19 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `vast`
- aan zijn eindje vasthouden (=zijn standpunt handhaven)
- alles wat los en vast is (=echt alles)
- daar is wel wachten maar geen vasten naar (=dat zal niet gauw gebeuren)
- dat is zo vast als een huis (=dat is zeker)
- er geen houvast aan hebben (=er weinig mee kunnen doen)
- er geen touw aan vast kunnen knopen (=door de onduidelijkheid niet kunnen begrijpen wat er wordt bedoeld)
- geen touw aan vast te knopen (=totaal onbegrijpelijk)
- je hart vasthouden (=ernstig zorgen maken, bang zijn dat het mis gaat)
- je lijn vasthouden (=voortgaan volgens de vanaf het begin gehanteerde aanpak)
- lang vasten is geen brood sparen. (=honger lijden is niet hetzelfde als geld besparen)
- men heeft het geluk zo vast als een handvol vliegen. (=geluk komt onverwachts en kan zo weer gaan)
- niet erg vast in de schoenen staan (=zich gemakkelijk laten ompraten)
- van de houvast zijn (=gierig of mager zijn)
- vast in het zadel zitten (=zeker van iemands positie zijn in een organisatie)
- vast in je schoenen staan (=erg zeker zijn)
- vaste grond onder de voeten hebben (=weten waar men op steunt - in een goede positie verkeren)
- vaste voet aan de grond krijgen (=iets gedaan krijgen en/of als gebruikelijk beschouwd gaan worden)
- vasthouden aan een strootje (=blijven hopen op een kleine kans.)
- zo vast staan als een muts met zeven keelbanden (=erg vast staan)
23 betekenissen bevatten `vast`
- men noemt geen koe bont, of er is een vlekje aan (=als er allerlei vervelende dingen worden verteld is er vast wel iets van waar)
- je kop erbij houden (=blijven opletten, aandacht vasthouden)
- de lens is uit de wagen (=de zaak is vastgelopen)
- een bodem in de markt leggen (=een minimumprijs vastleggen)
- iets in je vaandel schrijven. (=een principe waar je je per se aan vast wilt houden)
- er niet van tussen kunnen (=er aan vastzitten)
- er niet mee getrouwd zijn (=er niet aan vastzitten, er niet toe verplicht zijn)
- slapen als een marmot/otter/roos (=erg vast en heerlijk slapen)
- zo vast staan als een muts met zeven keelbanden (=erg vast staan)
- slot noch zin (=geen touw aan vast te knopen)
- de rook kan het hangerijzer niet deren (=het heeft geen zin te proberen iets dat vast staat te veranderen)
- vrij buurmans` kind, dan weet je wat je vindt. (=het is verstandig om vast te houden aan wat bekend en vertrouwd is)
- iets uit het hoofd laten (=het vaste voornemen hebben om iets na te laten, iets niet doen)
- iemand bij de lurven pakken (=iemand stevig vastpakken)
- iemand in de tang nemen (=iemand zo vasthouden dat hij of zij niet kan ontsnappen. / Iemand in zijn macht hebben)
- onder een staand zeiltje is het goed roeien (=met een klein vast inkomen, verdient men al gauw genoeg voor de kost)
- oude bokken hebben stijve horens (=oude mensen hebben vaak vaste gewoontes die maar moeilijk kunnen veranderen)
- een garnaal heeft ook een hoofd (=schertsend gezegd van een kind dat koppig aan zijn mening vasthoudt)
- de drie h s op de rug hebben (=vast zitten, niet weg kunnen komen)
- op je strepen staan (=vasthouden aan je principes en rechten.)
- er zijn tanden inzetten (=vasthoudend zijn, niet snel opgeven)
- als het melk regent, staan mijn schotels omgekeerd (=wanneer ergens iets voordeligs te verkrijgen valt, loop ik het steevast mis)
- iemand zien aankomen (=weten waar hij over zal beginnen, zich er alvast tegen wapenen)
50 dialectgezegden bevatten `vast`
- 'k stong versteld in de slik mee dun auto (=ik stond vast in de modder met de auto) (Zaamslags)
- 't zal nen blijvere zijn (=van iemand die een vast lief heeft) (Zottegems)
- ' k zit geprangd (vernepen) (=ik zit vast (kan niet weg) ) (Sint-Niklaas)
- ' t n es no nie ezeid (=het staat nog niet absoluut vast) (Waregems)
- a trok em tegen zanne gelee (=Hij greep hem vast om...) (Ninoofs)
- al ze leven (=vast en zeker) (Hulsters (NL))
- al zun lèève (=vast en zeker, zijn hele leven) (Tilburgs)
- altzeker (=zeker en vast) (Klings)
- as emet in zenne kop het dan etem et ni in zen gat (=hij houdt er koppig aan vast) (Diesters)
- As ów kó.nt nie vast zat, zowde ze nog kwietraake (=Kritiek op slordig persoon) (Genneps)
- aug a vast on de takker'n van de buëm'n (=hou je vast aan de takken van de bomen) (Meers)
- Da zit hemel en arde an vast hoor (=Dat is heel belangrijk hoor) (Bollenstreeks)
- da zit nog mar meejun piske vast (=dat zit nog maar net vast) (Oudenbosch)
- da's den iejste varkespuujt da'k vandoag vast pak (=gij zijt de eerste mens die ik vandaag een hand geef) (lenniks)
- das zo vast as un uis (=dat is zeker zo) (Oudenbosch)
- dat lopt spoak (=dat loopt vast) (Westerkwartiers)
- dat ston muurvaast (=dat stond onwrikbaar vast) (Westerkwartiers)
- de maus gerès zin! (=vast en zeker!) (Munsterbilzen - Minsters)
- de zits allewaajl langer vas én filles dan bandiete èn de bak (=als je jaren in het verkeer zit, zit je langer vast dan een moordenaar) (Munsterbilzen - Minsters)
- det stóng dao wie eine vaorepost (=dat staat goed vast (vaorepost = poort naar de weide)) (Heitsers)
- di mo i je boeantjes menie op te wie-e-ken lenn (=daar moet je niet te vast op rekenen) (Zeeuws)
- die is mè geen tang vast te pakken (=vuile, vieze, onverzorgde mens) (Sint-Niklaas)
- die is vast gebiecht (=die is al over de zaak ingelicht) (helmonds)
- doar ken j' gien peil op trekk' n (=daar kun je niet vast van op aan) (Westerkwartiers)
- doar ken je gien peil op trekk'n (=daar kun je niet vast op rekenen) (Westerkwartiers)
- doe't mo mij, 't it gin brooëd (=neem het vast mee, dat kost je niets) (Veurns)
- Doe' w nissels vaast (=Maak je schoenveters vast) (tilburgs)
- doet ô frak oan, straks scheirt ge nog ne fleuris op (=doe uw jas aan of binnenkort heb je een kou vast) (Sinnekloases en niekaarks)
- doette vengster ies vast (dicht) (=sluit het raam eens) (Sint-Niklaas)
- dreijende wink is stande waer (=als de wind op de dag vaak draait, dan blijft het meestal vast weer) (Sevenums)
- ei eentjitten of ei eent o zenne rekker (=hij heeft het vast) (Erps)
- ei slopt gullèk een roûs (=hij slaapt rustig en vast) (Sint-Niklaas)
- ew dilder vast an de nummeros van d'huizn (=er gaat iets geweldigs gebeuren) (Knesselaars)
- Gao maor manges an . (=Ga maar vast .) (Achterhoeks)
- ge meegt gerest zoin (=zeker en vast) (Denderleeuws)
- ge zij gê ob-aën keedl zeekre (=je bent vast niet goed snik) (Kaprijks)
- Geen touw an vast te knahpe (=Begrijp er niks meer van) (Slands)
- geprangd zitten (=vast zitten) (Sint-Niklaas)
- get et lijveke vast (=ge hebt een gemakkelijk leven) (Diesters)
- gezèid: Da's ni gezèid (=Dat is niet zeker, dat staat niet vast) (Lebbeeks)
- Goa mer vast liggu bloeie, ik ben tongers (=Ik kom uit Tongelre) (eindhovens)
- haag tich aon zë geloof ! Naen, ich haag mich aon de têk van de beem (=bid om gered te worden ! Neen, ik houd me vast aan de boomtakken) (Munsterbilzen - Minsters)
- hëbsët wier zitte (=zit je weer wat vast) (Munsterbilzen - Minsters)
- Het verkier zit strop (=Het verkeer zit vast) (Bevers)
- hij had ut zun eigen in zunne kop gezet (=hij had het zich vast voorgenomen) (Brabants)
- hol mien vast, hol mien vast (=Ik sla je op je bek) (Groesbeeks)
- hoo de aure mèr aof (=neem de tas vast met de oren!) (Munsterbilzen - Minsters)
- houw oe vast (=houd je vast) (Geldermalsens)
- ich kom oet Buul, begin maor vast te bloeiu (=pas maar op, ik kom uit Buul) (Budels)
- ich zweet mich këpot, alles plek aoën mich vas (=ik zweet me dood, alles plakt aan me vast) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen