59 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `boe`
- aan de boemel zijn (=fuiven)
- als de boeren niet meer klagen en de pastoors niet meer vragen, dan nadert het einde der dagen (=sommige mensen veranderen nooit)
- als de vos de passie preekt boer pas op je ganzen (=een huichelaar is niet te vertrouwen)
- andermans boeken zijn duister te lezen (=de toestand of bedoelingen van een ander zijn moeilijk in te schatten)
- boe noch bah zeggen (=niets zeggen)
- boeren en varkens worden knorrend vet (=een boer die klaagt heeft daar wellicht geen reden toe)
- boerenverstand (=zonder scholing toch slim zijn)
- buiten zijn boekje gaan (=meer doen dan toegelaten)
- dat is mij tegen de boeg. (=dat is tegen mijn zin)
- dat spreekt boekdelen (=dat is overduidelijk, bijv. `zijn gezicht spreekt boekdelen`)
- dat staat niet in zijn woordenboek (=dat kent hij niet, daar doet hij niet aan mee, heeft hij nog nooit van gehoord)
- de boeken sluiten (=ermee stoppen - bankroet gaan)
- de boel aan kant maken (=opruimen)
- de boel de boel laten. (=tijdelijk afstand nemen van een lastige situatie of probleem)
- de boel erbij neergooien (=ermee stoppen)
- de boel in het honderd sturen (=in de war maken/verstoren)
- de boer eet vis als het spek op is (=je moet tevreden zijn met wat je hebt)
- de boer op de bok liet de teugels vieren, het paard kende zelf de weg wel. (=je moet niet doen alsof je de beste bent, iemand anders weet ook wel wat)
- de boer op gaan (=de (niet-fysieke) markt opgaan om iets te verkopen / verdwalen / de stad verlaten)
- de domste boeren hebben de dikste aardappelen (=met geluk komt men vaak verder dan met verstand)
- de hand in eigen boezem steken (=zijn eigen fout inzien)
- de vis is de boet niet weerd (=het sop is de kool niet waard)
- een adder aan zijn borst/boezem koesteren (=iets doen voor een ondankbaar iemand)
- een boer met kiespijn lacht niet (=mensen met pijn kunnen moeilijker ontspannen)
- een boer op klompen (=een lomperd)
- een dooie boel. (=een saaie bedoening)
- een droge maart en een natte april is de boeren naar hun wil (=weerspreuk)
- een gesloten boek (=iets wat niet te doorgronden is)
- een hoofd als een boei krijgen (=een erg rode kleur krijgen in het gezicht, erg blozen)
- een ongeletterde boer (=weinig geleerd persoon)
- een open boek zijn (=wanneer je karakter eenvoudig te doorzien is)
- een schot voor de boeg (=een uitspraak of vraag als eerste aanzet tot een gesprek of discussie (eigenlijk: een waarschuwingsschot))
- elk zijn meug, zei de boer en hij at paardenkeutels in plaats van vijgen. (=boeren zijn koppige mensen die hun eigen zin doen)
- geluk is de kunst een boeket te maken van de bloemen waar je bij kunt (=gelukkig leven met de gegeven mogelijkheden/beperkingen)
- goed boeren / goed geboerd hebben (=succesvol geweest zijn, vooral financieel)
- goed te boek staan (=een goede reputatie hebben)
- herenzonden boerenleed. (=de gewone mensen boeten voor de fouten van de mensen met macht)
- het over een andere boeg gooien (=het anders aanpakken)
- iets voor de boeg hebben (=nog werk te doen hebben. / Nog iets mee moeten maken)
- in februari klagen de boeren het minst. (=boeren klagen altijd maar februari heeft de minste dagen om in te klagen (grapje))
- in het verdomboekje staan (=geen goed meer kunnen doen)
- Jan boezeroen (=de arbeiders)
- Jan Pet en Piet boezeroen (=de arbeiders)
- lachen als een boer die een hoefijzer vindt (=tevreden lachen)
- lachen als een boer met kiespijn (=lachen zonder echt blij te zijn)
- met de neus in de boeken zitten (=veel lezen)
- op den boer (=op den buiten)
- op je boerenfluitjes (=slordig)
- over iemand een boekje opendoen (=informatie over iemand geven, waarvan diegene niet wil dat het bekend wordt)
- te boek staan. (=een schuld hebben.)
33 betekenissen bevatten `boe`
- de manchetten aandoen (=boeien aandoen)
- de paternosters aandoen (=boeien aandoen)
- wanneer de boeren niet meer klagen, nadert het einde der dagen (=boeren klagen altijd)
- in februari klagen de boeren het minst. (=boeren klagen altijd maar februari heeft de minste dagen om in te klagen (grapje))
- elk zijn meug, zei de boer en hij at paardenkeutels in plaats van vijgen. (=boeren zijn koppige mensen die hun eigen zin doen)
- men poot de aardappelen wanneer men wil, ze komen toch niet in april (=boerenregel. Aardappelen komen pas in mei uit)
- de aardappelen komen niet voor de eikenblaren (=boerenregel. De aardappelplant begint te groeien als de eik in het blad komt)
- uit de klei getrokken (=boers)
- dat spreekt boekdelen (=dat is overduidelijk, bijv. `zijn gezicht spreekt boekdelen`)
- volgens Bartjens (=de allereenvoudigste rekenstof (als referentie aan onderwijzer Willem Bartjens die een bekend rekenboekje schreef))
- in het honderd sturen/lopen (=de boel met opzet mis laten lopen, in de war laten lopen)
- de peentjes opscheppen (=de boel opruimen)
- herenzonden boerenleed. (=de gewone mensen boeten voor de fouten van de mensen met macht)
- kap en keuvel (=de hele boel)
- alles kort en klein slaan (=de hele inboedel kapot slaan)
- iets in één adem uitlezen (=een boek waaraan je begonnen bent heel snel uitlezen, omdat je het zo spannend vindt)
- boeren en varkens worden knorrend vet (=een boer die klaagt heeft daar wellicht geen reden toe)
- een schollekop (vissenkop) hebben (=een boeventronie hebben)
- een heel alfabet (=een heleboel)
- het huishouden van Jan Steen (=een slordige boel)
- er een potje van maken (=er een janboel van maken)
- tabula rasa maken (=geheel herbeginnen - de boel helemaal opruimen)
- praten als Brugman (=gemakkelijk mensen kunnen overtuigen en vlot en boeiend kunnen vertellen)
- een Augiasstal reinigen (=het opruimen van een vreselijk vuile boel)
- iemand de ijzers aanleggen (=iemand boeien of onder grote druk zetten)
- van Lillo komen (=je dom houden. Volgens de overlevering vindt dit gezegde zijn oorsprong in het (ontkennende) gedrag van de inwoners van Fort Lillo na een aan hen toegeschreven roofoverval op een boerderij te Waarde in 1579)
- schoon schip maken (=schulden betalen, de boel opruimen, na ruzie/problemen samen er uit komen en het verleden laten rusten)
- eten dat je zweet en werken dat je het koud krijgt, dat zijn de waren. (=slecht personeel. Uit de tijd dat meiden en knechts bij de boer in de kost waren.)
- een snijder heeft maar een darm. (=spotternij van boeren, die veel meer eten dan de kleermaker.)
- stilstand is achteruitgang. (=stil blijven staan leidt tot relatieve achteruitgang ten opzichte van anderen die vooruitgang boeken)
- ellebogenwerk (=succes boeken door op slinkse wijze van anderen misbruik te maken)
- van achter de koeien/ploeg komen (=van boerenafkomst zijn)
- letters eten (=veel boekenwetenschap opdoen)
22 dialectgezegden bevatten `boe`
- 't geet roar tou boe geen dier oan ès (=het gaat raar dicht waar geen deur aan is.) (Genker)
- boe abraham ziene mostard haolt (=waar abraham zijn mosterd haalt) (Mestreechs)
- boe blijf ger het hoole (=waar blijven jullie het vandaan halen) (Neerharens)
- boe de brouwer ès, moet de bekker nie zijn. (=waar de brouwer binnen is, moet geen bakker komen.) (Genker)
- boe geiste heer (=naar waar ga je) (Neerharens)
- boe geiste hiene (=waar ga je naartoe) (Bocholts)
- boe geiste naotow (=waar ga je naartoe) (Neerharens)
- boe got chië henne, woa geis doe hin / haer? (=waar ga je heen) (Limburgs)
- boe is dat feeske? hei is dat feeske (=waar is dat feesje?) (Mestreechs)
- boe ligget kniepke? Bouten int zouwke. (=Waar ligt het knoopje? Buiten in het gootje.) (Peers)
- boe trekt dé op? (=Waar trekt dat nu op?) (Overpelts)
- boë zenne kallei pakke (=bij de kraag vatten) (Rotselaars)
- boe zidde gè? (=Waar ben je?) (Peers)
- er stut geschreven en gedrukt da ge moet krabben boe det jukt (=er staat geschreven en gedrukt, dat je moet krabben waar het jeukt) (Neerpelts)
- Haa Mia kaa? Mia haa kaa. boe haa Mia kaa? Mia bra kaa ! (=Mia had het nogal koud) (Genker)
- hei lopt boe dé 't geliék is (=hij is gehaast) (Overpelts)
- Ie zei nog boe noch ba (=Hij zweeg als vermoord) (Harelbeeks)
- je zei noch boe noch ba (=hij zei niets) (Kortemarks)
- Noerderwènd ès altijd kaad, boe hèè ooch vanoaf kèmt. (=Noordenwind is altijd koud, waar hij ook vanaf komt.) (Genker)
- voargaon zonder boe of ba (=vertrekken zonder iets te zeggen) (Kortrijks)
- Ze hemme me (goe) boè m'n kloeëte. (=Ze hebben mij goed liggen.) (Rillaars)
- zoendre boe of ba, zoendre boe noch bièèste (=zonder iets te zeggen) (Kortemarks)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen