13 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `tafel`
- aan de groene tafel zitten (=bestuurslid zijn)
- als de kat van honk is dansen de muizen op tafel (=als er geen toezicht is, doen de ondergeschikten hun zin)
- ben je belatafeld (=ben je gek)
- de tafel de nodige eer bewijzen. (=smakelijk gaan eten.)
- de tafel eer aandoen (=goed en veel eten)
- een tafeltje welbereid. (=een plek met veel en goed eten)
- het tafellaken doorsnijden (=alle bindingen met iemand verbreken)
- iets boven de tafel fietsen (=open kaart spelen met bedoelingen)
- iets ter tafel brengen (=voorstellen om iets te bespreken)
- je kaarten op tafel leggen (=laten weten over welke middelen je beschikt om iets gedaan te krijgen)
- te groot voor een servet en te klein voor een tafellaken (=geen kind meer, maar nog te jong voor volwassen zaken)
- tussen servet en tafellaken zijn (=niet bij de kleintjes maar ook niet bij de groten horen)
- van een mooie / knappe tafel kun je niet eten. / Van een mooi bord kun je niet eten. (=knap van uiterlijk heeft ook wel eens nadelen.)
2 betekenissen bevatten `tafel`
- het gemeste kalf slachten (=een groot feest opzetten / het beste en lekkerste eten op tafel zetten)
- eten wat de pot schaft. (=eten wat op tafel komt.)
50 dialectgezegden bevatten `tafel`
- `èète wat de tóffel mètbringt` (=`eten wat op tafel komt`) (Genker)
- ae prat / klapt au onder taufel (=hij praat je onder tafel) (Wichels)
- aetë en maul tau (=aan tafel moet je zwijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- As ie nou de taofel ies gaot dekken (=Als jij nou de tafel eens gaat dekken) (Hoogeveens)
- Bijna bij de heere Jezus aan tafel zitten (=Hoog in een flat wonen) (IJmuidens)
- De benen bi'j een aander onder de tafel steken (=Uit het ouderlijk huis vertrekken) (Giethoorns)
- de bieënn onder toafel steekn (=aan tafel aanschuiven) (Kaprijks)
- de grapp' n en grol' n vloain over toafel hin en weer (=de grappen en grollen vliegen over tafel heen en weer) (Gronings)
- De katte is over tafle gesprongen (=Er is geen eten op tafel) (Lochristis)
- De taefel anzetten (=De tafel dekken) (Flakkees)
- de tafel anzetten (=de tafel dekken) (Urkers)
- De tafel dekken (=De toffel ophalen) (Helmonds)
- De tafel laag volgeklenterd bè aaën tuchel (=De tafel lag vol oude rommel) (Heusdens)
- de tafel ophalen (=tafel dekken) (Liths)
- de taofel afruimen (=de tafel afhalen) (Hulsters (NL))
- de toafel ophoalen (=de tafel dekken) (Schijndels)
- de toffel ophaole (=de tafel dekken) (Berlicums)
- de toffel ophoale (=de tafel dekken) (Geffes)
- De toffel ophoale (=De tafel dekken) (Liessents)
- den duvel in uis droeën (=een mes op tafel doen ronddraaien) (Meers)
- den hond es over de tafel gesprongen (=je bent te laat voor de maaltijd) (Nevels)
- Den hond is over tafel gesprongn (=Jij bent te laat voor de maaltijd) (Hansbeeks)
- dich bès ziëker de sjunste toerës, baute de liëg toffel en stiel (=jij zijt zeker de leukste in huis-buiten stoelen en tafel) (Munsterbilzen - Minsters)
- e gat lik een tafel (=een groot achterwerk) (Brugs)
- Een hóge trararie op tafel (=Grote bos bloemen op tafel) (Texels)
- hij snapt alle zeuven boten inne week en nog gien vreten op tafel (=veel werk in de haven (7 dagen) en nog niets te eten) (Harlingers)
- hôlde gé de toffel efkes op (=dek jij de tafel even) (Boekels)
- In Wauver slauge z'oep taufel dat de glauze dervan dauvere (en asse dan nau't tribenaul mutte gaun hemme ze niks gedaun) (=In Onze Lieve Vrouw Waver slaan ze op de tafel zodat de glazen ervan daveren (en als ze dan naar de rechtbank moeten gaan hebben ze niets gedaan) ) (Sint-Katelijne-Waver)
- In Wauver slauge z'oep taufel datte glauze dervan dauvere (en asse dan nau 't tribenaul mutte gaun emme ze niks gedaun) (=In (Onze-Lieve-Vrouw-) Waver slagen ze op de tafel zodat de glazen ervan daveren (en als ze dan naar de rechtbank moeten gaan hebben ze niets gedaan)) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Je bedoelt het goed maor je blijft an de pan hange (=Hij probeert de waarheid boven tafel te krijgen / situatie te redden / te bemoeien voor de goeie zaak / Zich om bestwil met iets bemoeien maar komt er slecht van af.) (Utrechts)
- je vreet wat de pot schaft (=je eet wat er op tafel staat) (Westlands)
- Klatschboempataatoeptoafel (=Een gerechtschotel die op tafel valt) (Antwerps)
- Krieg oet (=Neem iets van het lekkers dat op tafel staat) (Hunsels)
- moetech ze bikske és oëpe doen (=moet ik alles eens op tafel gooien) (Bilzers)
- nöë de krup / troëg gon (=aan tafel komen) (Munsterbilzen - Minsters)
- on de kop van (de) toffel (=aan het hoofd van de tafel) (Bilzers)
- on de krib koeëme (=aan tafel gaan) (Munsterbilzen - Minsters)
- on de krib zitte (=aanzitten aan tafel) (Bilzers)
- pak n vroo waajze és en lot ze waajer mét rés (=eet wat de tafel draagt) (Bilzers)
- spaajet mér traut (=gooi het maar op tafel) (Bilzers)
- stut de teuffel geried (=is de tafel gedekt) (Heusdens)
- thoes in hoes zit een moes onder de toffel (=thuis in huis zit een muis onder de tafel) (Overpelts)
- van boëve bont en van onder stront (=chique kleding en veel sier, maar niets op tafel) (Munsterbilzen - Minsters)
- van de liefde alleen konste nie laeve (=er moet ook brood op tafel komen) (Munsterbilzen - Minsters)
- van een sjaun toffel zulste nie lang aete (=een vrouw die alleen maar mooi is en niets op tafel brengt zal niet lang daken) (Munsterbilzen - Minsters)
- van sjaun tëleire alléén konste nie aete (=knappe vrouwen zorgen niet altijd voor een goede tafel) (Munsterbilzen - Minsters)
- verlêêsten (=De schoen op tafel zetten) (Zeeuws)
- viël ûm den erm, mer niks en den derm (=rijk gekleed, armoe op tafel) (Bilzers)
- z'hee tegen een ronde tafel geleupen (=terug zwanger zijn) (Gents)
- zèn biejenen onder taufel steken (=aanschuiven aan tafel) (Meers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen