Spreekwoorden met `als`

Zoek


393 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `als`

  1. zo mager zijn als een garnaal (=zeer mager zijn)
  2. zo mak als een lammetje (=heel gedwee zijn)
  3. zo mooi als poes (=erg mooi (opgetut))
  4. zo onschuldig als een pasgeboren kind (=zeer onschuldig)
  5. zo oud als de straat. (=erg oud.)
  6. zo oud als de weg naar Kralingen zijn (=heel erg oud)
  7. zo oud als de weg naar Rome zijn (=heel erg oud)
  8. zo oud als Methusalem zijn (=iemand die bijzonder oud is)
  9. zo rood als een kreeft (=een rode kleur hebben. (kreeft wordt knalrood tijdens het koken))
  10. zo rood worden als een kalkoense haan (=bloedrood worden (van schaamte))
  11. zo rot als een mispel (=totaal rot (bedorven))
  12. zo scheef als een krab (=erg scheef)
  13. zo scheel als de hondenwacht (=zeer scheel)
  14. zo scheel als een otter (=zeer scheel)
  15. zo slim als een vos zijn (=heel erg slim zijn)
  16. zo snel als het licht (=heel snel)
  17. zo sterk als een paard (=oersterk)
  18. zo sterk als een paard. (=heel sterk zijn)
  19. zo stijf als een bonenstaak (=bijzonder stijf)
  20. zo stom als een vis (=iemand die geen woord zegt)
  21. zo stoned zijn als een garnaal (ook makreel) (=onder invloed zijn van hasj)
  22. zo vast staan als een muts met zeven keelbanden (=erg vast staan)
  23. zo veeg als een luis op een kam (=in groot gevaar verkerend)
  24. zo vol als mut (=eivol)
  25. zo vrij als een vogeltje in de lucht (=alles kunnen doen en laten wat iemand wil)
  26. zo welkom als een hond in de keuken (=absoluut niet welkom)
  27. zo wijs als Salomo`s kat zijn (=erg wijs denken te zijn, maar eigenlijk totaal niet zijn)
  28. zo zat als een deur (=helemaal bezopen zijn)
  29. zo zeker als de bank (=iemand die in alles te vertrouwen is)
  30. zo zeker als tweemaal twee vier is (=absoluut zeker)
  31. zo ziek als een hond zijn (=zeer ziek zijn, doodziek op bed liggen)
  32. zo zwaar als een aambeeld (=erg zwaar)
  33. zoals de ouden zongen piepen de jongen (=de jongeren leren het van de ouderen)
  34. zoals de vos steelt, steelt ook het vosje. (=valse ouders hebben valse kinderen.)
  35. zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens (=het is nergens zo goed als thuis)
  36. zoals het raait en draait (=zoals het zijn gangetje gaat)
  37. zoals het reilt en zeilt (=zoals het zijn gangetje gaat)
  38. zoveel geven om iets als een boer om een kers (=er totaal niets om geven)
  39. zuinigheid met vlijt, bouwt huizen als kastelen (=door zuinig en ijverig te zijn, kan men veel bereiken)
  40. zuipen als een ketter (=erg veel (alcoholische drank) drinken)
  41. zwemmen als een vis kunnen (=een expert zijn in zwemmen)
  42. zweten als een aandrager (=overmatig zweten)
  43. zwijgen als het graf (=helemaal niets zeggen en/of totaal niets over iets vertellen)

50 dialectgezegden bevatten `als`

  1. As, as. As mijn tante klueten g'ad ad tèn waust mijne nonkel (=als, als. als mijn tante kloten had gehad dan was zij mijn oom) (Lokers)
  2. As, as….as de as brekt vilt de kèr (=had ik dat maar gedaan of als ik dit of dat had gedaan…) (Zurriks)
  3. As't nait gait zoas't mot, mot't mor zoas't gait (=als het niet gaat zoals het moet, moet het maar zoals het gaat) (Gronings)
  4. as't nait huift, loat den mor (=als het niet hoeft, laat dan maar zitten) (Gronings)
  5. as't nait neudug het, nait doun (=als het niet nodig is, niet doen) (Gronings)
  6. as't niks te doen hest, doe dat dan niet hier (=als je je verveelt, doe dat dan niet hier) (Westerkwartiers)
  7. as't reegn't ien september, dan vaalt kerstfeest ien december (=als het regent in september, dan valt kerstmis in december) (Westerkwartiers)
  8. asdaaj hërre kop oppe vêrke stond, oet niemes genen heedkeis mei (=die is zo lelijk als de nacht) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. asge van den duvel sprekt, ziede zenne stieërt (=over iemand praten als hij er juist aankomt) (Meers)
  10. asje alles van teveure wisj, ging dje ligge veur dèje veeltj... (=wordt gezegd als iemand zegt: `als ik dat geweten had........`.......) (Weerts)
  11. asje det neet lösj, dan lekdje d'r eur huit mer naeve (=als je iets niet lust... jammer, dan krijg je niks) (Weerts)
  12. aske den bocht om gotj aske annendroé pakt (=als je de bocht om gaat) (Denderleeuws)
  13. aske gepresseerd zijtsj, goet tijn aga voesj (=als je gehaast bent, moet je niet blijven) (Galmaardens)
  14. aske gou da kuntj doen (=als jij dat kan doen) (Meers)
  15. Aske naa ne oëtskitj gevek a ne kartesj dagge steirekes ziet (=als je nu niet stopt geef ik je een pak rammel) (Liedekerks)
  16. aske, aske nie zwijgt (=samentrekking van `als jij`: als je niet zwijgt) (Meers)
  17. asse de naam hes te laat te kômen, kumse noeit miêr op tiêd (=als je bekend staat om een bepaalde eigenschap hou je dat) (Sevenums)
  18. asse mar wiese wesse won. (=als ze maar wisten wat ze wilde) (Tilburgs)
  19. asse wiese dèt was, zon ze wèl gewist zèèn. (=als ze geweten hadden dat het doorging, zouden ze wel aanwezig geweest zijn.) (Tilburgs)
  20. asse: asse zaain verbrande koule (=als ze) (Antwerps)
  21. assek a nekke go vastskeiren e (=als ik je eens ga vastpakken) (Liedekerks)
  22. assek....asse zain verbraande koule (=als ik....) (Antwerps)
  23. assem het doe, doetem het goe (=als hij iets doet, is het goed gedaan) (Antwerps)
  24. assemdamorwet (=als hij dat maar weet) (Antwerps)
  25. assër raengert doen vër waaj daaj van Mëstrich : het loëte valle ! (=als het regent doen we als de Maastrichtenaren : het laten vallen) (Munsterbilzen - Minsters)
  26. assët aoën dich ès, höbsët zitte (=als je het aan de hand hebt, heb je het zitten) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. asset de koje kant pak (=als het tegenzit) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. assët geet onwaere, lope de vérke mèt ne wès strau èn hun maul (=als het gaat onweren, hebben de varkens een garve stro in hun muil) (Munsterbilzen - Minsters)
  29. asset heet wiëd on zen vod, trèkter zene stat wol èn (=als het moeilijk wordt, krabbelt hij terug) (Bilzers)
  30. asset hoj et piëd noëlöp, wiltet gefraete wiëne!!! (=als een meisje een jongen naloopt.....) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. assët ieëk, moeste dabbe (=als het jeukt, moet je krabben) (Munsterbilzen - Minsters)
  32. asset iëk moeste krabbe (=als het jeukt moet je sporten) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. assët klop hëbste geen bel naudëg (=als het klopt moet je niets verzinnen) (Bilzers)
  34. asset krievelt, moeste kretse (=als 't jeukt, moet je krabben) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. assët krievelt, moeste kretse (=als je jeuk hebt, moet je krabben) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. asset mar vur niks is, dan kunne ze kèèle. (=als het maar gratis is, dan weten ze van innemen.) (Tilburgs)
  37. asset mich vrigs, geetat geen verf pakke (=als het van mij afhangt, zal dat zeker niet doorgaan) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. assët nie geet, dan bok het mér (=als het niet gaat, dan is het maar zo !) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. assët nie geet, moettët mér bokke (=als het niet onmiddellijk lukt, lukt het wel wat later) (Bilzers)
  40. assët nie verstees moessët mèr verzitte (=als je het niet verstaat....geduld hebben, het komt wel) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. assët nie verstees, moessët mér verzitte (=als je het niet verSTAAT, moet je het maar verZITTEN) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. asset nog lang doert, zal et rap gedond zin (=als het nog lang tegenzit, stop ik ermee) (Munsterbilzen - Minsters)
  43. assët op sjoeëpsjaere aonkump (=als het echt op aankomt) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. assët op sjoêpsjaere aon kump (=als het er op steekt, bij tijds zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  45. assët op sjoëpsjaere aonkump (=als puntje bij paaltje komt) (Munsterbilzen - Minsters)
  46. assët smok dan èssët bedforve (=als je sterke smaak proeft in je eten, kan het wel eens bedorven zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. asset smok, èsset bedërve (=als iets smaakt, is het aan 't bederven) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. asset taus nie kons keire, zulset nërges leire (=als je thuis al niet je draai kan vinden, vind je die nergens) (Bilzers)
  49. asset toerës nie kons keire, moessët nie op een aandër gon leire (=als jet het thuis niet kan uithouden moet je anderen niet gaan vervelen) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. asset trûm geet (=als het er op aankomt) (Bilzers)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen