326 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `uit`
- je schaduw vooruit werpen (=zich onheilspellend aankondigen)
- je uit de markt prijzen (=door eigen toedoen laten anderen diegene links liggen)
- je uit de naad lopen (=veel lopen , zijn uiterste best doen)
- je uit de naad werken (=veel werken, zijn uiterste best doen)
- je uit de voeten maken (=maken dat men wegkomt)
- je uitkleden voor men naar bed gaat (=alles weggeven voor men sterft)
- je voelhorens uitsteken (=trachten te achterhalen)
- je ziet eruit als een afgegoten patat (=katerig)
- kan uit Nazareth iets goeds komen? (=wanneer iemand een bepaalde opvoeding heeft gehad kan daar niks goeds van verwacht worden)
- kattenkwaad uithalen (=kwajongensstreken)
- koud en heet uit één mond blazen. (=verschillende standpunten innemen om zijn eigen belangen te dienen)
- kruit noch lood hebben (=helemaal ongewapend zijn)
- leven uit de korf zonder zorg (=onbekommerd leven)
- lot uit de loterij (=onvoorspelbaar)
- mee-eten uit de grote pot van Egypte (=meegenieten zonder vergoeding)
- met de benen buiten hangen (=gezegd als het erg druk is)
- met de nachtschuit komen (=laat komen / iets vertellen dat iedereen al weet)
- met de nachtschuit vertrekken (=er erg stilletjes vandoor gaan)
- met een kluitje in het riet sturen (=iemand met veel woorden niet veel wijzer maken)
- met het verkeerde been uit bed stappen (=een slecht humeur hebben)
- met los kruit schieten (=schijnbaar streng straffen met een straf die in feite geen nadeel oplevert)
- met tak en wortel uitroeien (=geheel uitroeien)
- met wortel en tak uitroeien (=iets volledig bestrijden om er geen last meer van te hebben)
- munt uit iets slaan (=voordelen halen uit)
- nu komt de aap uit de mouw (=nu blijkt wat werkelijk de bedoeling was)
- op een kluitje (=dicht bij elkaar)
- op je boerenfluitjes (=slordig)
- oude koeien uit de sloot halen (=oude geschiedenissen terug ten tonele voeren)
- pas uit de dop komen (=maar pas ergens aan deelnemen)
- per acquit (=voldaan) (Latijn)
- ruiten tikken (=inbreken)
- schrijf het maar op je buik (dan kan je het met je hemd weer uitvegen) (=vergeet het maar)
- stel niet uit tot morgen wat je vandaag nog kunt doen. (=wacht niet, morgen kan te laat zijn)
- stilstand is achteruitgang. (=stil blijven staan leidt tot relatieve achteruitgang ten opzichte van anderen die vooruitgang boeken)
- strelende katjes halen het vlees uit de pot. (=kijk uit voor overdreven vleierij)
- te lui om uit zijn ogen te zien (=erg lui)
- tegen de borst stuiten (=ergens zwaar moeite mee hebben / met tegenzin ondervinden)
- tekst en uitleg geven (=verantwoording afleggen)
- tel uit je winst (=kijken en doen waar je het meeste voordeel bij hebt, `zie je wel!`)
- ten voeten uit (=letterlijk: de volledige gestalte is afgebeeld; figuurlijk: een getrouwe persoonsbeschrijving)
- tot op het bot uitzoeken (=zeer grondig uitzoeken)
- tranen met tuiten huilen/schreien (=heel erg huilen zonder dat het echt erg is)
- twee ruggen uit een varken willen snijden (=uit één ding dubbel het voordeel willen halen)
- uit alle hoeken en gaten (=van alle kanten)
- uit de as herrijzen (=opnieuw opbouwen na een brand)
- uit de band springen (=uitbundig plezier maken, zonder rekening te houden met de regels van orde en fatsoen)
- uit de bol gaan (=uitbundig vieren)
- uit de boot vallen (=een eigen gang gaan)
- uit de brand zijn (=geholpen zijn, problemen opgelost)
- uit de doppen kijken (=goed uitkijken)
394 betekenissen bevatten `uit`
- iets op zijn sloffen aankunnen (=iets heel gemakkelijk kunnen uitvoeren)
- een liedje van verlangen (=iets nog even proberen uit te stellen)
- uitstel van executie (=iets onaangenaams wordt tijdelijk uitgesteld Later gaat dit toch nog gebeuren)
- je eigen naad naaien (=iets op zijn eigen manier uitvoeren; eigenwijs zijn)
- vaart achter iets zetten (=iets snel (doen) uitvoeren)
- iets mannetje voor mannetje doen (=iets strikt volgens plan uitvoeren)
- iets uit de doeken doen (=iets uitleggen)
- de proef op de som nemen. (=iets uitproberen.)
- iets op de lange baan schuiven (=iets uitstellen)
- op de lange baan schuiven (=iets uitstellen of vertragen.)
- iets in zijn schild voeren (=iets van plan zijn, een geheim hebben, stilzwijgend een plan uitvoeren)
- het warm water (her)uitvinden (=iets wat reeds lang bekend is, presenteren alsof het een originele innovatie is. (Niet verwarren met `het wiel opnieuw uitvinden`))
- iets in geuren en kleuren vertellen (=iets zeer uitvoerig en gedetailleerd vertellen)
- aan een balk, die uit het bos gehaald wordt, moet veel gehakt worden, voor hij in het huis past (=in een religieuze groep, vereniging, etc,: je kunt leden uit een gemeenschap winnen, maar hun moet wel geleerd worden zich aan te passen)
- in den vreemde (=in het buitenland)
- geen profeet is in zijn (eigen) land geëerd (=in tegenstelling tot vreemden, zijn mensen uit je woonplaats minder bereid te luisteren)
- op je tandvlees lopen (=in totale uitputting voortdoen, zijn laatste krachten gebruiken)
- in het achterschip geraken (=in zaken achteruit gaan)
- je er uitdraaien (=je er uit redden)
- het zijn niet al ridders die sporen dragen (=je kunt niet alleen aan iemands uiterlijk afleiden of hij ergens geschikt voor is)
- je mening niet onder stoelen of banken steken (=je mening niet verbergen, openlijk voor je standpunten uit durven komen, bij voorbeeld van afkeuring van iets)
- verplant geen oude bomen (=je moet geen oude mensen uit hun vertrouwde omgeving halen)
- verkoop de huid niet voordat de beer geschoten is (=je moet niet geld uitgeven voordat je het hebt verdiend)
- kleine potjes hebben grote oren (=je moet uitkijken met wat je zegt als er kinderen bij zijn)
- je beste beentje voor zetten (=je uiterste best doen)
- strelende katjes halen het vlees uit de pot. (=kijk uit voor overdreven vleierij)
- van een mooie / knappe tafel kun je niet eten. / Van een mooi bord kun je niet eten. (=knap van uiterlijk heeft ook wel eens nadelen.)
- met de witte perdekies naar Velzeke rijden (=krankzinnig worden. In Velzeke bevindt zich een sanatorium; de `witte perdekies` (witte paardjes) verwijzen naar een ziekenwagen, waarmee de geestesgestoorde afgevoerd wordt. uitdrukking uit het zuiden van Oost-Vlaanderen)
- uit zijn slof schieten (=kwaad uitvallen, boos worden)
- er zijn altijd meer zwijgers dan sprekers (=lang niet iedereen komt altijd voor zijn mening uit)
- al is de leugen nog zo snel de waarheid achterhaalt haar wel (=leugens komen altijd uit)
- precies in mijn straatje zijn (=me precies goed uitkomen op het juiste moment)
- daar hangt het mes uit (=men durft daar een grote uitdaging aan te gaan)
- waar het warm is, is het goed vrijen. (=mensen uit een rijke familie kunnen makkelijker een partner krijgen)
- iemand een hak zetten (=met iemand een gemene streek uithalen)
- iemand in de boot nemen (=met iemand een grap uithalen)
- iemand in het ooitje nemen (=met iemand een grap uithalen of voor de gek houden)
- een rak in de wind (=met veel werk langzaam vooruit komen (een lang recht stuk tegenwind zeilen))
- je naam eer aandoen (=naar behoren uitvoeren, precies doen wat men verwacht)
- een frisse neus halen (=naar buiten gaan)
- iemand te woord staan (=naar iemand luisteren en uitleg geven)
- in de muit zitten (=niet uitgaan)
- je woorden inslikken (=niet uitspreken)
- vijgenbladen zoeken (=nietige uitvluchten zoeken)
- op je krent zitten (=niets uitvoeren)
- nieuwe heren nieuwe wetten (=nieuwe bazen vaardigen ook nieuwe regels uit)
- een veer van zijn mond kunnen blazen (=nog niet totaal uitgeput zijn)
- nog nat(/ niet droog) achter de oren zijn (=nog uiterst onervaren zijn, zodat men er niet over mee kan praten)
- morgen als kaatje verjaart (=nooit , dat stel ik liever uit)
- in gebreke stellen (=officieel stellen dat de taak niet naar behoren is uitgevoerd)
50 dialectgezegden bevatten `uit`
- dae stik alle geld lengs zën batsen aof (=hij geeft weinig uit) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae vink van alles aon wat nie doog (=hij haalt allerlei (katte-)kwaad uit) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae vink vanal(-les) aon (=hij steekt van alles uit) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae voeëgel ès al vlèg (=vogel die oud genoeg is om uit te vliegen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae zit get gevroenge (=het komt hem niet goed uit) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae zo zen vroo en kender verkoope (=hij is alleen maar uit op winst) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae zuut oet wie sjöppe zeve (=hij ziet er verfomfaaid uit) (Heitsers)
- dah maok gin verschil (=dat maakt niet uit) (Bredaas)
- dalijk breekt de pleuris uit (=straks loopt het uit de hand) (Rotterdams)
- dane kent veuste uit t achteste ni (=hij is dom) (Wolvertems)
- dao kins se wiejer van pisse as van ein körstje broeëd (=als je maar wat drinkt, maakt niet uit wat) (Heitsers)
- das aandre tei as kaffei (=dat valt anders uit dan verwacht) (Munsterbilzen - Minsters)
- das de kaante uit van ..... (=dat is richting / omgeving .....) (Oudenbosch)
- das ë koet èn mën raekëning (portemenei) (=dat valt duur uit) (Munsterbilzen - Minsters)
- das geen porem (=dat ziet er niet uit) (Hendrik-Ido-Ambachts)
- Das giene kak presies (=Dat ziet er duur uit) (Mechels (BE))
- das haaj van mën kl.... (=dat hangt me hier de keel uit) (Munsterbilzen - Minsters)
- das meer dees kaante -n- uit (=dat is dichter bij hier in de buurt) (Oudenbosch)
- das mich prêl (=dat maakt mij niets uit) (Munsterbilzen - Minsters)
- das mich prél vannët zelfste (=dat maakt me niets uit) (Munsterbilzen - Minsters)
- das mich sjijt egaol (=het maakt mij geen zier uit) (Munsterbilzen - Minsters)
- das mooi waark (=dat komt goed uit) (Oudenbosch)
- das ne goeie om in dun kerseboom thaange (=hij ziet er uit als een vogelverschrikker) (Oudenbosch)
- das nie ut schaarpste mes uit de laoj (=dat is de slimste niet) (Oudenbosch)
- das straffen toebak (=moeilijk te begrijpen of uit te voeren) (Munsterbilzen - Minsters)
- das uit de tijd (=dat is niet meer van deze tijd) (Oudenbosch)
- das un vlug ekster (=zij pikt precies het hare er uit) (Oudenbosch)
- das veu een oeëg uit te bleiten (=Dat is om in tranen uit te barsten) (Olens)
- das watter op mën miële (=dat komt me goed uit !) (Munsterbilzen - Minsters)
- das zoe lank assët breed ès (=dat komt op dezelfde slotsom uit) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat 'n speel gieën roole (=dat maakt niets uit) (Waregems)
- dat benn' n beeld' n uut mien kienerjoar' n (=dat zijn foto's uit mijn kindertijd) (Westerkwartiers)
- Dat blijft prel vjeur mich (=Dat maakt mij niet uit) (Riemsts)
- dat hèt zenen tijd gehad (=dat is uit de mode) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat koem zau van de lange berg (=dat kwam er langzaam uit !) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dat komp zeker van Tjobben Jaans (=uit niemandsland) (Giethoorns)
- Dat komp zeker van tjobbenjaans (=Praatje uit niemandsland) (Giethoorns)
- Dat komt zo uit de haven. (=Dat is gestolen.) (Rotterdams)
- dat kwam heur krekt van paas (=dat kwam haar heel goed uit) (Westerkwartiers)
- dat kwam ien heur kroam te pas (=dat kwam haar goed uit) (Westerkwartiers)
- dat kwam van paas (=dat kwam goed uit) (Westerkwartiers)
- dat ligk wied oet de slaag (=dat is ver uit de buurt) (Steins)
- dat lopt kris kras deur 'n anner (=dat loopt van alle kanten uit doorelkaar) (Westerkwartiers)
- dat mek niks uut, gif niks (=dat maakt niks uit) (Achterhoeks)
- dat paast mij krekt (=dat komt mij goed uit) (Westerkwartiers)
- dat speulde heur part' n (=dat kwam haar slecht uit) (Westerkwartiers)
- Dat zal me an me reet roesten (=Dat maakt mij niets uit) (Bargoens)
- dat zicht d'r niet uut (=dat ziet er niet uit) (Westerkwartiers)
- Dat ziet er kellef uut (=Dat ziet er netjes uit) (Flakkees)
- dat ziet er mor kaduuk uit (=dat ziet er versleten uit) (Sint-Niklaas)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen