Spreekwoorden met `voeten`

Zoek

21 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `voeten`

  1. aan de voeten van Gamaliël zitten (=aandachtig luisteren naar de les die een wijs persoon meegeeft)
  2. aan handen en voeten gebonden zijn (=geen kant op kunnen)
  3. aan iemands voeten liggen (=iemand vereren, een absolute fan van iemand zijn)
  4. als het voeten heeft (=als de omstandigheden gunstig zijn)
  5. de regels met voeten treden (=overtreden, voorschriften niet opvolgen / onbehouwen te werk gaan)
  6. een reus op lemen voeten (=schijnbaar sterk maar in feite zwak)
  7. het gras voor de voeten wegmaaien (=de woorden uit de mond nemen - alle kansen ontnemen)
  8. iemand de voeten spoelen (=iemand doen verdrinken / in zee verdrinken)
  9. iemand het gras voor de voeten wegmaaien (=iemand alle kansen ontnemen)
  10. iemand iets voor de voeten gooien (=iemand met iets confronteren)
  11. iemand iets voor de voeten werpen (=iemand beschuldigen van iets)
  12. iemand van het hoofd tot de voeten meten (=iemand heel nauwkeurig onderzoeken)
  13. je kunt niet met twee voeten in één sok (=twee onverenigbare zaken kunnen niet worden gecombineerd)
  14. je uit de voeten maken (=maken dat men wegkomt)
  15. met iemand zijn voeten spelen (=iemand voor de gek houden)
  16. op kousenvoeten (=stilletjes, ongemerkt)
  17. reageren met de voeten (=door ergens weg te gaan, weg te blijven of niet meer terug te keren, aangeven dat men niet tevreden is)
  18. ten voeten uit (=letterlijk: de volledige gestalte is afgebeeld; figuurlijk: een getrouwe persoonsbeschrijving)
  19. vaste grond onder de voeten hebben (=weten waar men op steunt - in een goede positie verkeren)
  20. veel voeten in de aarde hebben (=veel moeite en tijd kosten)
  21. voor de schenen/voeten werpen (=ermee confronteren)

2 betekenissen bevatten `voeten`

  1. schampavie spelen (=zich heimelijk uit de voeten maken)
  2. de hakken laten zien (=zich uit de voeten maken)

50 dialectgezegden bevatten `voeten`

  1. 'kem nasj (=Ik heb natte voeten) (Ninoofs)
  2. a eet ier gieën witte voeten (=niet welkom zijn) (Meers)
  3. A-j ' t platte van de voeten maar onder joe ollen (=Blijf met de voeten op de grond staan wees verstandig en nuchter blijven) (Giethoorns)
  4. a-k=j 't platte van de voeten maar onder joe olln (=blijf nuchter, geen verbeelding, blijf gezond) (Giethoorns)
  5. A'j 't platte van de voeten maar onder joe olln (=Blijf met de voeten op de grond staan, , nuchter blijven) (Giethoorns)
  6. ai-je je sti op mn schroenkels (=au je staat op mn voeten) (Zeeuws)
  7. ain n swien ien t ies joagen (=iemand het gras voor de voeten wegmaaien) (Gronings)
  8. amaj mijn voeten (=wel, wel, dat is straf) (Sinnekloases en niekaarks)
  9. aste geen boste hübs, hoeste toch ook gene soetjae (=als je geen voeten hebt, moet je toch geen schoenen) (Bilzers)
  10. Azzet te heet wordt onder de putjies (=Als het te heet wordt onder de voeten) (Culemborgs)
  11. berrevits deu de bemme schesse (=op je blote voeten door de beemden lopen) (Heist-op-den-Berg)
  12. berrevoets (=op blote voeten) (Sint-Niklaas)
  13. bèrrevoets (=op blote voeten) (Londerzeels)
  14. bij één ien 't voarwodder zitt'n (=iemand voor de voeten lopen) (Westerkwartiers)
  15. blooëtsvoets (=op blote voeten) (Waregems)
  16. d'r tössenoet pisse (=op slinkse wijze uit de voeten maken) (Weerts)
  17. dae hèttët graos tèsse zën teine stoên (=die heeft zijn voeten al jaren niet gewassen) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. dao kunde patatten op zoaje (=vuile voeten) (Mols)
  19. daorebbe we veul mee te stelle gat (=dat heeft wat voeten in aarde gehad) (Oudenbosch)
  20. das te laus èn mëne pëls (=die loopt me voortdurend voor de voeten) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. de boel bezeeke (=zijn voeten eraan vegen, alles in 't honderd doen lopen) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. de goej moettën ët gemeinlëk vër de koj besnietë (=zij die fatsoenlijk leven, moeten gewoonlijk boeten voor zij die hun voeten eraan vegen) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. de sjampëljoeng was tèsse zën teine (=zijn voeten zijn reeds lang niet meer gewassen, er groeien al champignons tussen zijn tenentussen) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. de snor drukken , de kuielattuh nemuh (=zich uit de voeten maken) (Utrechts)
  25. dea mins ait et kowed (=niet uit de voeten kunnen) (Tiens)
  26. Den deuvel voe zei neuvejoer krijge (=onder zijn voeten krijgen) (Lembeeks)
  27. der goe zijn kluuten oan vegen (=aan alles zijn voeten vegen) (Gents)
  28. der me vule voeten deuregon (=schoon schip maken) (Veurns)
  29. Die heur voeten steun ok in de loemer (schaduw) (=die heeft ook grote borsten) (Ransts)
  30. doar kin je wat met (=daar kun je mee uit de voeten) (Westerkwartiers)
  31. doë smaer ich ze aon (=daar veeg ik mijn voeten aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  32. doë vaeg ich mën viet nau ëns vierkantig aon (=daar veeg ik mijn voeten helemaal aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. doë wiët ich geene waeg mèt (=daar kan ik niet mee uit de voeten) (Bilzers)
  34. e sërmaun gaeve (krijge) (=naar de voeten geven (krijgen)) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. e stik in zin voeten (=zat zijn) (Poperings)
  36. ee ee un stik in zijn voeten (=dronken zijn) (Lovendegems)
  37. Eè stèk in zi-jn veet hebbe (=Een stuk in zijn voeten hebben) (Brees)
  38. één de paas oafsnied'n (=iemand danig voor zijn voeten lopen) (Westerkwartiers)
  39. een goej sjroemp krijge (=een sneer onder zijn voeten krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. een stuk in o voeten ein (=dronken zijn) (Sinnekloases en niekaarks)
  41. een vèëg aut de pan gèëve (=naar zijn voeten geven) (Bilzers)
  42. een voore mee rijn (=er met de vuile voeten van door gaan) (Wetters)
  43. Een zeikerd halen (=Natte voeten krijgen) (Rotterdams)
  44. eft a piuëdn op (=iemand die met de voeten sleept) (Kaprijks)
  45. ën goej sëgaar rooke (=deftig naar zijn voeten krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
  46. ën hennige sëgaar rooke (=dik naar zijn voeten krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. en vies sjroemp krijge (=tegen zijn voeten krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. er vanonder muizen (=zich ongemerkt uit de voeten maken) (Sint-Niklaas)
  49. er zijn voeten aan voagen (=lak hebben aan) (Lovendegems)
  50. ët zwiël onder zën viet hëbbe (=veel eelt onder zijn voeten hebben slecht te been zijn) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen