Spreekwoorden met `Goede`

Zoek

42 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Goede`

  1. aan elke Goede visser ontsnapt wel eens een aal (=iedereen maakt wel eens een foutje)
  2. al het Goede komt van boven (=alle zegen komt van god)
  3. alle Goede dingen bestaan in drieën (=gezegd van iets waarvan men er twee heeft en een derde wil krijgen)
  4. beproeft alle dingen en behoudt het Goede. (=weet wat er allemaal is, maar doe alleen de goede dingen)
  5. beter een Goede buur dan een verre vriend (=vriendschap op afstand is minder waardevol)
  6. de nacht is een Goede raadsman. (=een nachtje slapen is goed bij het nemen van beslissingen)
  7. de weg naar de hel is geplaveid met Goede voornemens (=veel goede voornemens hebben zonder ze daadwerkelijk uit te voeren)
  8. een (Goede) neus voor iets hebben (=precies aanvoelen hoe iets moet of gaat)
  9. een goed paard maakt nog geen Goede ruiter. (=niet enkel de middelen tellen, ook de vaardigheid is belangrijk om resultaat te krijgen.)
  10. een Goede beurt geven (=grondig reinigen, grondig aanpakken)
  11. een Goede beurt maken (=iets heel goed doen, een goede indruk maken)
  12. een Goede buur is beter dan een verre vriend (=een goede buur kan je beter helpen dan een verre vriend)
  13. een Goede daad is goud waard (=iemand helpen is goed)
  14. een Goede dam leggen. (=goed eten (voor het drinken van alcohol))
  15. een Goede gevel versiert het huis. (=gezegd over mensen met een grote neus)
  16. een Goede haan kraait nog wel eens weer. (=een goede leider waarschuwt meer dan eens)
  17. een Goede naam is beter dan olie (=een goede naam (reputatie) is beter dan veel geld (olie) bezitten)
  18. een slak op de Goede weg, wint het van een haas op de verkeerde weg (=je kunt beter iets langzaam en goed doen, dan snel en niet goed)
  19. eet geen paaseieren op Goede vrijdag (=alles op zijn tijd, het feest niet te vroeg vieren)
  20. effen rekening maakt Goede vrienden (=of anders: schulden maken vijanden)
  21. Goede naam is beter dan Goede olie (=een goede reputatie is beter dan veel geld)
  22. Goede papieren hebben (=de goede eigenschappen hebben (voor een baan))
  23. Goede raad is duur (=bijna te moeilijk om raad te kunnen geven)
  24. Goede raad is goud waard (=met goede aanwijzingen kan je heel veel doen)
  25. Goede sier maken (=er (overdreven) goed van leven / goed overkomen bij anderen)
  26. Goede waar prijst zichzelf (=goed materiaal moet niet aangeprezen worden)
  27. Goede wijn behoeft geen krans (=iets wat goed is hoeft niet geprezen worden)
  28. Goederen in de dode hand (=goederen die niet vererven)
  29. het bij het Goede/rechte eind hebben (=gelijk hebben)
  30. het hart op de Goede plaats hebben (=een oprecht en menslievend karakter hebben)
  31. iets in Goede banen leiden (=ervoor zorgen dat iets goed verloopt)
  32. in Goede aarde vallen (=door de ontvanger goed ontvangen worden)
  33. in Goede doen (=in goede vorm)
  34. in Goede dorpen zijn/geraken (=genoeg verdiend hebben om niet meer te hoeven werken)
  35. kwade gezelschappen bederven Goede zeden. (=slechte eigenschappen overnemen van slechte vrienden)
  36. niet het vele is goed, maar het Goede is veel. (=kwaliteit is beter dan kwantiteit)
  37. op Goede voet staan met iemand (=goed kunnen opschieten)
  38. te Goeder naam en faam bekend staan (=bekend staan voor goede dingen)
  39. te Goeder trouw (=naar beste weten en eerlijk handelend)
  40. uit het Goede hout gesneden zijn (=van goede afkomst zijn / een goed karakter hebben)
  41. voor geen geld of Goede woorden (tot iets bereid zijn) (=niet bereid zijn tot iets, wat iemand ook ervoor biedt, en welke argumenten iemand ook naar voren brengt)
  42. voor Goede munt aannemen (=geloven)

83 betekenissen bevatten `Goede`

  1. werelds goed is eb en vloed (=aardse Goederen komen en gaan)
  2. kunnen lezen en schrijven (=al lange tijd Goede diensten bewezen hebben)
  3. de derde streng houdt de kabel. (=alle Goede dingen bestaan in drieën)
  4. wie appelen vaart, die appelen eet (=als je handelt in bepaalde Goederen, dan zul je deze zelf waarschijnlijk ook gebruiken. / Iemand die bepaalde werkzaamheden voor een ander moet verrichten, geniet daar doorgaans zelf ook van)
  5. wee de wolf die in een kwaad gerucht staat (=als je je Goede naam verliest is die haast niet terug te winnen)
  6. goed voorgaan doet goed volgen (=als je zelf op de Goede manier handelt, nemen anderen dat vanzelf over)
  7. goed voorbeeld doet goed volgen (=als je zelf op de Goede manier handelt, nemen anderen dat vanzelf over)
  8. keur baart angst. (=bang zijn om niet de Goede keuze te maken door een teveel aan opties)
  9. te goeder naam en faam bekend staan (=bekend staan voor Goede dingen)
  10. vis moet (wil) zwemmen (=bij een Goede maaltijd hoort een goed glas wijn (bier))
  11. goede papieren hebben (=de Goede eigenschappen hebben (voor een baan))
  12. in diskrediet brengen (=de Goede naam aantasten)
  13. de bokken van de schapen scheiden (=de Goeden van de kwaden scheiden)
  14. de rotte appels uit de mand halen (=de minder getalenteerde personen wegsturen, de minder Goede dingen sorteren van de Goede dingen)
  15. regen in mei, dan is april voorbij (=de natuur kiest vanzelf de Goede volgorde)
  16. het paard dat de haver verdient krijgt ze niet (=diegene die het Goede gedaan heeft, krijgt de beloning niet)
  17. zoete broodjes bakken (=dingen zeggen om een Goede indruk achter te laten bij mensen met invloed)
  18. tussen beurs en geweten geplaatst zijn (=een financieel Goede - maar misdadige - zaak kunnen doen)
  19. een goed begin is het halve werk (=een goed begin vergroot de kans op een Goede afwerking)
  20. een goede buur is beter dan een verre vriend (=een Goede buur kan je beter helpen dan een verre vriend)
  21. een wit voetje halen (=een Goede indruk maken bij de leider(s))
  22. hoge ogen gooien (=een Goede kans maken op iets)
  23. een goede haan kraait nog wel eens weer. (=een Goede leider waarschuwt meer dan eens)
  24. een goede naam is beter dan olie (=een Goede naam (reputatie) is beter dan veel geld (olie) bezitten)
  25. goed te boek staan (=een Goede reputatie hebben)
  26. goede naam is beter dan goede olie (=een Goede reputatie is beter dan veel geld)
  27. in een goed blaadje proberen te komen (=een Goede reputatie proberen te verkrijgen)
  28. een koopman een loopman. (=een Goede verkoper gaat bij zijn klanten langs)
  29. een leugentje om bestwil (=een leugen met een Goede bedoeling)
  30. schone appels zijn ook wel zuur. (=een mooie vrouw is niet vanzelfsprekend een Goede echtgenote)
  31. er is onkruid onder de tarwe (=er zijn minderwaardige Goederen (of personen) tussen de betere)
  32. gehuisd en gehoofd zijn (=geGoede burger zijn)
  33. buig de boom als hij jong is (=Goede gewoonten kunnen het beste al jong worden aangeleerd)
  34. het takje buigen als het nog jong is (=Goede gewoonten leert men het beste op jonge leeftijd aan)
  35. de vogel over het net laten vliegen (=Goede kansen niet aangrijpen)
  36. goederen in de dode hand (=Goederen die niet vererven)
  37. de schapen van de bokken scheiden (=het Goede van het slechte scheiden)
  38. parels/paarlen voor de zwijnen werpen (=het Goede verspillen aan hen die het niet verdienen/waarderen)
  39. het is altijd rouwen en trouwen (=het leven is een afwisseling van Goede en slechte tijden)
  40. kaf onder het koren (=het minder Goede onder het Goede)
  41. het is goed aan hem besteed (=hij verdient het, hij zal er op de Goede manier mee omgaan)
  42. iemand in het zadel helpen (=iemand aan een (Goede) functie/positie helpen)
  43. het zonnetje in huis (=iemand die zorgt voor een Goede, opgeruimde sfeer)
  44. iemand te paard helpen (=iemand een Goede baan helpen krijgen)
  45. iemand op de kast jagen (=iemand zijn Goede humeur doen verliezen door plagen)
  46. een goede beurt maken (=iets heel goed doen, een Goede indruk maken)
  47. de vlag dekt de lading niet (=iets onder een Goede naam verkopen zonder dat het ook die kwaliteit heeft)
  48. de snoeren zijn mij in lieflijke plaatsen gevallen (=ik ben op Goede plaatsen beland)
  49. door dik en dun (=in Goede en slechte tijden / alles overhebben voor iemand)
  50. in goede doen (=in Goede vorm)

50 dialectgezegden bevatten `Goede`

  1. ´n leug´ntje om bestwil (=een leugentje die de zaak ten Goede keert) (Westerkwartiers)
  2. 'k haar 'n bestn dag ehad. (=ik had een Goede dag) (Vechtdals)
  3. 'k oa d'n ap ipgeetn (=mijn woorden vielen niet in Goede aarde) (Waregems)
  4. 'n vrouw uut duuz'nd (=uitzonderlijk Goede vrouw) (Westerkwartiers)
  5. 'ne goeien haon maog nie vèt zijn. (=een Goede haan mag niet vet zijn) (Genker)
  6. 'T es 'n gezond' affeire (=Het is een Goede zaak) (Harelbeeks)
  7. 't es verloorn ezeid (=niet vatbaar voor Goede raad) (Waregems)
  8. 't hink'nd peerd komt achteraan (=na Goede dagen komen weer slechte) (Westerkwartiers)
  9. 't innigste goeie dah uit Rotterdam komt, is d'n trein naor Eindhoven (=Het enige Goede dat uit Rotterdam komt, is de trein naar Eindhoven) (Brabants)
  10. 't is 't wuuf die 't uus rechtoedt (=een Goede vrouw is goud waard) (Veurns)
  11. 't is gein slecht kîndj, det nao zien vaader aartj (=iemand van Goede afkomst) (Weerts)
  12. 't is goe marchandieze (='t is Goede kwaliteit) (Veurns)
  13. 't is van 't boovm'ste bordje (=het is van zeer Goede kwaliteit) (Westerkwartiers)
  14. 't kot za were te klêënne zijn (=dat zal niet in Goede aarde vallen) (Kaprijks)
  15. 't Reegent d'r ip lik ip een oande: hij / zij is ongevoelig voor berisping, kritiek, vermaning of Goede raad (='t Regent erop gelijk op een eend) (Klemskerks)
  16. (van) servèt krijge (=een Goede rammeling krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. ' t zien goe' geeëstn die keeërn: gezegd als welkomstgroet als iemand na enige tijd terugkeert naar de plek van de spreker. (='t Zijn Goede geesten die keren) (Klemskerks)
  18. A es geboern mé ne gouen leper in za gat (=Van Goede afkomst zijn) (Ninoofs)
  19. a es van goeie komaf (=hij is van Goede afkomst, van een Goede familie) (Meers)
  20. aan de kant van pastoer drinke (=aan de Goede kant van het kopje koffie / thee drinke) (Venloos)
  21. aevë goej gevrin ! (=desondanks blijven we Goede vrienden) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. Ak 't bij het goeie ende hebbe (=Als ik het bij het Goede eind heb) (Hoogeveens)
  23. alle boatn (h) elpm, zei 't muuzetje, en 't piste in de zeeë (traditionele zei-spreuk, die gezegd wordt als iemand met Goede bedoelingen iets doet waarvan men van tevoren weet dat het bitter weinig zal uithalen) (=alle baten helpen, zei 't muisje, en 't piste in de zee) (Klemskerks)
  24. as ’t raengentj en de zon sjientj, den is ’t kèrmes inne hèl (=je hebt gelijktijdig een Goede en slechte situatie en dat levert meestal niet veel goeds op) (Heitsers)
  25. as ik oe raoje maag (=als ik je een Goede raad mag geven) (Tilburgs)
  26. aste den hond wilts slaeg gaeve, vènds te wol ne goeje stêk (=je vindt wel altijd een Goede reden om iemand te kraken) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. aste kat van haus ès, konste noch de poes van de buurvroo gon zikke (=beter een Goede buur dan ....) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. aste zolder èn brand steet, steet te kalder onder watter (=een Goede rosse vrouw is sexueel hevig) (Munsterbilzen - Minsters)
  29. astech opzene bauk slips, maugech dat dan ook? (=een Goede houding zegt veel over de persoon) (Bilzers)
  30. aster ook mér één goej vroo bestond, hoch God ter ziëker één gehaage (=Goede vrouwen bestaan er niet) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. bakker bos bakt beste boltjes (=bakker bos bakt Goede kadetten) (Westerkwartiers)
  32. Better één dee nöast oe geet, as twee dee achter oe an loopt. (=Een Goede buurman is beter dan een verre vriend.) (Twents)
  33. Béöter nö  góje geboer as vaer familiej (=Een Goede buur is veel waard) (Stals)
  34. brojkë reike, kentsjë bijte ( aan het gebakken spek ruiken maar wel een Goede hap brood eten !) (=het vlees is duur, eet maar wat meer brood) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. Da,s gènne krotte (=Dat is Goede kwaliteit, dat is mooi) (Herentals)
  36. Da's maor 'n álve bakte (=Dat is geen Goede zakenman, werkman etc.) (Zeeuws)
  37. dae /det pasjde mit veer tiène (toepen, kaartspel) (=als iemand (hij / zij) zich gewonnen geeft /ondanks hele Goede kansen toch stoppen met spelen bij zekere winst (eigenlijk omdat iemand zich moet schamen voor iets)) (Sint-joasters)
  38. dae ès mèttë broekeriem grautgebraach (=die is streng behandeld geweest om hem Goede manieren in te pompen) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. dae hèt e sjampsjot gehad (onder den oeërlog) (=die heeft (vroeger) een Goede tik aan het hoofd gekregen (hij is wat gek) ) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. dae is van achtermegaard (=dat is niet veel soeps; hij is niet van Goede komaf) (Heitsers)
  41. dae kriëgdae kriëg e pak zwiemel waai ter nog naut ho (ch) gehad (=die kreeg een Goede rammeling) (Bilzers)
  42. Das een goeie mop (=Dat is een Goede grap) (Giessendams)
  43. das gooi koemerschap (=dit is Goede waar) (Hals)
  44. das haaj de maude (=dat is hier een Goede gewoonte) (Munsterbilzen - Minsters)
  45. dat stijt ien 'n kwoaie reuk (=dat heeft geen Goede naam) (Westerkwartiers)
  46. dat watterzonnëkë vërspëlt niks goeds (=zon met een waterkring errond geeft geen Goede vooruitzichten) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. de bès genen iëzël aste niks kins, de bès toch nen iëzël aste niks leire wilts (=met wat Goede wil blijf je geen ezel) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. De buk is vet (=Hij heeft financieël een Goede slag geslegen) (houthulst)
  49. De Goede mèns lacht met ' t harte, de kwaoie met de mond (=De Goede mens lacht met het hart, de slechte met de mond) (Drents)
  50. De goei moete ut vur de kaoi besniete (=De Goede moeten voor de slechte betalenen) (Heezers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen