85 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `achter`
- iemand wel achter het behang kunnen plakken (=iemand heel vervelend vinden, waardoor je het liefst even helemaal niets meer met hem of haar te maken zou willen hebben)
- iets achter de hand hebben (=iets ter beschikking hebben voor wanneer het nodig mocht zijn (bv nood))
- iets achter de kiezen steken (=iets eten)
- iets achter de knopen hebben (=iets is volbracht of voltooid)
- iets van de achterwacht vernemen (=iets vernemen na veel omwegen)
- in het achterschip geraken (=in zaken achteruit gaan)
- in zijn achterhoofd hebben (=als reserve klaar hebben)
- je achter de oren krabben (=door een onverwachte, zorgelijke ontwikkeling tot nadenken gestemd zijn)
- je moet geen goed geld achter slecht geld aangooien (=je moet geen geld besteden aan een zaak die niet meer in stand kan worden gehouden)
- kruisjes achter de rug hebben (=tientallen jaren oud zijn)
- liever van achteren zien dan van voren (=niet goed kunnen verdragen)
- met de zweep erachter zitten (=opjagen)
- met lege handen achterblijven (=niets meer hebben)
- niet op je achterhoofd gevallen zijn (=hij is behoorlijk slim; hij heeft iets wel in de gaten)
- nog nat(/ niet droog) achter de oren zijn (=nog uiterst onervaren zijn, zodat men er niet over mee kan praten)
- ogen in je achterhoofd hebben (=zeer alert en waakzaam zijn.)
- ogen van achteren en van voren hebben (=alles goed in de gaten houden)
- ongenode gasten zet men achter de deur (=wie niet welkom is, laat men niet binnen of laat men zo lang mogelijk wachten)
- op de achtergrond blijven (=niet in de schijnwerpers willen staan.)
- op de achterste benen/poten staan (=zeer verontwaardigd of boos zijn.)
- op je achterste zolder jagen (=beledigen, bang maken)
- oude paarden jaagt men achter de schans (=oudere werknemers worden soms aan de kant gezet)
- peper in je achterwerk hebben (=een hoog tempo hebben)
- stilstand is achteruitgang. (=stil blijven staan leidt tot relatieve achteruitgang ten opzichte van anderen die vooruitgang boeken)
- troeven achter de hand houden (=iets voordeligs achterhouden, informatie achterhouden)
- vaart achter iets zetten (=iets snel (doen) uitvoeren)
- van achter de koeien/ploeg komen (=van boerenafkomst zijn)
- van achteren kijkt men de koe in zijn gat (=achteraf is het makkelijk kritiek geven)
- van voren niet weten dat je van achteren leeft (=erg dom zijn)
- van voren niet weten of men van achteren leeft (=erg dom zijn / erg ziek zijn)
- via de achterdeur (=indirect, onopgemerkt, stiekem)
- voor dood achterlaten (=in de steek laten zonder hoop op herstel.)
- ze achter de mouw hebben (=onoprecht zijn)
- zo dom als het achtereind van een koe/varken (=erg dom)
- zwoerd achter je oren hebben. (=doen alsof je iets niet hoort.)
50 dialectgezegden bevatten `achter`
- achter eemes rök moele, bleìjere (=roddelen) (Berg en Terblijts)
- achter ieder (h) oogte lei un pit (=dip) (Zeeuws)
- achter iemand zaën goare zitte (=iemand tot spoed aanzetten) (Winksels)
- achter iemand zijn gat liuëbm (=iemand anders zijn rommel opruimen) (Kaprijks)
- achter iets kommen (=iets komen halen) (Wichels)
- achter ne lèk komt er ne blèk (=na regen komt zoneschijn) (Zuid-west-vlaams)
- achter nuus zynt ol krullekoppen (=na ons...) (Veurns)
- achter oens piese ze der putses mee (=na ons dood doen de kinderen ons geld op) (Gents)
- achter oens trekke ze de liere op (=geniet van het leven want ...) (Gents)
- achter oet ' n hals komm' (=Schreeuwen van woede) (Twents)
- achter oet'n hals proaten (=bekakt praten) (Twents)
- achter ons trekn ze de liër'op (=profiteer zolang je leeft) (Kaprijks)
- achter zaën goare zitte (=iemand tot iets aanzetten) (Winksels)
- achter zijn/eur gat liuëbm (=achter iemand aanlopen) (Kaprijks)
- achter zijnn oasme snakn (=om adem happen) (Kaprijks)
- achter zin / eur gat loapn (=iemand nazitten) (Kortrijks)
- ae ee't achter zèen ellebogen (=hij is stiekem) (Wichels)
- agther is ut kermis (=je moet achter om binnen gaan) (Eindhovens)
- Al motte de kroaien ut uutbriengen. (=We zullen achter de waarheid komen.) (Flakkees)
- alle scheep'm achter je verbrand'n (=al je troeven uitspelen) (Westerkwartiers)
- ammen ouw nie oien en de voordeur, moestem alt lest achter noar binnen (=je bent een leuke meid) (Graauws)
- An hard lopen he-j nich völ, iej mot op tied van hoes goan. Wel te late is opstoan, möt n heeln dag op n draf goan (=achter de feiten aanlopen) (Twents)
- As 't er iën'n in 't Schelde springt moe d'r nie achter springen (=Je hoeft anderen niet na te apen - niet in alles te volgen) (Wichels)
- as 't mar wower es , stut achter de kèrk geschraive (=daar valt aan te twijfelen) (Tiens)
- As lig achter Bure en as Bure afbraan ist allemoal as (=Een reactie op de opmerking als ik dat had geweten dan had ik.....) (betuws)
- aste zën k....gedraed hëbs (=achter je rug (fig.)) (Munsterbilzen - Minsters)
- auch: achter d'auch loeëpen (=Spijbelen) (Lebbeeks)
- Bachten de lochting (=achter de hof) (tielts)
- Bachtn de kupe (=achter de IJzer (Westhoek) ) (West-Vlaams)
- ben je wel droog achter je oruh (=wat stel je nou voor) (Westlands)
- bennie al droog achter je orêh? (=wat stel je nou helemaal voor?) (Westlands)
- Bès doe in de kirk gebaore!! (=wordt gezegd tegen iemand die altijd de deur achter zich open laat) (Steins)
- Better één dee nöast oe geet, as twee dee achter oe an loopt. (=Een goede buurman is beter dan een verre vriend.) (Twents)
- Bieskespeidje (=paadje achter Bieskens) (Opglabbeeks)
- bim bam bieeë is doeéd, woeë zulle vae 'm begrave? achter inne peddekoel, dao liktje mét zien dikke moel. (=knieliedje) (Weerts)
- blôoze toe mun gat toe (=kleuren tot achter mijn oren) (Tilburgs)
- Braaf zieë andesj plek ich dich ater 't behang. (WT) (=Lief zijn of anders plak ik je achter het behang) (Mechels (NL))
- Broeëdkäosjkes allemaol opeite angesj plek ich dich ater de tapieët. (WT) (=Broodkorstjes allemaal opeten anders plak ik je achter het behang) (Mechels (NL))
- brommers kiekn (=achter de meisjes aan) (Vechtdals)
- d' er kunn achter sjchuufeln (=Er kunnen naar fluiten) (Veurns)
- d' er mi ze klakk' achter smietn (=ernaar raden) (Veurns)
- d'irreweedn groeën achter zijn iuërn (=lang niet gewassen) (Kaprijks)
- D'r Cramignon. (WT) (=Op muziek met kermis achter mekaar springen) (Mechels (NL))
- D'r zat nun mutten achter de wjer en ij rokelde mee zijn kodde. (=Er zat een kalf achter de heg en het kwispelde met zijn staart.) (Kloosterzandes (Klôôsters))
- daaj twei stoeën iëlkën oeëved aater de streik te haagen en te helvërë (=dat koppeltje staat iedere avond achter de struiken mekaar te klemmen en te wrijven) (Munsterbilzen - Minsters)
- daddistureen mee mos achter de knieje (=een meisje met geld) (Oudenbosch)
- Dae haet d'r sjoon naeve gepies (=Hij heeft achter het net gevist) (Roermonds)
- dae hèt lang aater hër zitte te vange (=hij heeft er lang achter gelopen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae is nog neet drwèg achter zien warre (=hij is nog niet droog achter zijn oren) (Aelsers)
- dae kump nog mër kieke (=hij is nog niet droog achter zijn oren) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen