Spreekwoorden met `ring`

Zoek


61 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ring`

  1. al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding (=wie zich mooi aankleedt wordt daarmee zelf nog niet mooi)
  2. als haringen in een ton zitten (=zich erg dicht op elkaar bevinden)
  3. bij schering en inslag gebeuren (=erg vaak gebeuren)
  4. daar steekt meer in dan een enkele panharing (=daar zit meer achter)
  5. daar wringt de schoen (=weten waar het probleem zit)
  6. dat is schering en inslag (=dat komt bijzonder vaak voor [onderdelen van een weefgetouw])
  7. de dans ontspringen (=niet in het onheil betrokken worden)
  8. de drager kan het beste zeggen waar de schoen wringt (=degene die een probleem heeft, kan de kern van dit probleem vaak het scherpste benoemen)
  9. de haring braadt hier niet (=het gaat niet zoals het zou moeten)
  10. de haring braden om de hom of kuit (=iets opofferen om een kleinigheid)
  11. de haring hangt aan zijn eigen kieuwen (=men dient verantwoording te nemen voor de eigen daden)
  12. de haring over de kop varen (=het doel voorbijschieten)
  13. de haringvijver (=de Noordzee)
  14. de ring van gyges hebben (=zich onzichtbaar kunnen maken)
  15. de spiering doet de kabeljauw afslaan (=veel slechte waar op de markt doet de prijzen van de goede waar dalen)
  16. de tering naar de nering zetten (=leven met de middelen die men heeft)
  17. de uitzondering bevestigt de regel (=overal zijn er uitzonderingen)
  18. de vrucht der ervaring rijpt niet aan jonge takken (=de verstandigste opmerkingen komen van oudere mensen)
  19. die haring braadt niet (=dat (meestal geniepige) plannetje schijnt niet te lukken)
  20. door merg en been gaan/dringen/snijden (=buitengewoon kwetsend of doordringend zijn)
  21. een Babylonische spraakverwarring (=door elkaar spreken zonder naar elkaar te luisteren en elkaar niet verstaan)
  22. een bliek (spiering) uitgooien om een snoek te vangen (=met zo min mogelijk kosten proberen maximale winst te behalen)
  23. een gat in de lucht springen (=ongeremd enthousiast zijn)
  24. een kring om de zon brengt water in de ton. (=een halo rond de zon voorspelt meestal regen)
  25. een kringetje drinken. (=een borreltje drinken.)
  26. een spiering is vis als er anders niet is (=als je honger hebt, ben je niet kieskeurig / bij gebrek aan beter)
  27. een spiering uitwerpen om een kabeljauw te vangen (=iets kleins aan een ander geven met de gedachte zelf iets groots terug te krijgen)
  28. elk is een dief in zijn nering (=ieder zoekt zijn voordeel)
  29. er haring of kuit van willen hebben (=precies willen weten hoe het in elkaar steekt)
  30. eruit zien om door een ringetje te halen (=er keurig uitzien)
  31. ervaring is de beste leermeester (=van datgene dat je zelf hebt meegemaakt leer je het meeste)
  32. garnaal/spiering is ook vis als er anders niet is. (=wees tevreden met wat je kunt krijgen)
  33. geen haring zo mager of men braadt er vet uit. (=zelfs uit iets kleins of ogenschijnlijk onbelangrijks valt wel iets waardevols te halen.)
  34. halfjes en motregen dringen door. (=ook van kleine beetjes wordt je dronken)
  35. haring bij de vleet (=in overvloed. (Een `vleet` is een groot net dat door de haringloggers werd/wordt gebruikt.))
  36. haring in het land, dokter aan de kant (=haring eten is zeer gezond; haring is zelfs één van de beste vissen voor je gezondheid)
  37. haring of kuit ergens van willen hebben (=hij wil iets zeker weten of uitgezocht zien)
  38. het ringetje van de deur kussen (=onderdanig / beleefd zijn voorbij geloofwaardigheid)
  39. huizenhoog springen (=erg gelukkig zijn)
  40. ik mag de tering krijgen (=er zeker van zijn)
  41. in de bres springen (=te hulp schieten)
  42. in het oog springen/vallen (=de aandacht trekken)
  43. in verzekerde bewaring nemen (=opsluiten (in gevangenis))
  44. je in allerlei bochten wringen (=er op alle mogelijke wijzen proberen onderuit te geraken)
  45. lelijk ten haring gevaren zijn (=zwaar pech hebben)
  46. leringen wekken maar voorbeelden trekken (=je kan mensen iets willen leren , maar geef vooral het goede voorbeeld)
  47. met iemand in aanvaring komen (=ruzie of problemen met iemand krijgen)
  48. om door een ringetje te halen (=keurig netjes)
  49. redenering van Jan Kalebas (=dwaze onlogische redenering)
  50. roep geen haring voor hij in het net is (=wees niet te voorbarig)

56 betekenissen bevatten `ring`

  1. een groentje zijn (=(ook: Groen als gras zijn. ) Ergens nog geen ervaring mee hebben)
  2. verandering van weide doet de koeien goed. (=afwisseling en verandering positieve effecten kunnen hebben)
  3. gepokt en gemazeld zijn (=al veel ervaring hebben)
  4. als het hek van de dam is lopen de varkens in het koren (=als er geen toezicht is springen kinderen of ondergeschikten uit de band)
  5. boter bij de vis (=betaling bij de levering)
  6. door merg en been gaan/dringen/snijden (=buitengewoon kwetsend of doordringend zijn)
  7. dat gaat je niet in de kouwe/koude kleren zitten (=dat is heel ingrijpend. Daar ben je niet snel overheen (bijvoorbeeld een traumatische ervaring))
  8. het sluit als een bus (=de beredenering klopt)
  9. op til zijn (=dingen zijn op dit moment gaande (met name veranderingen))
  10. recht praten wat krom is (=door een ingewikkelde, onjuiste redenering een onzuivere situatie, daad of besluit trachten van een rechtvaardiging te voorzien)
  11. tijd slijt (=door het verloop van tijd worden herinneringen zwakker en de erge dingen minder erg)
  12. tijd heelt alle wonden (=door het verloop van tijd worden herinneringen zwakker en de erge dingen minder erg)
  13. als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan (=drank verdringt gezond verstand)
  14. redenering van Jan Kalebas (=dwaze onlogische redenering)
  15. iets aan het handje hebben (=een beetje verkering hebben)
  16. brandende kwestie (=een dringende, actuele zaak)
  17. een klein lek doet een groot schip zinken (=een geringe onachtzaamheid kan tot grote schade leiden)
  18. een harde knoest heeft een scherpe bijl nodig (=een slechte gewoonte is moeilijk te verdringen)
  19. er zijn hoed voor afnemen (=er voor in bewondering staan)
  20. iets in de vingers hebben (=ergens ervaring en deskundigheid over hebben opgebouwd, waardoor men met grote kwaliteit en zonder fouten te maken, zich hiermee bezig kan houden)
  21. altijd de oude knecht blijven (=geen vorderingen maken (ook geen achteruitgang))
  22. je zegel aan iets hechten (=goedkeuring of toestemming ergens aan geven)
  23. iemand op handen dragen (=grote bewondering hebben voor iemand)
  24. haring in het land, dokter aan de kant (=haring eten is zeer gezond; haring is zelfs één van de beste vissen voor je gezondheid)
  25. het gaat van sassenbloed (=het gaat met grote opofferingen gepaard)
  26. de vis wordt duur betaald (=het vergt veel opoffering ( je moet er wat voor over hebben) om te krijgen wat je wilt)
  27. de wijde wereld intrekken (=het verkennen van nieuwe plaatsen, ervaringen en mogelijkheden buiten het vertrouwde)
  28. haring bij de vleet (=in overvloed. (Een `vleet` is een groot net dat door de haringloggers werd/wordt gebruikt.))
  29. van Lillo komen (=je dom houden. Volgens de overlevering vindt dit gezegde zijn oorsprong in het (ontkennende) gedrag van de inwoners van Fort Lillo na een aan hen toegeschreven roofoverval op een boerderij te Waarde in 1579)
  30. een goed pad krom loopt niet om. (=je kunt beter geen onnodige veranderingen aanbrengen)
  31. je mening niet onder stoelen of banken steken (=je mening niet verbergen, openlijk voor je standpunten uit durven komen, bij voorbeeld van afkeuring van iets)
  32. wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd (=je moet waardering hebben voor het geringe)
  33. goed beslagen (=met de nodige kennis en ervaring)
  34. iets voor Jan Joker doen (=moeite doen zonder enig resultaat of waardering)
  35. iets voor Jan Lul doen (=moeite doen zonder enig resultaat of waardering)
  36. overstag gaan (=na aandringen/lang er mee wachten toegeven)
  37. nieuwe bezems vegen schoon, maar oude bezems kennen alle hoeken en gaten (=nieuwe medewerkers (of: nieuwe leiders) pakken de zaken grondig aan, maar oude medewerkers (of: oude leiders) weten hoe het moet op grond van ervaring)
  38. een oude zwaluw weet haar nest. (=oude mensen hebben veel levenservaring.)
  39. een oude boom moet je niet verpoten. (=ouderen houden niet van veranderingen)
  40. de uitzondering bevestigt de regel (=overal zijn er uitzonderingen)
  41. tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren (=praktische belemmeringen weerhouden ons van het realiseren van onze plannen.)
  42. de oude Adam afleggen. (=slechte gewoonten of gedrag achterlaten om positieve veranderingen aan te brengen.)
  43. iemand de oren afzagen (=steeds blijven aandringen)
  44. snoeien doet bloeien. (=tijdelijke opofferingen zijn nodig om op de lange termijn te kunnen gedijen en bloeien)
  45. het niet meer hebben (=totaal in verwarring geraken - van de kook zijn)
  46. een voet in de stijgbeugel hebben (=uitzicht hebben op bevordering)
  47. bokkensprongen maken (=van het een op het ander springen - zotte sprongen maken)
  48. aan de weg timmeren (=veel activiteiten ontplooien en daarmee naar buiten treden om verandering en vernieuwing te bewerkstelligen)
  49. vroeger, toen kraaiden de hanen nog. Tegenwoordig gapen ze alleen nog maar, zei de dove (=veranderingen in een situatie zijn vaak niet feitelijk, maar een subjectieve beleving)
  50. kort door de bocht (=voorbarig, nuanceringen negerend. Voorbeeld: `De bewering dat fractiediscipline de democratie om zeep helpt is misschien wat te kort door de bocht.`)

Eén dialectgezegde bevat `ring`

  1. ne rink ronte zon brink raenger én de ton (=als er een gele ring rond de zon staat, gaat het regenen) (Munsterbilzen - Minsters)



Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen