aan eten en drinken)
- er is geen ijs of het kost mensenvleis (=als er ijs op de sloten en vijvers ligt, verdrinken er altijd mensen)
- van je buik een afgod maken (=belang hechten aan lekker eten en drinken)
- de kan aanspreken (=drinken)
- op de lappen (=een beetje opgeknapt - op stap om te drinken)
- een kringetje drinken. (=een borreltje drinken.)
- een loden pijp hebben (=een hete vloeistof snel kunnen opdrinken)
- er verdrinken er meer in het glas dan in de zee (=er gaan veel mensen dood door het drinken van alcohol)
- zuipen als een ketter (=erg veel (alcoholische drank) drinken)
- eten en drinken houdt lijf en ziel bijeen. (=eten en drinken blijven levensbehoeften.)
- een goede dam leggen. (=goed eten (voor het drinken van alcohol))
- je natje en je droogje lusten (=graag eten en drinken)
- het glaasje op zijn kant zetten (=het glas uitdrinken)
- het vaatje op zijn kant zetten (=het vat leegmaken (uitdrinken))
- iemand de voeten spoelen (=iemand doen verdrinken / in zee verdrinken)
- iets onder de kurk hebben (=iets te drinken hebben)
- de darmen zalven. (=lekker eten en drinken.)
- de gebraden haan uithangen (=op onverantwoordelijke wijze erg veel geld uitgeven aan met name lekker eten en drinken)
- op een droogje zitten (=op visite zijn en niks te eten of drinken krijgen)
- aan de pimpel zijn (=sterkedrank drinken)
- te diep in het glaasje kijken (=te veel alcohol drinken en daardoor erg dronken zijn)
- een fles de nek breken (=uitdrinken)
- aan de zwier zijn (=uitgaan, drinken)
- die wijn drinkt kweekt luizen. (=veel alcohol drinken maakt je arm)
- het is niet voor de ganzen gemaakt (=we kunnen het maar beter uitdrinken)
50 dialectgezegden bevatten `drinken`
- 'n neut kroak'n (=een borrel drinken) (Westerkwartiers)
- 'n neutje kroak'n (=een borrel drinken) (Westerkwartiers)
- 't kinnekken maalken, maalksen loaten drinken (=soort van streling met de hand onder de kin van een kind) (Sint-Niklaas)
- ' n baksie doen (=een kopje koffie drinken) (Sliedrechts)
- aan de maag eure kant drinke (=aan de verkeerde kant van het kopje koffie / thee drinken) (Venloos)
- Aover de scholder drinken (=Koffie die niet smaakt weggooien) (Achterhoeks)
- as 'n kalf niet zoepen wilt mut ie 'm in luttenbarge op de voetbal doe (=als iemand niet drinken wilt) (Sallands)
- aste gaaze watter zien, hëbbe ze dos (=als kinderen een drankje zien, moeten ze al drinken) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste viël zups, laefste nie lang, mèr de zies wol alles draajdobbel (=drinken halveert je leven, maar je ziet dubbel zoveel) (Munsterbilzen - Minsters)
- auzitt'n: Ieveranst auzitt'n (=Ergens stiekem van snoepen / eten / drinken) (Lebbeeks)
- Bai 'n geseling hoort 'n brandmerrek. (=Bij het drinken hoort een rokertje.) (zaans)
- bakkie doen (=koffie drinken) (Benschops)
- d oue kruumen hin voe de nieuwe ruumen (=en vieze luier na het drinken) (Zeeuws)
- d’r eine gaon pitse (=iets gaan drinken met iemand) (Heitsers)
- Da jontse kan no' al u betse pullen! (=Dat jongetje kan drinken) (Deinzes)
- dae hoofs se geine vinger te gaeve (=hij heeft weinig aansporing nodig om iets te doen (bijv. drinken op stap)) (Heitsers)
- dae höb ich ònger de taofel gezaope (=meer drinken dan iemand anders) (Aelsers)
- dan gaode naar Jantje Worst dieee un hondje en dat piest oe in oew mondje (=dorstige kinderen die om drinken vragen) (Oudenbosch)
- de gëbrojde haoën authange (=onverantwoord veel geld uitgeven aan eten en drinken) (Munsterbilzen - Minsters)
- de huus drienku mee tu puukn uut de dulvu (=de kinderen drinken met de kikkers uit de sloot) (Zeeuws)
- De laatste drop is de boterknop (= (bij borstvoeding) De borst flink leeg laten drinken) (Giethoorns)
- de liefde van de man geet dër de maog (=geen grotere liefde dan liefde voor lekker eten en drinken) (Munsterbilzen - Minsters)
- de penszak authange (=overdadig eten en drinken) (Bilzers)
- die kan nogal pintelieren (=die kan veel bier drinken) (Sint-Niklaas)
- dieje kan drinken totdat broedelt in zijn gat (=iemand die zeer veel kan drinken) (Geels)
- dorst als het paard van bibbe (zierikzee) (=veel drinken) (Zeeuws)
- drinkeme nòg en gaawke (=drinken we nog een afzakkertje) (Tilburgs)
- drinken gelijk een koe wauter (=iemand die veel kan drinken) (Moes)
- drinken gellek een koe schuuën watter (=veel drinken) (Wichels)
- drinkn toe dat an zijn uurn uitkomt (=overmatig drinken) (Knesselaars)
- druèg sjliepe (=eten zonder drinken) (Berg en Terblijts)
- dur eene gaon vatten (=een borrel gaan drinken) (Brabants)
- è moend èn die past op olle gloaz'n (=veel drinken) (Veurns)
- e stuk in oa botten drinken (=dronken worden) (Sinnekloases en niekaarks)
- e teuche drienken (=een slokje drinken) (Veurns)
- é teustje drienken (=iets drinken) (West-vlaams)
- een aaten bakkes èmmen (=vergeten eten of drinken (te geven)) (Merchtems)
- Een bakkie doen (=Een kopje koffie drinken) (Lopiks)
- een bakkie doen (=koffie drinken) (IJmuidens)
- een beaje doen (=een borreltje drinken) (Katwijks)
- een gooi zjat doon (=eens goed drinken) (tervurens)
- Een looie pijp of een looie strot hebben (=Hete koffie drinken) (Westlands)
- een radaas doon (=eens goed drinken) (tervurens)
- Een rebbe schellen (=Een pintje drinken) (Aalsters)
- Effe bakkie doen (=Bij iemand op bezoek gaan / koffie drinken) (Westlands)
- Effe een bakkie doen (=Koffie drinken) (Rotterdams)
- Ein druèg lêver höbbe (=veel drinken) (Berg en Terblijts)
- eine gaon pitse (=eentje gaan drinken) (Heels)
- eine oppe lamp sjödde (=Een glaasje drinken) (Steins)
- ën dreig laever hëbbe (=veel drinken) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen