51 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `daar`
- zorg dat daar geen zwarte hond tussen komt (=pas op dat het niet misgaat)
80 betekenissen bevatten `daar`
- zijn haring braadt daar niet (=hij is daar niet welkom)
- als een vis op het droge (=iemand die zijn draai niet kan vinden of daar niet thuis hoort)
- iemand op de pijnbank leggen (=iemand het moeilijk maken en daarmee dwingen iets te doen)
- iemands bloed wel kunnen drinken (=iemand niet mogen en daardoor alles doen om die persoon te hinderen)
- wat van ver komt, is lekker (=iets wat van ver komt, is bijzonder. daarom denkt men dat het ook beter zal zijn)
- over mijn lijk (=ik zal mij daar met alle kracht tegen verzetten)
- geen tien paarden brengen me daar naar toe. (=in geen geval ga ik daar naar toe)
- daar hangt het mes uit (=men durft daar een grote uitdaging aan te gaan)
- daar hangt de schaar uit (=men is daar niet te vertrouwen)
- in een deuk liggen (=onbedaarlijk lachen)
- er op inhaken (=reageren op iets dat gezegd is en daar verder op doorgaan)
- te diep in het glaasje kijken (=te veel alcohol drinken en daardoor erg dronken zijn)
- je hand overspelen (=te veel eisen en daardoor niet slagen)
- je handen overspelen (=te veel eisen en daardoor niet slagen)
- aan de weg timmeren (=veel activiteiten ontplooien en daarmee naar buiten treden om verandering en vernieuwing te bewerkstelligen)
- veel geblaat/geschreeuw maar weinig wol (=veel woorden hebben maar in de praktijk komt daar weinig van terecht)
- waar het hart vol van is, loopt/vloeit/stroomt de mond van over (=waar men heel erg mee bezig is, daar wil men over praten)
- kan uit Nazareth iets goeds komen? (=wanneer iemand een bepaalde opvoeding heeft gehad kan daar niks goeds van verwacht worden)
- de een z`n dood is een ander z`n brood (=wat voor de één een nadeel is, daar profiteert een ander van)
- moet je nog peultjes (=wat zeg je daarvan!)
- lust je nog peultjes (=wat zeg je me daarvan!)
- poppetje gezien kastje dicht (=we laten het even zien, maar daarna is het voorbij)
- hoe groter geest hoe groter beest (=wel verstandig, maar daarom niet goedhartig)
- wie honing wil eten moet lijden dat de bijen hem steken (=wie iets wil bereiken moet daar iets voor over hebben)
- al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding (=wie zich mooi aankleedt wordt daarmee zelf nog niet mooi)
- het is een wijze man, die maat ramen kan. (=wijsheid komt van het vermogen om situaties te begrijpen en hoe daar op te reageren)
- zeeman geen man (=zeemannen zijn heel vaak van huis en daarom minder als echtgenoot geschikt)
- je hand in een wespennest steken (=zich bemoeien met een problematisch onderwerp en wellicht daardoor zelf moeilijkheden krijgen)
- in de ban zijn van iets (=zo erg in iets geïnteresseerd zijn dat je aandacht alleen nog maar daarop kunt richten)
- op de lat kopen (=zonder te betalen iets kopen en daarmee schulden maken)
50 dialectgezegden bevatten `daar`
- ‘tsa nie gepast zijn (=daar ga je problemen mee hebben) (Kaprijks)
- ' k zat doar met kromme toon' n (=ik voelde me daar niet veilig) (Westerkwartiers)
- ' t spoekt doar (=het is daar griezelig) (Westerkwartiers)
- ' t was doar oareg luudruchteg (=er was daar veel lawaai) (Westerkwartiers)
- a ee doer niks te koetten (=hij heeft daar niets te zeggen) (Meers)
- A eit do ne scheir gedoan. (=Hij heeft daar iemand leren kennen.) (Dilbeeks)
- A leiter (=Hij is gevallen, daar ligt hij) (Mechels (BE))
- A'j plat könt proat'n, mu-j 't niej loat'n (=waar je dialect kunt praten, daar moet je het ook doen.) (Vechtdals)
- Aa ue zenne peire nogal gezien (=Hij heeft daar nogal afgezien) (leuvens)
- Aarm schraep m'i'j de wortel,aander vreet i em zo op.uitd (=Et is daar armoedig) (Giethoorns)
- Aermoei dat do waos: de meis loege doed èn de frigo (=Armoede dat daar was: de muizen lagen dood in de koelkast.) (Genker)
- afgaun: Da gaud a goed af (=Jij bent daar de geschikte persoon voor) (Lebbeeks)
- agge die op oew dak krijgt (=daar kun je beter geen onenigheid mee hebben) (Oudenbosch)
- ah, doë lik ten hond gebonne (=ah, daar ligt het probleem) (Munsterbilzen - Minsters)
- allee jong! (=hou daar mee op!) (Hulsters (NL))
- alles laag doar ien 't honnerd (=het was daar één grote puinhoop) (Westerkwartiers)
- alles lijt doar enter en twenter deur 'n kanner (=alles ligt daar doorelkaar) (Westerkwartiers)
- alles was doar ien rep en roer (=het was daar erg onrustig) (Westerkwartiers)
- amai minne frak; kust nô min kloûten (=wat heb je me daar? wat gebeurt daar zeg?) (Sint-Niklaas)
- arrazegees (=van hier naar daar) (Noorderkempisch)
- as 't mar wower es , stut achter de kèrk geschraive (=daar valt aan te twijfelen) (Tiens)
- As get mau wét (=Wees daar maar zeker van) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- ás je t over de duvel heb trep ie m op z'n steert (=hé daar komt die / zij / hij aan . (vanuit het niets, terwijl er over gesproken werd. )) (Utrechts)
- as pundje bij poaltje komt (=als het beslissende moment daar is) (Westerkwartiers)
- asje 'n ków wiltj mêlleke, mójjen uch bukke (=daar moet je iets voor over hebben) (Weerts)
- aste dat mér wieës! (=wees daar maar zeker van!) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste doë zen kleer mér nie gees on sjiëre (=als je daar maar niet bekaaid vanaf komt) (Bilzers)
- aste iëver den dievel kals, zieste zene stat (=We spraken juist over u en daar ben je) (Bilzers)
- aste iëver terdievel kals ziesem zene stat (=daar is hij!) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste van terdievel kals, zieste zene stat (=wie we daar hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste van tërdievel kals, zieste zënë stat (=wie we daar hebben (we hadden het juist nog over u) (Munsterbilzen - Minsters)
- astich doë mèr niks aonkump (=daar komt niets van in huis) (Munsterbilzen - Minsters)
- au die luijen beuten de duur. (=ga daar niet mee om) (Urkers)
- baeë geetem nimei helpe (=daar helpt geen gebed meer) (Bilzers)
- bau ën hin dab, moet ze ook aeitë (=als je ergens werkt, heb je daar oook recht op eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- Ben je helemaal van de pot gerukt?! (=daar komt niks van in!) (Rotterdams)
- bèste mesjun van soekker ! (=kun je daar niet tegen!) (Munsterbilzen - Minsters)
- Bléft da mé ou tengele af! (=Blijf daar af!) (Mechels (BE))
- Blief mèt dien fikke dao vanaaf. (=Blijf daar met je handen vanaf.) (Gelaens (Geleens))
- Blijf daar met je vuile jatte van af! (=Blijf daarvan af!) (Amsterdams)
- blijf daar met uw puten van af. (=blijf daar met uw handen af) (Lovendegems)
- blijf doë mèt zen tengels vanaof (=hou je daar maar niet mee bezig) (Munsterbilzen - Minsters)
- boesie? dosie! (=waar is hij? daar is hij!) (Overpelts)
- breek me de bek niet open! (=hou daar maar over op.) (Rotterdams)
- d´r zit doar gien leev´m ien ´e brou-
werij (=het is dood katoen daar) (Westerkwartiers)
- D'n dieje kan wel wà lije (=Die daar is sterk (of rijk) ) (Kerkdriels)
- d'r is doar weineg varioatie (=het is daar altijd hetzelfde) (Westerkwartiers)
- D'r ston ik nouw mee m'n goei-j gedrag (=daar stond ik nu met mijn goed gedrag) (Valkenswaards)
- da bèet in mèen bille (=daar heb ik zin in) (Wichels)
- da blef nie mooistaon ee (=daar kun je niet mee blijven aankomen) (Oudenbosch)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen