Spreekwoorden met `als`

Zoek


393 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `als`

  1. lachen als een boer die een hoefijzer vindt (=tevreden lachen)
  2. lachen als een boer met kiespijn (=lachen zonder echt blij te zijn)
  3. leven als een god in Frankrijk (=een aangenaam en zorgeloos leven hebben)
  4. leven als een oester (=geheel van de wereld afgezonderd leven)
  5. leven als een vis in het water (=totaal tevreden en onbekommerd leven)
  6. leven als vrienden en rekenen als vijanden (=vriendelijk met elkaar omgaan uit een soort van formaliteit maar eigenlijk helemaal niet zo op elkaar gesteld zijn)
  7. liefhebben als de appel van zijn oog (=erg veel van iemand houden)
  8. lopen als een kievit (=erg gemakkelijk en vlug lopen)
  9. lopen als een kip die haar ei niet kwijt kan (=onrustig heen en weer lopen)
  10. lopen als een muis in een meelton (=onrustig heen en weer lopen)
  11. luisteren als een vink (=erg gehoorzaam zijn)
  12. maak je bed zoals je wilt slapen (=iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen daden)
  13. men heeft het geluk zo vast als een handvol vliegen. (=geluk komt onverwachts en kan zo weer gaan)
  14. met iemand spelen als de kat met de muis (=iemand voor de gek houden)
  15. met Sint Juttemis als de kalveren op het ijs dansen (=nooit (Sint Juttemis valt op 17 augustus, en dan ligt er geen ijs))
  16. met zout komen als het ei op is (=te laat komen (met een oplossing))
  17. morgen als kaatje verjaart (=nooit , dat stel ik liever uit)
  18. naar water snakken als een vis (=hevig verlangen naar iets)
  19. nijdig als een spin (=bijzonder nijdig)
  20. om hals brengen (=iemand doden)
  21. onder valse vlag varen (=zich voordoen als een ander of zich anders voordoen)
  22. ook een raspaard schijt als een karhengst. (=rangen en standen maken mensen niet meer of minder waard)
  23. op de hals schuiven (=opzadelen met)
  24. op een kratje zitten als dat nodig is (=bereid zijn om je aan te passen aan minder luxe)
  25. op elkaar lijken als het ene ei op het andere (=goed op elkaar lijken)
  26. op elkaar lijken als twee druppels water (=precies op elkaar lijken)
  27. praten als Brugman (=gemakkelijk mensen kunnen overtuigen en vlot en boeiend kunnen vertellen)
  28. redeneren als een kip zonder kop (=erg dom redeneren)
  29. roken als een Turk/kalkoven/ketter (=erg veel roken)
  30. scheer de schapen als ze wol hebben (=niet tegen elke prijs voordeel willen nastreven)
  31. schreeuwen als een mager varken (=vreselijk schreeuwen)
  32. scoren alsof het warme broodjes zijn (=scoren alsof het helemaal niets is)
  33. slapen als een marmot/otter/roos (=erg vast en heerlijk slapen)
  34. spijt hebben als haren op zijn hoofd (=erg veel spijt hebben)
  35. staan kijken als lamme/verdomde Louis (=verlegen of beteuterd staan kijken)
  36. te vangen als een aal bij zijn staart (=moeilijk te vatten)
  37. trillen als een juffershondje (=van angst trillen)
  38. uitdrogen als een Harderwijker (=alsmaar vervelender worden)
  39. uitgaan als een nachtkaars (=langzaam doven, sterven)
  40. van geld voorzien zijn als een pad van veren (=arm zijn)
  41. van iets zoveel verstand hebben als een koe van saffraan eten (=ergens geen verstand van hebben)
  42. verrijzen als paddenstoelen na een regenachtige dag (=plots tevoorschijn komen)
  43. vis laat de mens zoals hij is (=van vis eten wordt je niet dik)
  44. vloeken als een bootwerker/kartouw/ketellapper/ketter (=onbeheerst vloeken)
  45. vorderen als een luis op een teerton (=erg moeizaam opschieten)
  46. wat baten kaars en bril als de uil niet zien en lezen wil (=het is vruchteloos iemand te willen voorlichten als hij dat niet wil)
  47. wat baten kaars of bril, als de uil niet zien en wil. (=gezegd als een koppig iemand advies of hulp negeert)
  48. wat heb je aan een mooi bord als het leeg is? (=lichamelijke behoeften gaan voor zintuiglijke)
  49. wat helpt fluiten, als het paard niet pissen wil. (=een zinloze oplossing)
  50. werken als een molenpaard (=hard werken)

311 betekenissen bevatten `als`

  1. als ik ze niet hoef te hoeden laat ik de ganzen ganzen zijn (=ik bemoei me niet met andermans zaken als het niet hoeft)
  2. moeten is dwang en huilen is kindergezang (=ik wil het wel doen, maar niet als het me verplicht wordt)
  3. wie bang leeft, gaat ook bang dood (=je gaat zoals je geleefd hebt)
  4. een doodshemd heeft geen zakken. (=je hebt niets aan je geld als je dood bent)
  5. wie veel eist krijgt veel. Wie te veel eist krijgt niets (=je kan door het te vragen veel bij mensen gedaan krijgen, maar als je onredelijk wordt zal je worden overgeslagen)
  6. het laatste hemd heeft geen zakken (=je kunt niets meenemen als je dood gaat (laatste hemd = doodshemd))
  7. gasten en vis blijven maar drie dagen fris. (=je moet als gast niet te lang blijven.)
  8. hooi als de zon schijnt (=je moet de gelegenheid gebruiken als die zich voordoet)
  9. wat de mens zaait zal hij maaien (=je moet er iets voor doen, als je wat wil krijgen)
  10. `t Mag vloeien, `t mag ebben. Die niet waagt zal `t niet hebben (=je moet niet denken als je niets onderneemt dat ze het dan bij je thuis komen bezorgen)
  11. de boer op de bok liet de teugels vieren, het paard kende zelf de weg wel. (=je moet niet doen alsof je de beste bent, iemand anders weet ook wel wat)
  12. kleine potjes hebben grote oren (=je moet uitkijken met wat je zegt als er kinderen bij zijn)
  13. grote pracht, weinig macht. (=je voordoen als een rijk man terwijl je arm bent)
  14. grote pronker, kale jonker. (=je voordoen als een rijk man terwijl je arm bent)
  15. wat je van ver haalt is lekker. (=je waardeert dingen extra als je er veel werk voor moet doen)
  16. job krijgt op zijn kop (=kaartspel: als klaveren heer wordt afgetroefd)
  17. wat de vrouw graag mag, eet de man elke dag. (=mannen eten wat hun vrouw kookt, ook als het niet hun favoriete gerecht is)
  18. zo de abt, zo de monniken (=medewerkers gedragen zich net zoals hun leidinggevende)
  19. zo de heer, zo de knecht (=medewerkers gedragen zich net zoals hun leidinggevende)
  20. zo de waard is vertrouwt hij zijn gasten (=men ziet de anderen zoals men zichzelf ziet)
  21. over de doden niets dan goeds (=men ziet kwaadspreken over overledenen als iets heel onbeleefd, er mag niet gespot worden met de dood)
  22. het eind zal de last dragen (=moeilijkheden en problemen komen vooral als het werk bijna af is)
  23. de vermoorde onschuld spelen (=net doen alsof je van niets weet)
  24. door een eiken plank kunnen zien als er een gat in zit (=niet zo bijzonder zijn als je je voordoet)
  25. het achter de oren hebben (=niet zo dom zijn als men lijkt)
  26. zo `n vaart niet lopen (=niet zo erg zijn als het lijkt)
  27. de mijn is verkeerd gesprongen (=ongeveer als: wie een put graaft voor een ander, valt er zelf in)
  28. zo dom als touw (=onnozelheid of domheid (als in: `Je bent ook zo dom als touw hè?!`))
  29. met de maat waarmee gij meet, zal u weder gemeten worden (=op de manier zoals je een ander behandelt zal je ook zelf behandeld worden)
  30. leer om leer zijn (=op gelijke manier straffen als de maner waarop iemand in de fout gegaan is)
  31. prijs de dag niet voor het avond is (=pas als alles gedaan is kun je zeggen of het goed ging)
  32. als het kalf verdronken is dempt men de put (=pas als het te laat is, neemt men maatregelen)
  33. om de kracht van het anker te voelen moet men de storm trotseren (=pas als men iets ernstig meemaakt, weet men op wie men kan vertrouwen)
  34. in het gareel lopen (ook: in de pas lopen) (=precies zo doen als de anderen)
  35. goed voordoen doet verkopen. (=presentatie is belangrijk als je iets wil verkopen)
  36. scoren alsof het warme broodjes zijn (=scoren alsof het helemaal niets is)
  37. als een marmot (=slapen als een marmot : diep, rustig)
  38. het woord voeren (=spreken (als afgevaardigde door anderen))
  39. als een blinde over de kleuren oordelen (=spreken alsof men een kenner is, over iets waar men niets van weet)
  40. uit vuile lepels eten (=staat U te wachten als het slecht afloopt)
  41. met andermans kalf ploegen (=terwijl je de hulp van een ander gebruikt, doen alsof je het zelf alleen gedaan hebt)
  42. paard in de wieg, kind in de wei (=uitdrukking van ongeloof gebruikt als iemand erg overdrijft. )
  43. zoals de vos steelt, steelt ook het vosje. (=valse ouders hebben valse kinderen.)
  44. de aftocht blazen (=vertrekken als de situatie bedreigend of te moeilijk wordt)
  45. als een luis op een teerton (=vorderen als een luis op een teerton: niet opschieten)
  46. je moet geen `hei` roepen voordat je de brug over bent (=vreugde over een goede afloop is pas toepasselijk als er niets meer verkeerd kan gaan)
  47. zuivel op zuivel is voer voor de duivel (=werd gezegd als je te veel zuivel at terwijl het schaars was)
  48. wie de naam heeft, krijgt de daad (=wie bekend staat als misdadiger, krijgt de schuld)
  49. de heler is net zo goed als de steler (=wie gestolen goed koopt is even slecht als de dief)
  50. wie zich voor hond verhuurt, moet de botten kluiven (=wie zich onderdanig gedraagt, wordt als knecht behandeld)

50 dialectgezegden bevatten `als`

  1. as één schoap over de dam is, volg'n d'r meer (=als één begint volgen er spoedig velen) (Westerkwartiers)
  2. as ein koe zeiktj, stiktj de anger de stert op (=kuddegedrag: als iemand iets doet, volgt al snel de rest) (Heitsers)
  3. as ekik (=als ik) (Wichels)
  4. As em nie crepeert van de paan dan crepeert em van den oenger (=als hij geen last heeft van pijn dan heeft hij (last van) erge honger) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  5. as er en vlaag komt doenek mene gabardine aan of mene permeabel (=als het regent doe ik mijn regenjas aan) (Schunnebroecks)
  6. As er geen soos bij ès, hoehgste dich nie te bèèë. (=als er geen saus bij is, hoef je niet te bidden.) (Genker)
  7. as et krievelt moeste krabbe (=als je goesting hebt, moet je zorgen dat het vanzelf overgaat) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. as et nie geet, bok et mèr (=als het niet wil barsten, breekt het maar) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. as et nog lang doert, zal et rap gedon zin (=als ik er nerveus van word, stop ik er mee) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. as g' over'n duvel sprikt, ziede zijne steïrt (=over iemand praten als hij juist aankomt) (Moes)
  11. as g'et mo wet (=als je het maar weet) (Brussels)
  12. as ge 't moar begrèpt wôr (=als je het maar begrijpt he) (Bosch)
  13. As ge 't zééjt, geleuf'k oe gèère (=als jij het zegt, geloof ik het graag) (Hedels)
  14. as ge (ache) da mor wit! (=als ge dat maar weet!) (Sint-Niklaas)
  15. as ge ' t nie wit, dan mottut behanguh (=iets anders doen als je er niet uitkomt) (Moerdijks)
  16. As ge da mor wit (=als je dat maar weet) (Hams)
  17. As ge de mer lait. (=als je dat maar laat.) (Eersels)
  18. as ge me oe ermoei geen road wit, ben de nie werd de ge ze het (=als je met je armoede geen raad weet ben je niet waard dat je ze hebt) (Heezers)
  19. as ge ni oud wilt weurre moet a mor joenk oephange (=als je niet oud wil worden moet je je maar jong ophangen) (Antwerps)
  20. As ge nie goewd nor de mister loistert, dan kriede un draoi um oew orre (=als je niet goed naar de meester luistert krijg je een draai om je oren) (Liessents)
  21. as ge ou bakkes nie aat (=als je niet zwijgt) (Hams)
  22. as ge ut nie mir wit, dan pur en kit (=als je het niet meer weet, gebruik dan purschuim en kit) (Kaatsheuvels)
  23. As ge van 'n duvel sprikt zie-de / tert-e op zèen'n stèert (=als je over de duivel spreekt zie je / trap je op zijn staart) (Wichels)
  24. as gê van den duvel sprikt ziede zènne stjeirt (=iemand die het huis binnenkomt als men over hem aan het praten is) (Sint-Niklaas)
  25. As ge van Gimmert nor Nuene rijdt, dan komde langs dn brouwer (=als je van Gemert naar Nuenen rijdt, dan kom je langs Bavaria) (Liessents)
  26. as ge-t mar nie begaojt (=als je het maar niet te bont maakt) (Tilburgs)
  27. As Geesiemeu 't ooriezer opzet moew (hen heuien) (=als het mooi weer wordt moeten we .....) (Drents)
  28. as gij oewe kop mar houw (=als jij je mond houd) (Geldermalsens)
  29. as God bleeftj (=als God het goed vindt dat we dat nog mee mogen maken) (Heitsers)
  30. As groete minse kalle, moete de kènner zwijge. (=als grote mensen praten, moeten de kinderen zwijgen.) (Genker)
  31. as het no 5 oor drug blift hebben de ouj wiever kirmis (=als het na 5 uur ophoudt met regenen blijft het voor die dag droog) (Maasbrees)
  32. as het raengert, doen vae waaj èn mestriech, vae loeêten het mér valle (=wat ga je er aan doen, als het wil regenen, regent het maar) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. As het snieöt, wördt er dikkes zeit geströd, gestroeöd. (=als het sneeuwt, wordt er vaak zout gestrooid.) (Westels)
  34. as het su mut dan mut het maar su (=als het zo moet dan moet het maar zo) (Leewarders)
  35. As het zo blef (=als het zo blijft) (Hoogeveens)
  36. as ich tat mér goed dos, dan kos ich dat ooch (=als ik dat goed aandurfde, dan kon ik dat zeker) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. As ie d`r ene zear wilt doon, mot ie 'n stoomp mes nemm'n (=als je iemand pijn wilt doen, moet je een stomp mes nemen.) (Twents)
  38. as ie hart hòlt, dan hòlt ie ut nog (=als hij hard loopt, dan haalt hij het nog) (Tilburgs)
  39. As ie nou de taofel ies gaot dekken (=als jij nou de tafel eens gaat dekken) (Hoogeveens)
  40. as ie oe bek ewm hoalt, dan kunt wie normaal kuieren. (=als jij je mond even houdt, kunnen wij normaal overleggen.) (Twents)
  41. As ie oe ies wat vraogt, mu'j niet overal op antwoorden (=als hij je iets vraagt moet je niet overal op antwoorden) (hoogeveens)
  42. As ie roekt dan wet ie of `t stinkt (=als je ruikt dan weet je of het stinkt) (Twents)
  43. as ie wilt flitsen mot ie de boks, bokse loat`n zakken.* (=als je wilt flitsen dan moet je de broek laten zakkken.) (Twents)
  44. as ik m'n dat gewoar was ewest. (=als ik me dat bewust was geweesd.) (Urkers)
  45. as ik oe raoje maag (=als ik je een goede raad mag geven) (Tilburgs)
  46. as ik, nouw, as mij (=als ik, als mij) (Rotterdams)
  47. As is verbraan turf (=als is te laat) (Twents)
  48. as is verbraande kole (=als (voorwaarde) ) (Antwerps)
  49. as is verbraande törf (=als dit. ., als dat . . .) (Westerkwartiers)
  50. As is verbrande turf (=als iemand 'als' zegt) (Rotterdams)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen