7 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `die de`
- dat is de druppel die de emmer doet overlopen (=dat is maar een kleine ergernis, maar samen met wat er al gebeurd is, wordt het niet meer geaccepteerd)
- de paarden die de haver verdienen krijgen ze niet (=zij die het goede werk verrichten, krijgen niet altijd de beloning)
- de paarden die de haver verdienen, krijgen ze niet. (=verdienste blijft vaak onbeloond)
- die de minste tanden hebben, kauwen het meest (=de domste mensen voeren gewoonlijk het hoogste woord)
- het is de toon die de muziek maakt (=het gaat om de manier waarop iets gezegd wordt)
- het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen (=wie in weelde leeft moet oppassen om niet op het slechte pad te raken)
- zuinigheid die de wijsheid bedriegt (=op kleine dingen bezuinigen kan grotere gevolgen hebben)
4 betekenissen bevatten `die de`
- de waarheid in pacht hebben (=denken de enige te zijn die de waarheid kent of vertelt)
- een Pietje precies (=iemand die de dingen altijd heel precies wil doen)
- ere wie ere toekomt (=iemand die de eer verdient moet die ook krijgen)
- een loopje met iemand nemen (=zich weinig van iemand aantrekken (die de leiding heeft))
33 dialectgezegden bevatten `die de`
- ´n leug´ntje om bestwil (=een leugentje die de zaak ten goede keert) (Westerkwartiers)
- 'n Dudsel (=Vrouw die de weg een beetje kwijt is) (Wells)
- 'n vaalze Judas (=iemand die de boel verraadt) (Westerkwartiers)
- 't löt vaalt ok altied op Jonas (=altijd dezelfden die de pineut zijn) (Westerkwartiers)
- chefperron / Dzjeeé zèit commandant van de djoanehaag! (=Tegen iemand die de baas probeert te spelen) (Schulens)
- d'r haet zich al ins eine doead gesjöd (=tegen iemand die de kaarten te traag schudt:) (Hulsbergs)
- da za ne blijn duun zijn (=als iemand sterft die de familie veel last bezorgde) (Wetters)
- Daddis ne verdierepikker (=Iemand die de prijs bij verkoop van onroerend goed opdrijft) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Dao haet zich al 'ns eine doead gesjöd!! (=wordt gezegd tegen iemand die de kaarten te lang schud.) (Steins)
- dê hét de bibberebitsjes op ze lijf (=man, heeft die de schrik te pakken) (Bilzers)
- déja és gewoewen van no de mès te goan (=dat is iemand die de deur niet achter zich dicht trekt (verwijzend naar de kerkdeur die automatisch sluit)) (Tiens)
- die de noam het vroeg op te stoan, ken wel uutsloap'm (=wie de naam heeft braaf te zijn kan een potje breken) (Westerkwartiers)
- Doe most die de ogen oet de kop schoamen (=Jij moet je diep schamen) (Gronings)
- ët toppunt van vëtês : zoe rap sjeeë van zën tweide vroo, dat ze zën ieëste nog kan ènhaole (=toppunt van snelheid : je tweede echtgenote die de eerste nog bijbeent na de scheiding) (Munsterbilzen - Minsters)
- flaskegeluk ein (=een cafeklant die de rest van een fles gratis in zijn glas krijgt) (Lauws)
- flezzetrekker (=iemand die de zaak beduveld) (Westerkwartiers)
- ge zijd'ier nie in de kirke (=tegen iemand die de deur laat openstaan) (Kaprijks)
- het lèste nauwts het belangske (=vrouw die de laatste nieuwsjes rondstrooit in het dorp) (Munsterbilzen - Minsters)
- iëver de brêg vant kanaal noë Zietendel loeg nog een hoote brèg, baliebrèg zaagte ze doë tiëge, ze wont 'taajelëk ongelaach as naudbrèg vërret bels laeger, noët boembardement onder den oerlog. (=over het Albertkanaal richting Zutendaal lag een houten noodbrug, baliebrug genaamd, die de soldaten van het Belg. leger er zogezegd tijdelijk legden na een Duits bombardement) (Munsterbilzen - Minsters)
- kstoa mee mane moend vol tanden (=iemand die de juiste woorden niet vindt) (Gents)
- ne propere smeirlap (=iemand die de schijn hoog houdt) (Londerzeels)
- ne seksewachter (=iemand die de controle doet voor de gezinsverpleging) (Geels)
- nen boazepoeper (=slijmerd die de baas napraat) (Melseels)
- peerd'n die de hoaver verdien'n krieg'n 't niet (=de beloning komt bij de verkeerde terecht) (Westerkwartiers)
- peerd'n die de hoaver verdient hemm'm, krieg'n 't altied niet (=de beloning wordt niet altijd eerlijk toegekend) (Westerkwartiers)
- Raadsel: wat is een scheet die de weg naor 't ende niet weet (=Een oprisping) (Giethoorns)
- slopt in doed’a juën toe (=tegen iemand die de slaap niet kan vatten) (Kaprijks)
- ti lijk jin die de klop van nomer get it (=geen fut meer hebben) (Ledegems, Kappels)
- Troo és teviël en teviël és troo (=de hoge waterfactuur was de druppel die de emmer deed overlopen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Ut zien goej proaters die de zwiegers kunnen verbètere (=Spreken is zilver, maar zwijgen is goud) (Zurriks)
- z'emme z'n aizers afgetrokken (=Van iemand die de laatste sacramenten heeft gekregen) (Londerzeels)
- zé eur kappe over d' oage gesmeete (=een non die de kerkelijke gemeenschap verlaat) (Gents)
- zieg mér daste gene dikke nak kraajgs (=het zijn alléén sterke benen die de weelde kunnen dragen) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen