Spreekwoorden met `ef`

Zoek


162 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ef`

  1. een varken heeft wel een krul in zijn staart. (=er is altijd iets om trots op te zijn)
  2. effen rekening maakt goede vrienden (=of anders: schulden maken vijanden)
  3. elk hart heeft zijn smart. (=iedereen heeft zijn eigen zorgen om iets)
  4. elk heeft genoeg in eigen tuin te wieden. (=bekritiseer geen anderen als je zelf niet perfect bent)
  5. elk huisje heeft z`n kruisje (=ieder gezin heeft eigen zorgen en problemen)
  6. elk is een dief in zijn nering (=ieder zoekt zijn voordeel)
  7. elk waarom heeft zijn daarom (=elke gebeurtenis heeft een oorzaak)
  8. elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad (=men moet zich niet zorgen maken over de toekomst)
  9. elke gek heeft zijn gebrek (=er valt op iedereen wel iets aan te merken)
  10. elke ketter heeft zijn letter (=ieder denkt dat de eigen mening bewezen kan worden)
  11. elke medaille heeft een keerzijde (=iets van twee kanten bekijken, aan iedere zaak zitten twee kanten, vaak een positieve en minder positieve kant)
  12. er zit een schroefje bij hem los (=hij is niet helemaal goed wijs)
  13. eruit zien of men een paal ingeslikt heeft (=er erg stijf, harkerig uitzien)
  14. gauw is dood en langzaam leeft nog. (=iets te snel doen is niet goed)
  15. geef een ezel haver en hij loopt naar de distels. (=mensen zijn soms koppig en willen geen hulp of advies)
  16. geef een ezel klaver hij loopt naar de distels/biezen. (=sommige mensen zijn nooit tevreden met wat ze hebben)
  17. geef een man een vis dan heeft hij die dag te eten (=je kunt iemand beter leren vissen dan heeft hij z`n leven lang vis te eten)
  18. geef het veulen geen haver en het kind geen brandewijn. (=behandel kinderen niet als grote mensen)
  19. geef mijn fiets terug (=grapje om Duitsers te wijzen op de Tweede Wereldoorlog, toen er veel fietsen geconfisqueerd werden)
  20. geef, zodat je gevende blijft (=geef niet meer dan dat je kunt missen.)
  21. geen mens zo gek of hij heeft een goeie trek. (=zelfs vreemde mensen hebben goede eigenschappen)
  22. geen middel onbeproefd laten (=alles proberen om een doel te bereiken.)
  23. geen oud wijf bleef aan het spinnewiel (=iedereen kwam kijken)
  24. geen pot zo scheef of er past een deksel op (=voor iedereen is wel een levenspartner te vinden)
  25. geen zorgen voor morgen, elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad (=de moeilijkheden van vandaag zijn genoeg om je zorgen over te maken)
  26. geliefdes kijven doet liefde bedrijven. (=na een ruzie tussen geliefden volgt liefde)
  27. goede wijn behoeft geen krans (=iets wat goed is hoeft niet geprezen worden)
  28. handen in de schoot geeft geen brood. (=als je niets doet verdien je ook niets)
  29. heeft de duivel `t paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in handen van slechte mensen gevallen, dan verlies je alles.)
  30. heeft de duivel het paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in de macht van slechte mensen, dan wordt het alleen maar erger)
  31. het geluk vliegt; wie het vangt die heeft het. (=geluk kan zo maar komen en zo weer gaan)
  32. het heft in eigen hand(en) nemen (=de leiding nemen)
  33. het is daar armoe troef (=daar heerst grote armoede)
  34. het is dief en diefjesmaat (=het is allemaal even erg)
  35. het is een slechte muis die maar een hol heeft (=je doet er best aan een alternatieve oplossing achter de hand te hebben)
  36. het is kwaad stelen waar de waard een dief is. (=het is moeilijk om een bedrieger te bedriegen)
  37. het laatste hemd heeft geen zakken (=je kunt niets meenemen als je dood gaat (laatste hemd = doodshemd))
  38. hij geeft niet om wiens huis in brand staat, als hij zich maar aan de gloed kan warmen (=overal voordeel uit halen, ongeacht gevolgen voor anderen)
  39. ieder huisje heeft een deurtje. (=er is altijd een manier om iets te bereiken)
  40. ieder huisje heeft zijn kruisje (=er mankeert overal wel iets)
  41. ieder kwartier heeft zijn manier. (=elke streek heeft haar eigen gebruiken)
  42. iemand de loef afsteken (=ergens beter in zijn dan iemand)
  43. iemand iets op een briefje geven (=ergens heel zeker van zijn)
  44. iemand op de proef stellen (=iemand testen om te zien of die te vertrouwen is of het aan kan)
  45. iemand troef geven (=iemand afstraffen)
  46. iets met de mantel der liefde bedekken (=iets niet met anderen bespreken maar stilzwijgen en accepteren)
  47. in de wolken verheffen (=uitbundig prijzen)
  48. je laatste troef uitspelen (=het laatste wat iemand achter de hand had naar buiten brengen)
  49. kijken alsof hij zijn laatste oortje versnoept heeft (=heel ongelukkig kijken)
  50. komen als een dief in de nacht (=onverwacht komen)

290 betekenissen bevatten `ef`

  1. je beslag krijgen (=definitief ten einde lopen , beslist worden)
  2. dood en begraven zijn (=definitief voorbij zijn.)
  3. de drager kan het beste zeggen waar de schoen wringt (=degene die een probleem heeft, kan de kern van dit probleem vaak het scherpste benoemen)
  4. je oren laten hangen (=depressief zijn, het opgeven)
  5. het paard dat de haver verdient krijgt ze niet (=diegene die het goede gedaan heeft, krijgt de beloning niet)
  6. je handen in onschuld wassen (=doen alsof men geen schuld heeft)
  7. woord houden (=doen wat iemand beloofd heeft)
  8. je woord gestand doen (=doen wat iemand beloofd heeft)
  9. verkikkerd zijn (=dol zijn op iemand/iets of verliefd zijn op iemand)
  10. ondervinding is de beste leermeester (=door iets zelf mee te maken of te oefenen leert men het snelst)
  11. oefening baart kunst (=door veel te oefenen verbeteren de prestaties)
  12. liefde is blind (=door verliefdheid de gebreken van een ander niet zien)
  13. alle vrijers zijn rijk. (=door verliefdheid de negatieve dingen van je partner niet zien)
  14. iemand de les lezen (=duidelijk zeggen dat iemand iets verkeerds gedaan heeft)
  15. als niet komt tot iet dan is het allemans verdriet (=een `parvenu` heeft dikwijls kapsones)
  16. als niet komt tot iet kent iet zichzelf niet (=een `parvenu` heeft dikwijls kapsones)
  17. de pot verwijt de ketel dat die zwart ziet (=een ander aanwijzen als schuldige, terwijl die zelf hetzelfde gedaan heeft)
  18. het is altijd vet op een andermans schotel (=een ander heeft het schijnbaar altijd beter)
  19. boeren en varkens worden knorrend vet (=een boer die klaagt heeft daar wellicht geen reden toe)
  20. in de pen klimmen (=een brief gaan schrijven)
  21. naar de pen grijpen (=een brief schrijven)
  22. een Uriasbrief (=een brief waarin een verschrikkelijk bericht staat)
  23. een Frans compliment. (=een compliment wat niet zo oprecht of positief is als het aanvankelijk leek)
  24. advocaat van de duivel spelen (=een mening geven waar je het zelf niet mee eens bent, maar die je geeft om reacties uit te lokken)
  25. de mens zal bij brood alleen niet leven. (=een mens heeft niet alleen lichamelijke maar ook geestelijke behoeftes.)
  26. nood doet zelfs oude vrouwen rennen (=een onverwachte situatie kan verrassende kwaliteiten naar boven brengen (vergelijkbaar met `angst geeft vleugels`))
  27. iets op een procrustesbed leggen (=een regeling zo toepassen dat hij er voordeel van heeft)
  28. zo rood als een kreeft (=een rode kleur hebben. (kreeft wordt knalrood tijdens het koken))
  29. donkere morgens mooie dagen. (=een slecht begin hoeft geen mislukking te zijn)
  30. een bonte kraai maakt nog geen winter (=één voorbeeld is niet genoeg om een definitief besluit te nemen)
  31. elk waarom heeft zijn daarom (=elke gebeurtenis heeft een oorzaak)
  32. als het water zakt, kraakt het ijs (=elke oorzaak heeft gevolgen)
  33. ieder kwartier heeft zijn manier. (=elke streek heeft haar eigen gebruiken)
  34. de pijp aan Maarten geven. (=er definitief mee stoppen)
  35. zolang er leven is, is er hoop (=er is altijd hoop, dus geef nooit op!)
  36. van een kale kip kun je niet plukken (=er valt niets te halen bij iemand die niets heeft)
  37. je kunt van een kale kikker geen veren plukken (=er valt niets te halen bij iemand die niets heeft)
  38. op dreef zijn (=erg goed actief zijn)
  39. je pen in gal en alsem dopen (=erg negatief of kwetsend schrijven)
  40. je pen in alsem dopen (=erg negatief of kwetsend schrijven)
  41. zo scheef als een krab (=erg scheef)
  42. iets uit de eerste hand hebben (=ergens zelf bij zijn geweest of hebben gehoord van iemand die het zelf heeft meegemaakt)
  43. eten en drinken houdt lijf en ziel bijeen. (=eten en drinken blijven levensbehoeften.)
  44. geef, zodat je gevende blijft (=geef niet meer dan dat je kunt missen.)
  45. de reis is nog niet ten einde als men kerk en toren herkent (=geef niet op voor het doel geheel is bereikt)
  46. de geest is gewillig maar het vlees is zwak. (=geef niet toe aan verboden verleidingen)
  47. achter de schermen blijven (=geen bekendheid ergens mee willen krijgen terwijl diegene het wel bedacht heeft)
  48. arbeider in de wijngaard des heren (=geestelijk beroep (priester,dominee) uitoefenend)
  49. het geld regeert de wereld (=geld heeft grote invloed)
  50. ter ziele zijn / ter ziele gaan (=gestorven zijn of sterven, ook figuurlijk: iets dat niet meer bestaat of actief is)

13 dialectgezegden bevatten `ef`

  1. ij ef de wind in zien gat (=hij is zo druk, er is storm op komst) (Zwols)
  2. ij ef een aertien naor zien vaertien . (=Hij is precies het zelfde als zijn Vader .) (Zwols)
  3. IJ ef een leem' as een luus op een zeer eufd (=Hij heeft een mooi onbezorgd leven) (Kampers)
  4. IJ ef gien cent te makke (=Hij heeft geen geld) (Zwols)
  5. IJ ef mörref in de botten (=Hij is sterk) (Kampers)
  6. IJ ef un kop as un tuun-amer (=Hij heeft een dikke kop) (Kampers)
  7. Jan ef al weer een ni'je piere an d'engelder (=Jan probeert voor de zoveelste keer wat nieuws.. Jan heeft weer een meisje) (Giethoorns)
  8. Jan ef al weer een ni'jee piere an d'engel (=Hij heeft al weer een ander meisje, Ook, Jan probeert iets nieuws) (Giethoorns)
  9. Jan ef de vrouwe in bedde (=De vrouw van Jan ligt in de kraam) (Giethoorns)
  10. stront wie ef oe e'sketen (=iemand die zich boven zijn stand gedraagt) (Kampers)
  11. Stront, wie ef joe escheten (=Verbeeld je maar niks) (Giethoorns)
  12. Tonte .-een slordigevrouw,' t ontie-hond, tontie- schoonmaakdoekje (=De 'tonte' ef 't ontie' uut eleuten mit een 'tontie' d'aandgt) (Giethoorns)
  13. Zie ef de zaeken (=Zij is ongesteld) (Giethoorns)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen