Spreekwoorden met `ko`

Zoek


444 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ko`

  1. gaan doet komen (=als je ergens moeite voor doet komen dingen ook jouw kant op)
  2. gapen als een oester die in de warmte komt (=met de wond wijd open geeuwen)
  3. geen koe zo zwart of er zit wel een vlekje aan. (=niemand is perfect.)
  4. geen koren zonder kaf (=tussen al het goeie zit altijd ook wel iets minder goeds)
  5. geen kou aan de lucht (=geen gevaar)
  6. geen zuivere koffie (=er is iets niet in orde)
  7. gezien worden als een rotte appel/kool bij een fruitvrouw/groenvrouw (=er niet erg welkom zijn)
  8. goed uit de verf komen (=beter tot uiting komen of succesvoller zijn dan verwacht.)
  9. goed voordoen doet verkopen. (=presentatie is belangrijk als je iets wil verkopen)
  10. goedkoop is duurkoop (=iets goedkoops kan later kosten veroorzaken, bijvoorbeeld door slechte werking, reparaties of onderhoud)
  11. groeien als kool (=snel opgroeien)
  12. hals over kop (=ondoordacht snel)
  13. handen als kolenschoppen (=zeer grote, sterke handen)
  14. handen tekort komen (=te weinig hulp hebben , overstelpt worden)
  15. het bekomt hem als de hond de knuppel na het stelen van de worst (=het valt hem zwaar tegen)
  16. het geluk komt in de slaap. (=geluk komt onverwachts)
  17. het hinkende paard komt achteraan (=de grootste problemen houdt men voor het laatst)
  18. het hoofd koel houden (=kalm blijven, zich niet door de spanning laten meeslepen)
  19. het hooi is op en de koe is dood. (=het is een hopeloze zaak)
  20. het is als met de koeien van de Farao. (=er is geen goed aan te doen (De koeien van de Farao bleven mager))
  21. het is altijd koekoek éénzang (=altijd hetzelfde verhaal vertellen of zelfde voorbeeld geven)
  22. het is bij de konijnen af (=het is buitengewoon erg)
  23. het is er zo veilig als vlees in een hondenkot (=het is er volkomen onveilig)
  24. het is koek en ei tussen hen (=ze zijn zeer bevriend)
  25. het is niet koek en ei (=er ontbreekt iets aan de situatie)
  26. het is sop en gekookt eten. (=het is hetzelfde.)
  27. het kaf van het koren scheiden (=het waardevolle van het waardeloze scheiden)
  28. het komt te paard en het gaat te voet. (=ziekte en ongeluk komen vaak heel plotseling, maar het duurt lang voordat men weer hersteld is)
  29. het komt uit zijn koker (=hij is degene die het heeft bedacht)
  30. het komt voor de bakker (=het komt in orde; het wordt geregeld)
  31. het koren van de molen zenden (=de klanten wegjagen - zichzelf benadelen)
  32. het laat mij Siberisch koud (=het interesseert me totaal niet)
  33. het moet uit de lengte of uit de breedte komen (=het moet hoe dan ook uitgespaard worden)
  34. het muist al wat van katten komt (=ieder volgt zijn karakter)
  35. het naadje van de kous willen weten (=alle details willen weten)
  36. het op een akkoordje gooien (=met elkaar afspreken iets op een bepaalde manier aan te pakken)
  37. het paard moet tot de kribbe komen. (=wie belang heeft bij een zaak moet er zelf op uit gaan)
  38. het sop is de kool niet waard (=een onderwerp is te onbelangrijk om er aandacht aan te geven)
  39. het verkorven hebben (=een slechte beurt gemaakt hebben bij iemand)
  40. het verstand komt met de jaren (=naarmate je ouder wordt, word je wijzer en verstandiger)
  41. het water komt aan/tot de lippen (=in groot gevaar, in hoge nood)
  42. het water komt op de dijk. (=de tranen komen op)
  43. het zijn niet allen koks die lange messen dragen (=schijn bedriegt, je kunt je in mensen vergissen)
  44. hij zal mijn koffer niet kruien (=hem zal ik mijn zaken niet toevertrouwen)
  45. hoe komt het kalf bij zijn maat (=hoe wonderlijk men elkaar kan ontmoeten)
  46. honger is de beste kok/saus (=wanneer men honger heeft, smaakt alles goed)
  47. hoogmoed komt voor de val (=iemand die erg trots is of hoogmoedig, krijgt gauw de bijbehorende ellende)
  48. ieder bakt zijn koek zoals hij hem eten wil. (=iedereen behartigt zijn zaken, op een manier zoals hij dat zelf wil.)
  49. iedere heilige komt zijn kaarsje toe (=iedere medewerker moet delen in de eer)
  50. iemand een hengst verkopen. (=iemand een harde klap geven)

422 betekenissen bevatten `ko`

  1. zo glad als een aal (=geslepen, uitgekookt, iemand die zich overal uitpraat)
  2. wat baten kaars of bril, als de uil niet zien en wil. (=gezegd als een koppig iemand advies of hulp negeert)
  3. uit de verf komen (=goed bij anderen overkomen / zich doen opmerken)
  4. dun snijden is het behoud van de worst. (=goed kunnen rondkomen door zuinig te zijn)
  5. op het procrustesbed leggen (=grofweg inkorten)
  6. Keulen en Aken zijn niet op een dag gebouwd (=grote projecten kosten tijd (en vergen geduld))
  7. wie werkt als een paard zal haver eten. (=hard werken is voor de meeste mensen geen garantie op een goed inkomen)
  8. zo koud als een kaalgeschoren schaap (=heel erg koud)
  9. op een strowis komen aandrijven (=helemaal berooid en arm ergens komen)
  10. lest best (=het beste van alles komt op het einde)
  11. het is geen roofgoed (=het heeft veel geld (of moeite) gekost)
  12. verkleumen tot op het bot (=het heel koud krijgen)
  13. beter laat dan nooit (=het is beter dat iets een beetje te laat komt, dan dat het nooit gebeurt)
  14. het is er zo veilig als vlees in een hondenkot (=het is er volkomen onveilig)
  15. het is volle bak (=het is helemaal uitverkocht; er zijn heel veel mensen)
  16. het is zondegeld (=het is jammer dat daar kosten voor gedaan zijn)
  17. late haver komt ook op (=het is niet omdat iets laat komt, dat het niet goed zou zijn)
  18. je weet nooit hoe een koe een haas vangt (=het kan altijd nog op onverwachte wijze tot een oplossing komen)
  19. dat komt als eb en vloed. (=het komt en gaat, het wisselt)
  20. het komt voor de bakker (=het komt in orde; het wordt geregeld)
  21. het is lood om oud ijzer (=het komt op hetzelfde neer)
  22. er komt moord en doodslag van (=het komt tot grote problemen)
  23. op je pootjes terecht komen (=het komt vanzelf wel voor elkaar)
  24. het eet geen brood (=het kost niets om het te bewaren, behoeft geen onderhoud)
  25. als de dagen lengen, gaan de nachten strengen (=het koudste deel van de winter valt na de kortste dag)
  26. het klopt als een zwerende vinger (=het past goed; het is logisch; het is volkomen juist; er is niets tegen in te brengen. (Equivalent aan: het sluit als een bus.))
  27. het venijn zit hem in de staart (=het slechtste komt op het laatste)
  28. de vis is de boet niet weerd (=het sop is de kool niet waard)
  29. niemand genoemd, niemand gelasterd. (=het vermijden van het noemen van namen voorkomt onnodige ruzie)
  30. niet thuis geven (=het verwachtingspatroon niet kunnen nakomen)
  31. wie het eerst komt, het eerst maalt (=het wordt toegekend aan degene(n) die het eerst komt)
  32. je een ongeluk lachen (=hetzelfde als `In een deuk liggen`, niet meer bijkomen van het lachen)
  33. de kronkel in de darm hebben (=hevige buikpijn (koliek) hebben)
  34. zijn haring braadt daar niet (=hij is daar niet welkom)
  35. zo lang er leven is, is er hoop (=hoe slecht het ook staat, zolang nog niet alles verloren is, kan alles nog goed komen)
  36. hoer en tollenaar zijn onze lieve Heer ook dierbaar (=hoe slecht je afkomst is, God houdt van je)
  37. van tijd noch uur weten (=hoegenaamd niet weten hoe laat het is - altijd te laat komen)
  38. het kruis nageven (=hopen dat hij vooral nooit meer weerkomt)
  39. het heilig kruis achterna geven (=hopen dat iets of iemand nooit meer terugkomt)
  40. voor de deur staan (=ieder ogenblik kunnen beginnen, komen)
  41. men vindt geen molenaar of hij at gestolen koren. (=ieder zoekt zijn voordeel, ook al is het ten koste van anderen.)
  42. de gaande en komende man (=iedereen die komt opdagen)
  43. zoveel hoofden, zoveel zinnen (=iedereen heeft een eigen mening waarbij men moeilijk samen tot een oplossing kan komen)
  44. iemand op het matje roepen (=iemand bij zich laten komen en om uitleg vragen waarom iets zo gedaan is)
  45. iemand de rekening presenteren (=iemand de kosten ten laste brengen (ook figuurlijk))
  46. een paard, dat voor de tweede keer de sprong niet neemt, neemt hem ook voor de derde keer niet. (=iemand die al twee keer geen beslissing durft te nemen, komt nooit tot een besluit)
  47. Jantje Contrarie (=iemand die nooit akkoord is)
  48. wijd van huis is altijd rijk. (=iemand die van ver komt, kan makkelijk liegen.)
  49. iemand de handen zalven (=iemand een geschenk geven in de hoop een gunst te bekomen)
  50. iemand een worst voorhouden (=iemand een voordeeltje in het vooruitzicht stellen, teneinde hem te bewegen ergens mee akkoord te gaan)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen