Spreekwoorden met `ui`

Zoek


719 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ui`

  1. huishouden van Kea (=een rommelig huishouden)
  2. huisjes melken (=kleine huizen duur verhuren)
  3. huizen op iemand kunnen bouwen (=sterk op iemand kunnen vertrouwen)
  4. huizenhoog springen (=erg gelukkig zijn)
  5. ieder huisje heeft een deurtje. (=er is altijd een manier om iets te bereiken)
  6. ieder huisje heeft zijn kruisje (=er mankeert overal wel iets)
  7. ieder moet zijn eigen kruis dragen (=ieder moet zijn eigen tegenslagen verwerken)
  8. iedere stuiver brengt zijn gierigheid mee. (=zelfs om kleine dingetjes kunnen mensen hebzuchtig zijn)
  9. iemand achter de bank schuiven (=iemand minachtend behandelen)
  10. iemand de duimschroeven aanzetten (=iemand scherp ondervragen, onder grote druk zetten)
  11. iemand de huid over de oren halen (=iemand afzetten, bedriegen)
  12. iemand de huid vol schelden (=iemand uitschelden)
  13. iemand de laan uitsturen (=iemand ontslaan)
  14. iemand de mantel uitvegen (=iemand hevig uitfoeteren)
  15. iemand de ogen uitsteken (=iemand jaloers maken door de aandacht te vestigen op iets wat men heeft, en wat de ander ontbreekt)
  16. iemand de stuipen op het lijf jagen (=iemand erg laten schrikken en/of bang maken)
  17. iemand de teugels uit handen nemen. (=iemand de leiding afnemen)
  18. iemand de wind uit de zeilen nemen (=iemand dwars zitten)
  19. iemand de woorden uit de mond halen (=voor een ander spreken)
  20. iemand die behoorlijk kan uitpakken (=iemand die ongeremd zijn toorn kan uiten)
  21. iemand een luis in de pels zetten (=iemand last bezorgen)
  22. iemand een pluim op zijn hoed steken (=iemand complimenteren)
  23. iemand een poot uitdraaien (=iemand te veel laten betalen)
  24. iemand een vuile mond geven (=iemand uitschelden)
  25. iemand het brood uit de mond nemen/stoten (=iemand het onmogelijk maken om in eigen inkomen te kunnen voorzien)
  26. iemand iets in de schoenen schuiven (=iemand aanwijzen als de schuldige of als de verantwoordelijke voor een mislukking)
  27. iemand iets in het oor fluisteren (=iemand iets zachtjes zeggen, heimelijk laten weten)
  28. iemand in de buik straffen. (=als straf geen eten geven.)
  29. iemand om de tuin leiden (=iemand beetnemen of bedriegen)
  30. iemand onder de duim houden (=iemand in je macht hebben, iemand de baas zijn)
  31. iemand ongesuikerd zeggen waar het op staat (=iemand ongegeneerd de waarheid zeggen)
  32. iemand tot op zijn hemd uitkleden (=alles van iemand afnemen, een te hoge prijs laten betalen)
  33. iemand uit bed lichten (=iemand `s nachts laten opstaan)
  34. iemand uit de brand helpen (=iemand uit de nood helpen)
  35. iemand uit de droom helpen (=iemand vertellen hoe het écht in elkaar zit)
  36. iemand uit de loog borstelen (=hem nieuwe kleren geven)
  37. iemand uit de tent lokken (=het voor elkaar krijgen dat iemand ergens een uitspraak over doet)
  38. iemand uit het zadel lichten (=iemand zijn positie doen verliezen, iemand ontslaan)
  39. iemand uit het zadel werpen (=iemand wegwerken, iemand in verlegenheid brengen)
  40. iemand uit kuieren sturen (=iemand wandelen sturen - niet geven wat hij verlangt)
  41. iemand uitmaken voor rotte vis (=iemand uitschelden voor alles wat mooi en lelijk is)
  42. iemands geduld uitputten (=iemand op de zenuwen werken)
  43. iemands geluid niet horen (=niet naar iemand willen luisteren)
  44. iets breed uitmeten (=uitvoerig (overdreven) over iets praten)
  45. iets de deur uit doen (=iets wegdoen)
  46. iets in één adem uitlezen (=een boek waaraan je begonnen bent heel snel uitlezen, omdat je het zo spannend vindt)
  47. iets op de lange baan schuiven (=iets uitstellen)
  48. iets op je buik kunnen schrijven (=iets wel kunnen vergeten, dat wat je wilde gaat niet door)
  49. iets uit de doeken doen (=iets uitleggen)
  50. iets uit de eerste hand hebben (=ergens zelf bij zijn geweest of hebben gehoord van iemand die het zelf heeft meegemaakt)

645 betekenissen bevatten `ui`

  1. een heilige koe (=iets waar je niet aan mag komen en zuinig op bent, voor sommige mensen is dat bijv. een auto)
  2. het warm water (her)uitvinden (=iets wat reeds lang bekend is, presenteren alsof het een originele innovatie is. (Niet verwarren met `het wiel opnieuw uitvinden`))
  3. een lichtje opgaan bij iemand (=iets wordt duidelijk en helder)
  4. iets in geuren en kleuren vertellen (=iets zeer uitvoerig en gedetailleerd vertellen)
  5. nood zoekt list. (=in benarde situaties worden ongebruikelijke oplossingen gevonden)
  6. het uitproesten (=in een plotse lachbui schieten)
  7. aan een balk, die uit het bos gehaald wordt, moet veel gehakt worden, voor hij in het huis past (=in een religieuze groep, vereniging, etc,: je kunt leden uit een gemeenschap winnen, maar hun moet wel geleerd worden zich aan te passen)
  8. in den vreemde (=in het buitenland)
  9. haring bij de vleet (=in overvloed. (Een `vleet` is een groot net dat door de haringloggers werd/wordt gebruikt.))
  10. geen profeet is in zijn (eigen) land geëerd (=in tegenstelling tot vreemden, zijn mensen uit je woonplaats minder bereid te luisteren)
  11. op je tandvlees lopen (=in totale uitputting voortdoen, zijn laatste krachten gebruiken)
  12. in het achterschip geraken (=in zaken achteruit gaan)
  13. in het ootje (=influisteren)
  14. je er uitdraaien (=je er uit redden)
  15. je als een kat in een vreemd pakhuis voelen (=je ergens niet thuis voelen)
  16. het zijn niet al ridders die sporen dragen (=je kunt niet alleen aan iemands uiterlijk afleiden of hij ergens geschikt voor is)
  17. je mening niet onder stoelen of banken steken (=je mening niet verbergen, openlijk voor je standpunten uit durven komen, bij voorbeeld van afkeuring van iets)
  18. hooi als de zon schijnt (=je moet de gelegenheid gebruiken als die zich voordoet)
  19. verplant geen oude bomen (=je moet geen oude mensen uit hun vertrouwde omgeving halen)
  20. `t Mag vloeien, `t mag ebben. Die niet waagt zal `t niet hebben (=je moet niet denken als je niets onderneemt dat ze het dan bij je thuis komen bezorgen)
  21. verkoop de huid niet voordat de beer geschoten is (=je moet niet geld uitgeven voordat je het hebt verdiend)
  22. het ijzer smeden als het heet is (=je moet op het juiste moment de kansen grijpen en dingen doen)
  23. kleine potjes hebben grote oren (=je moet uitkijken met wat je zegt als er kinderen bij zijn)
  24. je op de vlakte houden (=je niet te veel met de zaak bemoeien, geen duidelijk oordeel geven)
  25. je beste beentje voor zetten (=je uiterste best doen)
  26. strelende katjes halen het vlees uit de pot. (=kijk uit voor overdreven vleierij)
  27. Jantje lacht en Jantje huilt (=kind dat vaak huilt maar direct ook weer lacht)
  28. huisjes melken (=kleine huizen duur verhuren)
  29. van een mooie / knappe tafel kun je niet eten. / Van een mooi bord kun je niet eten. (=knap van uiterlijk heeft ook wel eens nadelen.)
  30. met de witte perdekies naar Velzeke rijden (=krankzinnig worden. In Velzeke bevindt zich een sanatorium; de `witte perdekies` (witte paardjes) verwijzen naar een ziekenwagen, waarmee de geestesgestoorde afgevoerd wordt. uitdrukking uit het zuiden van Oost-Vlaanderen)
  31. uit zijn slof schieten (=kwaad uitvallen, boos worden)
  32. er zijn altijd meer zwijgers dan sprekers (=lang niet iedereen komt altijd voor zijn mening uit)
  33. iets niet met droge ogen kunnen aanzien (=letterlijk: gaan huilen/tranen bij het zien gebeuren van iets)
  34. al is de leugen nog zo snel de waarheid achterhaalt haar wel (=leugens komen altijd uit)
  35. wat heb je aan een mooi bord als het leeg is? (=lichamelijke behoeften gaan voor zintuiglijke)
  36. de lijn trekken (=luieren, niet voort werken)
  37. het oor lenen (=luisteren)
  38. te woord staan (=luisteren naar en bereid zijn te spreken met)
  39. met een half oor (=maar half luisterend)
  40. voor stoelen en banken praten (=maar weinigen die naar iemands verhaal luisteren)
  41. precies in mijn straatje zijn (=me precies goed uitkomen op het juiste moment)
  42. daar hangt het mes uit (=men durft daar een grote uitdaging aan te gaan)
  43. een gehuurd paard en eigen sporen maken korte mijlen. (=men is geneigd andermans spullen te misbruiken)
  44. waar het warm is, is het goed vrijen. (=mensen uit een rijke familie kunnen makkelijker een partner krijgen)
  45. zuidwest, regennest. (=met een zuidwesten wind komt vaak regen)
  46. een fluwelen tong hebben (=met gladde woorden mensen kunnen overtuigen)
  47. iemand een hak zetten (=met iemand een gemene streek uithalen)
  48. iemand in de boot nemen (=met iemand een grap uithalen)
  49. iemand in het ooitje nemen (=met iemand een grap uithalen of voor de gek houden)
  50. een rak in de wind (=met veel werk langzaam vooruit komen (een lang recht stuk tegenwind zeilen))




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen