Spreekwoorden met `zwart`

Zoek

16 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `zwart`

  1. daar komt de zwarte kat in (=daar komt ruzie van)
  2. de pot verwijt de ketel dat die zwart ziet (=een ander aanwijzen als schuldige, terwijl die zelf hetzelfde gedaan heeft)
  3. de zwartepiet doorspelen (=de schuld doorschuiven)
  4. de zwartepiet krijgen (=de schuld krijgen)
  5. een zwarte kat krabt niet (=je moet je niet laten leiden door je angsten)
  6. geen koe zo zwart of er zit wel een vlekje aan. (=niemand is perfect.)
  7. het zwart op wit hebben (=in geschreven of gedrukte vorm. Gedocumenteerd)
  8. het zwarte schaap van de familie (=iemand die een beetje buiten de familie staat qua gedrag)
  9. iemand de zwartepiet toespelen (=iemand benadelen)
  10. iemand met een zwarte kool tekenen (=iemand erg ongunstig voorstellen)
  11. iemand zwart maken (=lelijke dingen over iemand vertellen)
  12. iets zwart op wit hebben (=het op papier hebben staan)
  13. met een zwarte kool aangetekend staan (=ongunstig bekend staan)
  14. op zwart zaad zitten (=geen geld hebben)
  15. zorg dat daar geen zwarte hond tussen komt (=pas op dat het niet misgaat)
  16. zwart van de honger (=uiterst hongerig)

3 betekenissen bevatten `zwart`

  1. een Egyptische duisternis (=een inktzwarte duisternis)
  2. de kop van jut (=het slachtoffer, het zwarte schaap)
  3. rouwranden aan zijn nagels hebben (=zwarte randjes onder vingernagels hebben)

50 dialectgezegden bevatten `zwart`

  1. 't go mollejoengn reegn, mollejoeng braakn (=de lucht wordt zwart en het zal hevig regenen) (Ostêns)
  2. aste Minsterkliete van ët zwat geld zooë barstë, dan loepë ze ammël mèttë derm èn hun haan rond (=in Munsterbilzen barst het van het zwart geld) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. Beter rood haor op goeie grond, dan zwart op een ezelskont (=Het uiterlijk doet er niet toe) (Giethoorns)
  4. Blut zijn . (=Geen geld meer hebben, op zwart zaad zitten) (Utrechts)
  5. dae kiekt zwart vanne ieëlenj (=hij ziet er miserabel uit) (Heitsers)
  6. de liegs totste zwat zies (=je liegt tot je zwart ziet) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. De roo luip in de portemenee höbbe (=Op zwart zaad zitten) (Sittards)
  8. de stoeëf potlaute (=de kachel met zwart smeersel oppoetsen) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. De weurs zelf neet wit door angere zwart te make! (=Je wordt zelf niet wit door anderen zwart te maken!) (Kinroois)
  10. den doemp kump ëm aoën zën auren aut (=hij liegt tot hij zwart wordt) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. die liegt dat ei zwart ziet (=iemand die voortdurend liegt) (Sint-Niklaas)
  12. die liegt dattie zwart ziet (=iemand die liegt) (Gastels)
  13. do zijn twie soerte meekèèvers de moller ès broun èn de smiehd ès zwart (=meikevers, soorten) (Genker)
  14. doe bis klutesjwat. (WT) (=Je bent zwart in het gezicht) (Mechels (NL))
  15. du kriegs ein zwart kruutske veur diene kop (=jij liegt) (Venloos)
  16. e zwart broed ziehn ich maer nie hei te krijge. (=tafelgesprekken met moeder. 2) (Genker)
  17. e zwèt schaup (=een zwart schaap) (Duffels)
  18. Ei zie zwart van 't geld (=Hij is rijk) (Hansbeeks)
  19. grunes en swartes (=groen en zwart) (Geldermalsens)
  20. hae hoel aanes gene frang iëver (=de huisschilder werkte alléén maar in het zwart) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. hae lieg tieëge de klippen op (=hij liegt tot hij zwart wordt) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. hae steet doeë te liege dattet nimei sjaun ès (=hij liegt tot hij zwart wordt) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. hae zoeg waol kleire van de raengerboeëg (=de schilder zag het zwart voor de ogen toen hij van de ladder viel) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. hij beschit zien eig'n nust (=hij maakt z'n eigen gezin zwart) (Westerkwartiers)
  25. I’j mot neet tediepe bouw’n, met vloot wodt ut land ok wal zwart . (=Niet te moeilijk denken) (achterhoeks)
  26. Ie weirk in deuk (=Hij is een zwart werker) (Harelbeeks)
  27. iemand doi de goat sleure (=iemand zwart maken) (Winksels)
  28. iemed dêr de stront trèkke (=iemand zwart maken) (Munsterbilzen - Minsters)
  29. ij es zuu zwart of muurkes kluute (=zwarte kleur (van iets of iemand die zich vuil (zwart) heeft gemaakt) (Gents)
  30. ij zie zue zwart as meurkes klueten (=heel erg zwarte of vuile persoon) (Lokers)
  31. ij zit op zwart zaod (=hij is door zijn geld heen) (Oudenbosch)
  32. Ik heb een geel zwert hert (=Ik heb een geel zwart hart) (Arnhems)
  33. ik zit op zwart zaod , De lamp hong /hank scheef (na echtelijke ruzie om tekort aan geld vloog alles in het rond) (=Het geld is op) (Utrechts)
  34. in 't duuster zien alle katers zwart (=geen ene man is beter dan een ander, ze zijn allemaal hetzelfde.) (Venloos)
  35. In de mijn is iedereen zwart / In de put is iedereen zwart (=In de Steenkoolmijn is iedereen gelijk) (Put Taal)
  36. Je liegt daje zwart ziet (=Leugens vertellen) (Iepers)
  37. jis moljeszwort (=hij is zwart) (Kortemarks)
  38. Jis zoe zwart of Mwoorkes klwootn (=Zeer vuil zijn) (Maldegems)
  39. jis zoî zwort of e schoe (=hij is zwart) (Kortemarks)
  40. kiek niet zo tuustereg (=kijk niet zo zwart) (Westerkwartiers)
  41. Op zwart zaad zitten (=Geen geld hebben) (Bargoens)
  42. op zwart zaat zitten, a zie ze vliegen (=arm zijn) (Giesbaargs)
  43. op zwart zaod zitte (=geen geld hebben) (Heitsers)
  44. over de nui scharen (=op zwart zaad zitten) (Budels)
  45. ow daë zegt, zijë zewve (=de pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet) (Kaprijks)
  46. Paeper en Zalt (=zwart en Wit) (Venloos)
  47. Spurrie napje (=zwart petje, van klederdracht) (Hierdens)
  48. Tsjik volk èn Minster, Kebotseküp daaj vrigger vieël (zwat) geld verdiende mèt bloeme en plante (=Een mooi volkje in Munster, die Kabotsekoppen, die zich (indertijd met veel in het zwart te doen) rijk maakten met bloemen en planten) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. ut zaag er zwart van ut vòlk: drie fraaters en unne koolenboer (=de belangstelling viel bitter tegen.) (Tilburgs)
  50. van braud wieëste graut, van mik wieëste dik (=zwart brood is gezonder dan wit) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen