10 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Haren`
- alles op Haren en snaren zetten (=alle middelen aanwenden / alles in het werk stellen)
- de gelegenheid bij de Haren grijpen (=de kans niet laten voorbijgaan)
- de Haren ten berge (doen) rijzen (=ergens erg van (doen) schrikken)
- de Haren uit het hoofd trekken (=enorm veel spijt hebben)
- een vos verliest wel zijn Haren maar niet zijn streken (=mensen veranderen zelden echt)
- elkaar in de Haren vliegen (=ruzie maken)
- grijze Haren zijn kerkhofsbloemen (=als je grijze haren krijgt, ben je niet zo ver van het kerkhof)
- je wilde Haren verliezen (=ouder en rustiger worden)
- met de Haren erbij slepen (=iets erbij halen dat er niets mee te maken heeft)
- spijt hebben als Haren op zijn hoofd (=erg veel spijt hebben)
Eén betekenis bevat `Haren`
- grijze haren zijn kerkhofsbloemen (=als je grijze Haren krijgt, ben je niet zo ver van het kerkhof)
21 dialectgezegden bevatten `Haren`
- bèste ë nèske aont maoke (=je Haren zitten heel verward) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj hèt bossëlë (staajf stekke) van hoëre (=haar Haren zijn onverzorgd) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae hèt zich zwaur èn de koste gezat (=zijn Haren zijn geknipt) (Munsterbilzen - Minsters)
- de grieze gijt mij over de grauwe (=de Haren rijzen mij ten berge) (Westerkwartiers)
- de hoar'n goan mij recht ien 't enne stoan (=de Haren rijzen mij ten berge) (Westerkwartiers)
- een klak snaaje (=de Haren opsnijden (zijkanten kaal) ) (Munsterbilzen - Minsters)
- Ein grièze doèf (=Een vrouw met grijze Haren) (Venloos)
- eine mol haet geine kieër inne haor (=je kan iemand niet tegen de Haren in kan strijken) (Heitsers)
- ès zëne kwaffeûr daud (=je Haren zijn veel te lang) (Munsterbilzen - Minsters)
- griês as ein doef (=Grijze Haren) (Weerts)
- haar op nummer leggen (=Haren kammen op kalend hoofd) (Drents)
- Heur hoar zit dur de war (=Haar Haren zitten niet netjes) (Helenaveens)
- hy het spyt as Haren op syn hassus (=hij heeft ongelofelijk veel spijt) (Leewarders)
- köm dich zën vlaestërs ins (=kam je (omhoog stekende) Haren eens) (Munsterbilzen - Minsters)
- oozen hond begint te rijzële (=onze hond verliest Haren) (Munsterbilzen - Minsters)
- sjoeëpswol op zënë kop hëbbe (=(te) lange Haren hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
- vrijfteg és dür zen hoeër (=je Haren hangen er verwilderd bij) (Bilzers)
- Ze hef hur haoren in de knuppe. (=Ze heeft haar Haren in de knoop.) (Hoogeveens)
- zo hard dat ge der un zicht op kunt Haren (=keihard) (Genneps)
- zoe wit assen dauf zin (=grijze Haren hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
- zoea gries wie ein doef zeen (=grijze Haren hebben) (Steins)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen