3 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `botten`
- botten blijven platvis (=als je dom bent dan blijf je dat)
- je botten kunnen tellen (=erg mager zijn)
- wie zich voor hond verhuurt, moet de botten kluiven (=wie zich onderdanig gedraagt, wordt als knecht behandeld)
2 betekenissen bevatten `botten`
- steen en been klagen (=constant en hevig klagen. (klagen bij alles wat heilig is, bv. botten (=been) in een graf (=steen)))
- steen en been vriezen. (=heel hard vriezen (alles wordt zo hard als steen en botten))
33 dialectgezegden bevatten `botten`
- 't angt mén botten uit (=het zint me niet, het ergert me) (Meers)
- 't vleis veur de roet'n en de botten op bedde (=al het geld uitgeven aan uiterlijk vertoon) (Staphorsts)
- dich hoëts mèr get aut zën kl... (=je slaat maar wat uit je botten) (Munsterbilzen - Minsters)
- die ef 'n boek met botten (=die is zwanger) (Sallands)
- Die ef het vleis liever as de botten (=Die neemt het allerbeste) (Giethoorns)
- dikke kloeteraaj vertëlle (=van alles uit zijn botten slaan) (Munsterbilzen - Minsters)
- e stik in zeen botten (=een stuk in zijn kraag) (Zingems)
- e stik in zèn botten emmen (=dronken zijn) (Meers)
- e stuk in oa botten drinken (=dronken worden) (Sinnekloases en niekaarks)
- Eij is krengerig in de botten (=Hij is chagrijnig) (Kampers)
- Het vleis liever em as de botten (=Het allersbeste nemen) (Giethoorns)
- iets uit zèen botten sloan (=erg gevat of grappig reageren) (Wichels)
- IJ ef mörref in de botten (=Hij is sterk) (Kampers)
- in a botten slougen (=opeten) (Moorsel)
- in zèn botten sloeën (=opeten) (Meers)
- je botten ofdrojen (=hard werken) (Veurns)
- kust mèn botten (=ga weg) (Meers)
- kust mijn botten ook mijn voeten (=laat me met rust) (Sinnekloases en niekaarks)
- mèn botten zjeraar (=dat zie je van hier) (Meers)
- Men zaag er gien botten in (=Er was geen bezwaar) (Giethoorns)
- mi een stuk in zèen frak / vest / kraug / botten / zèene zjielee (=dronken) (Wichels)
- stiêf kneûk hebben (=stramme botten hebben) (Sevenums)
- uit au botten slaugen (=verzinnen) (Moes)
- uit zen botten sloeën (=verzinnen) (Meers)
- uit zèn botten sloeën (=eender wat zeggen, larie verkopen, verzinnen) (Meers)
- uit zén botten sloeën (=onzin uitkramen) (Meers)
- Uit zien botten sloen (=Larie verkopen) (Ronsisch)
- van d'n ond zén botten (=zonder waarde) (Meers)
- ze botten vuln (=eten) (Veurns)
- zèn botten afdroeën (=hard werken) (Meers)
- zén botten aun vègen (=zich niets vanaan trekken) (Meers)
- zen kniëk braeke (=zijn botten breken) (Bilzers)
- Zij lup mit de boek vol botten (=Zij is in verwachting) (Hoogeveens)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen