Spreekwoorden met `bijna`

Zoek

Eén spreekwoord bevat `bijna`

  1. bijna is nog niet half en een koe is nog geen kalf (=iets bijna hebben is hetzelfde als iets helemaal niet hebben)

25 betekenissen bevatten `bijna`

  1. op apegapen liggen (=bijna dood of erg benauwd zijn)
  2. aan de rand van het graf staan (=bijna dood zijn)
  3. met een been in het graf staan (=bijna dood, ernstig ziek)
  4. op een oor na gevild zijn (=bijna in orde zijn)
  5. op je laatste benen lopen (=bijna niet meer kunnen van vermoeidheid)
  6. op je zenuwen leven (=bijna overspannen geraken)
  7. goede raad is duur (=bijna te moeilijk om raad te kunnen geven)
  8. aan de latten hangen (=ermee ophouden - bijna bankroet zijn)
  9. binnen de kortste keren (=heel snel, bijna onmiddellijk)
  10. de vingers jeuken hem (=het bijna niet kunnen laten er op los te slaan)
  11. dat loopt op zijn einde (=het is bijna afgelopen)
  12. het varken is op een oor na gevild/gewassen (=het is bijna klaar)
  13. het is op een oor na gevild (=het is bijna klaar. Het is bijna achter de rug)
  14. het moet zo tussen neus en lippen gebeuren (=het moet bijna ongemerkt gebeuren)
  15. zo droog als een haring (=hij zegt bijna niks)
  16. iemand van de sokken rijden/lopen (=iemand (bijna) omver rijden of lopen)
  17. iemand op de hielen zitten (=iemand bijna te pakken hebben)
  18. een stille in den lande zijn (=iemand die erg stil en ingetogen is of iemand die zich bijna nooit ergens mee bemoeit)
  19. met één voet in het graf staan (=iemand gaat bijna dood)
  20. bijna is nog niet half en een koe is nog geen kalf (=iets bijna hebben is hetzelfde als iets helemaal niet hebben)
  21. een schot voor open doel. (=iets zo eenvoudig dat het bijna onmogelijk is om te falen)
  22. een naald in een hooiberg/hooimijt zoeken (=iets zoeken dat bijna niet te vinden is)
  23. iemands hete adem in je nek voelen (=merken dat een ander je bijna inhaalt; opgejut of opgejaagd worden)
  24. het eind zal de last dragen (=moeilijkheden en problemen komen vooral als het werk bijna af is)
  25. ze is zo plat als een botje (scholletje) (=ze heeft bijna geen borsten)

50 dialectgezegden bevatten `bijna`

  1. ' k wier bekant stoof gereje (=Ik werd bijna klem gereden) (Nieuw lekkerlands)
  2. 'k ston bukkangst in de Warande (=ik ben bijna falliet) (Sint-Niklaas)
  3. 'k ziet 't al, de lâmp hânk scheef / Dat ken bruintjie niet meer trekku / me schort is bijna leeg / 't zwartu zoad is ook al op / 'k het niks meer te makkuh / ik het/hep/heb pijn aan me portemonnaie / portemetniks (=het geld is bijna op...) (Utrechts)
  4. 't Is pesies belleken een en taand. (=Hij heeft bijna geen tanden meer.) (Bevers)
  5. 't schilde gien hoar (='t was bijna gelukt) (Westerkwartiers)
  6. 't schilde gien hoar of 't was misgoan (=het was bijna niet gelukt) (Westerkwartiers)
  7. 't zin dèk dezelfde daaj de kaar (moette) trèkke (=ik ben bijna altijd de klos) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. ' k bè bekangst tengden (=ik heb bijna gedaan) (Sint-Niklaas)
  9. ' k ben dun besten van de klas op een oar nô (=ik ben bijna de beste van de klas) (Sint-Niklaas)
  10. ' t schoap is depreutte af (=het is bijna gedaan) (Lokers)
  11. bauwer wie nit (=meer bijna als niet) (Kerkraads)
  12. BEKANS raajt dékker mét, mér hét nog nauts gewonne (=bijna gewonnen is niet gewonnen) (Bilzers)
  13. Bekant is nog niet half (=bijna is niet helemaal) (Boskoops)
  14. Beverse moat (=het glas loopt bijna over (= tot de rand gevuld) ) (Sint-Niklaas)
  15. biena is verre van Chiena (=bijna is niets) (Veurns)
  16. bienoâ deur et joar henne (=bijna door het jaar heen) (Veessers)
  17. bijna bij de heere Jezus aan tafel zitten (=Hoog in een flat wonen) (IJmuidens)
  18. da draait mee vierkaante wiele (=dat gaat bijna niet) (Oudenbosch)
  19. da hèt nie vieël ummet lijf (=dat is bijna zonder waarde) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. da klei kind is een schreemuil ('nen bleiter) (=dat klein kind schreit bijna de hele dag) (Sint-Niklaas)
  21. Da schol gieën aur (=Dat scheelde bijna niets) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  22. da schulde geen oar (=dat was bijna raak) (Sint-Niklaas)
  23. da schulde nie feel; da was op ' t nippurken (=het was bijna zo ver (gebeurd) ) (Sint-Niklaas)
  24. da's 'n rib uut mien lief (=dat kost me bijna m'n hele vermogen) (Westerkwartiers)
  25. daaj hoch zich (m) bekans besjieëte vanden angs (=die had bijna haar broek vol gedaan uit schrik) (Munsterbilzen - Minsters)
  26. dae ès bekans van de plank aof (=hij is bijna failliet) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. Dae haet ein brei schei (=Hij is bijna kaal) (Venloos)
  28. dae loët zich nogal neië (=je moet hem bijna bedelen) (Munsterbilzen - Minsters)
  29. dae riëd mekans mëne soetjae aut (=die reed me bijna omver, rakelings langs me heen) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. dae wor mekan vannet matsje (=hij was bijna dood) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. das bukkan verniet (=dat is bijna gratis) (Sint-Niklaas)
  32. das nog moejlëkër assën moemét mëlke mèt bokshaase aon (=dat is bijna onmogelijk, een mier melken met handschoenen aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. das was bekangs kadeé (=dat was er bijna op) (Sint-Niklaas)
  34. dasbekaanstverniet (=dat is bijna gratis) (Antwerps)
  35. Dat kun je pakken (=Dat is het al bijna) (Volendams)
  36. De kaffie es an 't lwupp'n (=De koffie is bijna klaar) (Harelbeeks)
  37. de moize ligge doëd in de kas (=De (koel) kast is bijna leeg) (Antwerps)
  38. de pee-je komme nelpe oplaoje (=komen helpen als het werk bijna gedaan is) (Oudenbosch)
  39. de weireld is vaure rijpe (=de wereld is bijna rot) (Lokers)
  40. de zies bekans daaj hërre heile kroëm (=door de diepe decolleté zie je bijna haar kruis) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. de zos tich baetër loëtën ènkadëre (=je bent bijna gelijk een heiligenbeeldje) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. Die is verre geménd (=Die is bijna op het eind van zijn leven) (Zeeuws)
  43. diejis bekaant vannut matje gewiest (=hij is bijna dood geweest) (Oudenbosch)
  44. e waandelend lijk (=bijna dood) (Bilzers)
  45. eetje bekaust gedoeën (=heeft hij bijna gedaan) (Meers)
  46. ei is omtrent gereed (=hij is bijna klaar) (Sint-Niklaas)
  47. ei zwenselt over 't stroat va zattigeid (=hij kan bijna niet gaan van zattigheid) (Sint-Niklaas)
  48. Et melk nog wat noa (gezegd als een regenbui bijna voorbij is) (=Het druppelt nog wat na) (Epers)
  49. et schilt mar un haonekulleke (=het scheelt bijna niets.) (Tilburgs)
  50. eur tetten angen op euren rug; zee twee punijzen (=een vrouw met zeer kleine of bijna geen borsten) (Sint-Niklaas)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen