Spreekwoorden met `denk`

Zoek

13 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `denk`

  1. aanzien doet gedenken (=wat men met eigen ogen gezien heeft, is gemakkelijker te onthouden)
  2. anderhalve man en een paardenkop (=weinig aanwezigen)
  3. denken met kousen en schoenen in de hemel te komen (=denken dat men zich niet moet inspannen)
  4. denken moet je aan een paard overlaten, dat heeft een groter hoofd (=niet te veel denken maar doen)
  5. denken moet je aan een paard overlaten, die hebben een groter hoofd. (=je moet niet te veel denken)
  6. denkt aleer gij doende zijt en doende denkt dan nog. (Guido Gezelle) (=maak een plan alvorens ergens aan te beginnen, en stel tijdens de activiteit het plan bij indien nodig)
  7. elk zijn meug, zei de boer en hij at paardenkeutels in plaats van vijgen. (=boeren zijn koppige mensen die hun eigen zin doen)
  8. geen haar op mijn hoofd die er aan denkt (=ik wil hiermee niet akkoord gaan)
  9. het is er zo veilig als vlees in een hondenkot (=het is er volkomen onveilig)
  10. iemand van kwade trouw verdenken (=verdenken dat iemand bedriegt)
  11. niet meer kunnen wegdenken (=niet meer kunnen missen)
  12. paardenkeutels zijn geen vijgen (=uiterlijk kan bedriegen / laat je niks wijsmaken)
  13. zwijgen en denken zal niemand krenken. (=denk na voor je iets zegt wat pijn kan doen)

51 betekenissen bevatten `denk`

  1. naar zijn hielen omzien (=aan vluchten denken)
  2. de ratten verlaten het zinkende schip (=als de omstandigheden verslechteren denken sommigen alleen aan zichzelf en vertrekken)
  3. de tijd kent geen genade (=de tijd gaat sneller voorbij dan je denkt)
  4. bezint eer ge begint (=denk goed na over de gevolgen voordat je actie onderneemt)
  5. zwijgen en denken zal niemand krenken. (=denk na voor je iets zegt wat pijn kan doen)
  6. je doet de boter in de pan, maar bakt er niks van (=denken dat je iets begrijpt, terwijl je dat niet doet)
  7. denken met kousen en schoenen in de hemel te komen (=denken dat men zich niet moet inspannen)
  8. de waarheid in pacht hebben (=denken de enige te zijn die de waarheid kent of vertelt)
  9. het hart op de tong dragen (=direct zeggen wat iemand denkt, ongeacht of dat slim is of niet)
  10. je achter de oren krabben (=door een onverwachte, zorgelijke ontwikkeling tot nadenken gestemd zijn)
  11. het paard van Troje binnenhalen (=door onnadenkendheid of onnozelheid de vijand toelaten)
  12. het beestje bij zijn naam noemen (=duidelijk en precies zeggen hoe je over iets of iemand denkt; precies zeggen hoe iets zit)
  13. je woorden kauwen (=eerst nadenken en dan pas spreken)
  14. niet over een nacht ijs gaan (=eerst nadenken voor men iets doet - geen risico`s nemen)
  15. er een nachtje over willen slapen (=er eerst over na willen denken)
  16. een baas boven baas zijn (=er is altijd wel iemand die het beter kan of het beter denkt te kunnen)
  17. uit het oog verliezen (=er niet meer aan denken)
  18. te binnen schieten (=er plots aan denken)
  19. voor ogen (=er steeds weer aan denken)
  20. daar zitten nogal wat haken en ogen aan (=er zijn meer problemen dan je op het eerste gezicht zou denken)
  21. iets wikken en wegen (=erg lang over iets nadenken en alle voors- en tegens afwegen)
  22. zo wijs als Salomo`s kat zijn (=erg wijs denken te zijn, maar eigenlijk totaal niet zijn)
  23. memento mori (=gedenk dat je zal sterven)
  24. geld over de balk gooien (of smijten) (=geld verspillen, zonder nadenken uitgeven)
  25. elke ketter heeft zijn letter (=ieder denkt dat de eigen mening bewezen kan worden)
  26. elk meent zijn uil een valk te zijn (=ieder denkt het beste over de eigen prestaties)
  27. gedachten zijn tolvrij (=iedereen mag vrij denken wat diegene wil)
  28. gekke Henkie (=iemand die niets in de gaten heeft (bv. `Je denkt toch niet dat ik gekke Henkie ben ?`))
  29. iemand op het verkeerde been zetten (=iemand ergens een verkeerde indruk van geven, waardoor hij of zij iets gaat denken wat helemaal niet klopt)
  30. pluimen in de wind waaien (=iets doen zonder na te denken)
  31. wat van ver komt, is lekker (=iets wat van ver komt, is bijzonder. Daarom denkt men dat het ook beter zal zijn)
  32. `t Mag vloeien, `t mag ebben. Die niet waagt zal `t niet hebben (=je moet niet denken als je niets onderneemt dat ze het dan bij je thuis komen bezorgen)
  33. denken moet je aan een paard overlaten, die hebben een groter hoofd. (=je moet niet te veel denken)
  34. laten we elkaar geen mietje noemen (=laten we precies zeggen hoe we denken over de ander)
  35. wie staat ziet toe dat hij niet valle (=mensen die alles denken te weten of kunnen, moeten zelf maar oppassen voor fouten en problemen)
  36. er geen brood in zien (=niet denken dat iets kan werken)
  37. buiten de waard rekenen (=niet gerekend hebben op hoe anderen er werkelijk over denken)
  38. niet verder zien/kijken dan je neus lang is (=niet goed nadenken wat de gevolgen van iets zijn)
  39. verstand op nul zetten (=niet nadenken en gewoon handelen.)
  40. denken moet je aan een paard overlaten, dat heeft een groter hoofd (=niet te veel denken maar doen)
  41. heden ik morgen gij (=oud grafschrift: gedenk, lezer, dat jij ook zal sterven)
  42. hou ouder, hoe gekker. (=ouderen maken zich minder druk om wat anderen van hen denken)
  43. het hart op de lippen hebben (=over zijn emoties durven praten - alles zeggen wat men denkt)
  44. niet op zijn mondje gevallen zijn (=precies duidelijk maken hoe iemand over iets denkt)
  45. honi soit qui mal y pense (=schande over hem die er kwaad over denkt)
  46. traag gereden is vroeg thuis. (=sneller klaar zijn door eerst goed na te denken)
  47. iemand van kwade trouw verdenken (=verdenken dat iemand bedriegt)
  48. lijnrecht tegenover iets staan (=volledig het omgekeerde zijn of denken)
  49. twee handen op een buik (=ze werken samen, ze denken er hetzelfde over)
  50. twee hoofden onder een kaproen (=ze werken samen, ze denken er hetzelfde over)

50 dialectgezegden bevatten `denk`

  1. 'k heb 't er alle vertrouw'n ien (=ik denk dat het wel goed zit) (Westerkwartiers)
  2. 'k peiset (=Ik denk het) (Hansbeeks)
  3. 't Ink mij da... of 'k peise da (=Ik denk dat... / ik geloof dat...) (Zomergems)
  4. assët nie vërstees, moessët mér vërzitte (=denk maar eens lang en diep na) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. bau steed zene kop toch mèr! (=denk in het vervolg wat beter na) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. bekiek het dich mèr tegoej (=denk er maar wat over na) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. bist du nog waol heulmoal zuuver in de panne? (=denk jij nog wel helder?) (Drents)
  8. Brèèk mie de bek niet lös (=Laat mij niet zeggen wat ik denk) (Zwols)
  9. da denk nie (=dat ben ik echt niet van plan) (Bredaas)
  10. da kump bij mich nog nie ès op (=ik denk er niet aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. Da mende mar (=Dat denk je maar) (Brabants)
  12. da tinks mich ook wol (=dat denk ik ook wel) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. da ziede van ier (=ik denk er niet aan) (Meers)
  14. dae zien eige bewaartj, bewaartj gein rotte appele (=denk aan je zelf) (Weerts)
  15. dah deank'k weh, joa (=dat denk ik van wel, ja) (Vechtdals)
  16. Dammedinkt (=Me dunkt, denk ik) (bambrugs)
  17. dan kunde nie schiete denk (=elk schot was raak) (Oudenbosch)
  18. dao dènk ich 't mient van (=daar heb ik mijn eigen mening over) (Steins)
  19. dat zal zin, ja ! (=dat denk je maar....) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. dè dènk toch nie (=dat zal niet gebeuren) (Luyksgestels)
  21. dè dink ich! (=dat denk ik) (Achels)
  22. de kieks mér (=denk nog maar eens na) (Bilzers)
  23. de kieks mèr (=denk maar rustig na) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. de moes nie dinke, mér waol wiëte (=ik denk dat....staat niet gelijk met ik weet dat precies) (Munsterbilzen - Minsters)
  25. déénk 'k wéh (=denk ik wel) (Sallands)
  26. denk er goed umme (=denk er goed om) (Hoogeveens)
  27. denk ok om dien medemins'n (=denk ook aan andere mensen) (Westerkwartiers)
  28. denk ook wel ja (=dat denk ik ook wel) (Steenwiekerwolds)
  29. denkte gij dè (=denk jij dat?) (Bosch)
  30. Die is van makke ouers (=Die denk dat hij niks hoeft te doen) (Monnickendams)
  31. dienk an juh nót (=denk aan je hoofd) (Zeeuws)
  32. dinkstë nau éch dat de gebroje hinnen autte loch valle (=denk je nu echt dat je niet moet werken) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. echnie (=Ik denk het niet) (Westlands)
  34. Éj, denk t'r an, dalik stikt ie oe! (=Pas op, zo dadelijk steekt ie jou! (insect)) (Helenaveens)
  35. er es gien oar op maine kop da doa oan paast (=ik denk er niet aan) (Leefdaals)
  36. g'et 't goed op, gaae (=wat denk je wel) (Wichels)
  37. Ge moet ies een nuve piel in au uerapparoat steken want ik paas da ze leeg is. (=Je moet een niewe batterij in je hoorapparaat steken want ik denk dat ze leeg is.) (Vrasens)
  38. Gebruuk owwe hassens 's! (=denk eens na!) (Aaltens)
  39. Geen oar op men klooten dat doar op paast (=Ik denk er nog niet aan) (Bevers)
  40. geloik (=denk ik) (Oosterhouts)
  41. gien hoar op mien kop die d'r an denkt (=ik denk er beslist niet aan) (Westerkwartiers)
  42. Gien oar op meine kop da doarop paast (=Ik denk er niet aan) (Bevers)
  43. goed op: G'ét 'nt gij goed op! (=Wat denk jij wel!) (Lebbeeks)
  44. goede: Goede gouij, wa peisde gouij na! (=Maar neen, jij, wat denk jij nu!) (Lebbeeks)
  45. hoeist nou (=wat denk jij) (Brabants)
  46. ich dink dattët wir geet joengële (=ik denk dat het weer gaat regenen) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. ich höb ten daover op me leif (=ik denk dat ik hoger koorts heb) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. ich kraaig de bibberebitsjes, alleen al bij et gedach (=ik krijg schrik als ik er nog maar aan denk) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. ich trèk mich de hoëre autte kop... (=ik denk vreselijk diep na) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. ik paas da'k te veul noapaas (=ik denk dat ik teveel nadenk) (Heist-op-den-Berg)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen