2743 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `de`
- de beest spelen/uithangen (=zich onbeschoft gedragen)
- de benen nemen (=er vandoor gaan)
- de Benjamin zijn (=het lievelingetje zijn)
- de beren zien dansen (=honger hebben)
- de berg heeft een muis gebaard (=ondanks de grote beloften is er vrijwel niets van terecht gekomen)
- de beste paarden staan op stal. (=de leukste meisjes gaan niet uit)
- de beste stuurlui staan aan wal (=de toeschouwers kunnen het altijd beter dan de uitvoerders)
- de bezem in de mast voeren (=de baas zijn en leiding hebben)
- de bezem uitsteken (=doen en laten wat men wil als de baas of leidinggevende er niet is)
- de biecht afnemen (=ondervragen)
- de bietenbrug opgaan (=falen, ten onder gaan, zwaar verliezen)
- de bijl aan de wortel leggen (=het kwaad in de oorsprong trachten uit te roeien)
- de bijl ligt al aan de wortel (=de straf zal spoedig volgen)
- de bijl naar de steel werpen (=iets geheel opgeven)
- de blits maken (=opvallen)
- de bloemetjes buiten zetten (=uitbundig vieren)
- de bocht achter/onder de arm houden (=extra voorzichtig zijn, iets nog niet garanderen. (een bocht houden in het touw dat je laat vieren))
- de bodem inslaan (=vernietigen (bv.: de hoop de bodem inslaan))
- de boeken sluiten (=ermee stoppen - bankroet gaan)
- de boel aan kant maken (=opruimen)
- de boel de boel laten. (=tijdelijk afstand nemen van een lastige situatie of probleem)
- de boel erbij neergooien (=ermee stoppen)
- de boel in het honderd sturen (=in de war maken/verstoren)
- de boer eet vis als het spek op is (=je moet tevreden zijn met wat je hebt)
- de boer op de bok liet de teugels vieren, het paard kende zelf de weg wel. (=je moet niet doen alsof je de beste bent, iemand anders weet ook wel wat)
- de boer op gaan (=de (niet-fysieke) markt opgaan om iets te verkopen / verdwalen / de stad verlaten)
- de bok slepen (=uitsloven om niks)
- de bokken van de schapen scheiden (=de goeden van de kwaden scheiden)
- de bokkenpruik op hebben (=slecht gehumeurd zijn)
- de bom is gebarsten (=een langdurige spanning of conflict is tot een uitbarsting gekomen)
- de boog kan niet altijd gespannen zijn (=men moet zich soms ook kunnen ontspannen)
- de boon van de koek gekregen hebben (=geluk gehad hebben)
- de boot afhouden (=niet meedoen - afwachten)
- de boot is aan (=de maat is vol)
- de boot missen (=te laat zijn)
- de bordjes zijn verhangen (=de omstandigheden zijn veranderd)
- de bot kunnen gallen (=een moeilijke taak aankunnen)
- de boter alleen op zijn koek willen hebben (=de anderen niets gunnen - zelf alles willen hebben)
- de boter en de kaas te dik gesneden hebben (=te veel verteerd hebben)
- de boter eruit braden (=het ervan nemen)
- de bout op de kop krijgen. (=een geschil verliezen)
- de bovenhand krijgen (=winnen, zegevieren)
- de boventoon voeren (=het hoogste woord hebben)
- de bramzeilen bijzetten (=alles op alles zetten)
- de brede weg opgaan (=zondigen)
- de breedste riemen worden uit andermans leer gesneden (=het is gemakkelijk met kwistige hand te beschikken over wat een ander toebehoort)
- de Breeveertien opgaan (=verkeerde dingen doen)
- de broek aan hebben (=de baas spelen (van een vrouw over haar man), het voor het zeggen hebben)
- de broek lappen en het garen toegeven (=er veel verlies aan overhouden)
- de broodkorf hoger hangen. (=bezuinigen)
2390 betekenissen bevatten `de`
- zoals de ouden zongen piepen de jongen (=de jongeren leren het van de ouderen)
- de jongste ezel moet het pak dragen (=de jongste moet de vervelende klusjes opknappen)
- de rechte man op de rechte plaats (=de juiste man voor de juiste taak)
- bomen ontmoeten elkaar niet, mensen wel (=de kans dat je iemand toevallig tegenkomt is groot)
- er dik in zitten (=de kans is groot dat het zo is)
- de gelegenheid bij de haren grijpen (=de kans niet laten voorbijgaan)
- aan een zijden draadje hangen (=de kansen zijn nog niet verkeken, maar het scheelt erg weinig)
- de spijker op de kop slaan (=de kern van de zaak benoemen)
- de jongste schepen wijst het vonnis (=de kinderen willen het het best weten)
- het koren van de molen zenden (=de klanten wegjagen - zichzelf benadelen)
- zo heer zo knecht (=de knechten volgen het voorbeeld van de bazen)
- in zijn kraag duiken (=de kraag hoog opzetten tegen de koude)
- ars longo vita brevis (=de kunst blijft lang en het leven is kort)
- de laatste der Mohikanen zijn (=de laatste zijn die nog ergens in gelooft)
- door het kluisgat aan boord komen (=de lagere rangen doorlopen alvorens bevelhebber te worden)
- aan het roer zitten/staan (=de leiding hebben)
- de teugels in handen hebben/houden (=de leiding hebben/houden)
- het heft in eigen hand(en) nemen (=de leiding nemen)
- de beste paarden staan op stal. (=de leukste meisjes gaan niet uit)
- je huiswerk maken (=de liefde bedrijven)
- de bazuin steken (=de lof verkondigen)
- de draad kwijt zijn (=de loop van het verhaal niet meer kunnen volgen)
- de boot is aan (=de maat is vol)
- van de troon stoten (=de macht ontnemen)
- van zijn voetstuk stoten (=de macht ontnemen - ontmaskeren)
- de groten rijden te paard en de kleinen hangen tussen hemel en aarde. (=de machtige lui leven op kosten van de gewone man)
- de prins op het witte paard (=de man van je dromen)
- de krenten uit de pap halen (=de meest aantrekkelijke gedeelten voor zichzelf bestemmen, bijvoorbeeld de meest interessante taken uit een omvangrijk werk)
- eerste viool willen spelen (=de meest prominente taak willen vervullen, bijvoorbeeld als leider of woordvoerder van de groep)
- er is meer gelijk dan eigen gelijk (=de mening van anderen telt ook)
- er is meer dan een koe die blaar/bles heet (=de mening van anderen telt ook)
- door de bril van een ander zien (=de mening van een ander blind vertrouwen)
- de wind waait uit een andere hoek (=de meningen/omstandigheden zijn veranderd)
- homo homini lupus (=de mens benadert zijn medemens als een wolf)
- de mens wikt, maar God beschikt (=de mensen maken allerlei plannen, maar het is niet aan hen of dat ook gebeurt)
- de rotte appels uit de mand halen (=de minder getalenteerde personen wegsturen, de minder goede dingen sorteren van de goede dingen)
- holle vaten klinken het hardst. (=de minst competente persoon is vaak ook de luidste)
- het slechtste wiel van de wagen kraakt meest. (=de minst competente persoon is vaak ook de luidste)
- ijdele tonnen rollen het hardst. (=de minst competente persoon is vaak ook de luidste)
- de lip laten hangen (=de moed opgeven, pruilen)
- fris gewaagd is half gewonnen (=de moedigste heeft de meeste kansen om iets te winnen)
- geen zorgen voor morgen, elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad (=de moeilijkheden van vandaag zijn genoeg om je zorgen over te maken)
- iemand kunnen maken en breken (=de mogelijkheid hebben te beslissingen over iemands leven en dood en welbevinden)
- regen in mei, dan is april voorbij (=de natuur kiest vanzelf de goede volgorde)
- nomen nescio (=de niet genoemde persoon)
- de haringvijver (=de Noordzee)
- niet door de beugel kunnen (=de norm overschrijden van wat aanvaardbaar of behoorlijk is)
- vreemde ogen dwingen (=de ogen van een vreemde heeft meer invloed op je dan van een bekende)
- de kaart van het land kennen (=de omstandigheden kennen)
- de bordjes zijn verhangen (=de omstandigheden zijn veranderd)
50 dialectgezegden bevatten `de`
- 't ligt an em (=de oorzaak (reden) ligt bij hem) (Waregems)
- 't lijt altied an 'e scheuvels, nooit an 'e scheuvellober (=het verliezen ligt nooit aan de verliezer) (Westerkwartiers)
- 't lijt niet aan heur dat de oorlog nog niet aofloop'm is (=het is een wel heel simpel iemand) (Westerkwartiers)
- 't loike bai de knuup emme (=het bij het rechte eind hebben) (Overijses)
- 't Lojt (vér den eiste kér) (=Het luidt (voor de eerste maal) ) (Bilzers)
- 't Lojt op (=Het luidt (voor de tweede maal) ) (Bilzers)
- 't lopt de spuigoat'n uut (=het loopt de spuigaten uit) (Westerkwartiers)
- 't lopt van de schuppe (='t is een flauw argument) (Veurns)
- 't Lopt van de skippe (=Het loopt de spuigaten uit) (Wevelgems)
- 't luit owverdiuët (=de doodsklokken luiden) (Kaprijks)
- 't luuëpt van de skippe (=dat gedrag is onbehoorlijk / onaanvaardbaar) (Waregems)
- 't lwup in de remonse (=iedereen spreekt er over) (Harelbeeks)
- 't löt vaalt ok altied op Jonas (=altijd dezelfden die de pineut zijn) (Westerkwartiers)
- 't meeste leed, zit onnert kleed (=de meeste mensen houden hun tegenslag en verdriet verborgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- 't most weer us oorlog worre (=reactie op de vermeende verwendheid van de huidige generatie) (Westfries)
- 't msop is de kool niet weerd (=dat is van ondergeschikt belang) (Westerkwartiers)
- 't nijs komt uut d'eerste haand (=het nieuws komt direkt uit de bron) (Westerkwartiers)
- 't nogol kuin'n ofgeev'n (=verwoorden met de nodige sier) (Waregems)
- 't oazegrauwt (=de duisternis valt) (Veurns)
- 't oed an de rebben (=straffe kost) (Veurns)
- 't oedt an de rebn (='t Is de moeite) (Veurns)
- 't oenderste uut de kanne willen (=het maximum willen) (West-Vlaams)
- 't oenderste uut de kanne wiln (=Alles willen) (Veurns)
- 't ooëi lopt achter de vorke (=dat meisje loopt te veel een jongen achterna) (Veurns)
- 't oog van de meester moakt 't peerd vet (=als de baas aanwezig is wordt er harder gewerkt) (Westerkwartiers)
- 't oog was groder as de moag (=ze kon haar bord eten niet op) (Westerkwartiers)
- 't oog zicht altied van zich oaf (=men vindt zichzelf de beste) (Westerkwartiers)
- 't op en ander steekn (=iemand anders de schuld geven) (Veurns)
- 't op ze broere steekn (=zijn broer de schuld geven) (Veurns)
- 't overschot is veur de goddelooz'n (=de restjes zijn voor ongelovigen) (Westerkwartiers)
- 't peerd achter de woag'n spann'n (=de zaak verkeerd aanpakken) (Westerkwartiers)
- 't perd achter de karre spann (=nutteloos werk doen) (Veurns)
- 't piekt in d' ooë'n (=het prikkelt in de ogen) (Waregems)
- 't plafong van de mart schilderen (=een nutteloos werk doen) (Brugs)
- 't ploddeke hemme (=de griep hebben) (Herentals)
- 't regent dat 't zikt, dat de kaffiekanne likt (='t Regent flink) (Veurns)
- 't rint dat 't zikt, dat de kaffiekanne likt! (=Het regent dat het giet) (Veurns)
- 't roer recht holl'n (=de zaakjes goed leiden) (Westerkwartiers)
- 't sap is de kuulen nie weird (='t is de moeite niet) (Waasmunsters)
- 't schaup es de preut af (=er is niets meer aan te doen) (Moes)
- 't Scheepken / de kop van de voart (=hoek Plein met Vaartstraat) (Kaprijks)
- 't scheete van de bloeëre (=de lente aanbreekt) (Overijses)
- 't schoap es de preudaf (=de zaak is verloren) (Knesselaars)
- 't schoap es de preut af (=het is ermee gedaan) (Zottegems)
- 't schoap ès de preut af (=Verschrikkelijk moe zijn) (Gents)
- 't schoap is de preut af (='tis ermee gedaan) (Temses)
- 't schoap is de preut af (=daar is niks meer aan te doen, het is gedaan) (Sint-Niklaas)
- 't schoap is de preut af (=hij is doodmoe) (Melseels)
- 't Schoup is de preut af (='t Is er mee gedaan) (Bevers)
- 't schuip es de preude af (=hij is uitgeteld / hijkan niet meer) (Lochristis)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen