Spreekwoorden met `zien`

Zoek


81 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `zien`

  1. aanzien doet gedenken (=wat men met eigen ogen gezien heeft, is gemakkelijker te onthouden)
  2. Abraham gezien hebben (=50 jaar of ouder zijn)
  3. als buurmans huis brand is het tijd om uit te zien. (=leer van andermans problemen)
  4. als oude honden blaffen, is het tijd om uit te zien (=als ervaren mensen waarschuwen moet je luisteren)
  5. apen en beren op de weg zien (=bezwaren zien)
  6. dat horen en zien je vergaat (=erg luid)
  7. de beren zien dansen (=honger hebben)
  8. de bui zien hangen (=een ongunstige situatie aanvoelen voordat deze zich daadwerkelijk voordoet)
  9. de hakken laten zien (=zich uit de voeten maken)
  10. de horens laten zien (=zich vijandig tonen)
  11. de kans schoon zien (=van de gelegenheid gebruik maken)
  12. de koning gezien hebben (=dronken zijn)
  13. de Paus van dichtbij zien. (=dronken zijn)
  14. de pest aan iets (gezien) hebben (=er een hekel aan hebben)
  15. de tanden laten zien (=zich heel erg fel verdedigen)
  16. de zon in het water kunnen zien schijnen (=kunnen verdragen dat een ander ook iets krijgt)
  17. de zon niet in het water kunnen zien schijnen (=jaloers zijn, iets niet kunnen verdragen)
  18. dode honden bijten niet (al zien ze lelijk) (=van doden is geen gevaar te duchten)
  19. door de bomen het bos niet meer zien (=door alle details het overzicht verliezen)
  20. door de bril van een ander zien (=de mening van een ander blind vertrouwen)
  21. door een eiken plank kunnen zien als er een gat in zit (=niet zo bijzonder zijn als je je voordoet)
  22. er als een berg tegen opzien (=iets voor zichzelf beschouwen als een zeer moeilijke, of onplezierige, taak of omstandigheid)
  23. er geen been in zien (=geen bezwaar onderkennen. Er niet voor terugschrikken)
  24. er geen brood in zien (=niet denken dat iets kan werken)
  25. er geen gat in zien (=er geen oplossing meer voor zien)
  26. er geen heil in zien (=er geen voordeel in zien)
  27. er uitzien als de dood van Ieper (=er slecht uitzien)
  28. er uitzien als een parnas (=er goed uitzien)
  29. er uitzien als melk en bloed (=er gezond uitzien)
  30. ergens gezien zijn als een rotte kool bij een groenvrouw (=er niet graag gezien zijn)
  31. eruit zien als de dood van ieperen (=er bijzonder slecht uitzien)
  32. eruit zien of men een paal ingeslikt heeft (=er erg stijf, harkerig uitzien)
  33. eruit zien om door een ringetje te halen (=er keurig uitzien)
  34. geen hand voor ogen zien (=zich in totale duisternis (of dichte mist) bevinden)
  35. gezien mogen worden (=er goed uitzien)
  36. gezien worden als een rotte appel/kool bij een fruitvrouw/groenvrouw (=er niet erg welkom zijn)
  37. groen zien van jaloezie (=heel jaloers zijn)
  38. het achterste van je tong (niet) laten zien (=zich (niet) meteen laten kennen; (n)iets verbergen)
  39. het daglicht niet kunnen verdragen/zien (=iets wordt stiekem of oneerlijk gedaan)
  40. het levenslicht aanschouwen/zien (=geboren worden)
  41. het licht doen zien (=publiceren)
  42. het licht zien (=1: begrijpen wat men daarvoor nog niet begreep 2: geboren worden, ontstaan)
  43. het niet verzien hebben op (=niet goed kunnen verdragen)
  44. horen zien en zwijgen (=wel waarnemen, maar er verder niets van zeggen)
  45. iemand de hielen laten zien (=inhalen of beter presteren dan de ander)
  46. iemand naar de ogen zien (=proberen iemands` wensen te raden)
  47. iemand niet kunnen luchten of zien (=een hekel aan iemand hebben)
  48. iemand of iets over het hoofd zien (=iemand niet opmerken, vergeten met iemand of iets rekening te houden, iets niet zien)
  49. iemand voor vol aanzien (=iemand serieus nemen en respecteren.)
  50. iemand zien aankomen (=weten waar hij over zal beginnen, zich er alvast tegen wapenen)

90 betekenissen bevatten `zien`

  1. op de vingers kijken (=(Op een vervelende manier) scherp toezien hoe iemand iets doet, zodat elke fout direct opgemerkt wordt)
  2. aan de veren kent men de vogel (=aan het uiterlijk (verzorging/kleding) kun je zien met wat voor iemand je te maken hebt)
  3. op een letter doodblijven (=absoluut niets veranderd willen zien)
  4. het achter de ellebogen hebben (=achterbaks; zonder zijn zelfzuchtige bedoelingen te laten zien)
  5. als de maan vol is schijnt ze overal (=als iemand gelukkig is, kan iedereen dat zien)
  6. de grond onder zich voelen wegzinken (=beschaamd zijn , geen oplossing meer zien)
  7. leeuwen en beren op de weg zien (=bezwaren zien)
  8. apen en beren op de weg zien (=bezwaren zien)
  9. kijken als een hard geschilde aardappel (=bleek zien)
  10. water bij de wijn doen (=compromissen zien te sluiten)
  11. achter de coulissen kijken (=de echte toestand zien (ontdekken))
  12. er geen kijk op hebben (=de oplossing niet zien)
  13. weten waar de aal kruipt (=de ware bedoelingen van iemand doorzien)
  14. als men van de duivel spreekt trapt men hem op zijn staart (=degene waarover men spreekt, laat zich dikwijls op dat moment zien)
  15. de ogen openen (=doen inzien)
  16. recht praten wat krom is (=door een ingewikkelde, onjuiste redenering een onzuivere situatie, daad of besluit trachten van een rechtvaardiging te voorzien)
  17. liefde is blind (=door verliefdheid de gebreken van een ander niet zien)
  18. alle vrijers zijn rijk. (=door verliefdheid de negatieve dingen van je partner niet zien)
  19. door de mand vallen (=doorzien worden)
  20. het beste paard van stal vergeten. (=een belangrijk persoon over het hoofd zien)
  21. het tij keren (=een ontwikkeling stoppen. Bijvoorbeeld ten aanzien van het toenemen van zinloos geweld. Zie getij)
  22. te koop lopen/staan (=er bespottelijk uitzien)
  23. eruit zien als de dood van ieperen (=er bijzonder slecht uitzien)
  24. er oog voor hebben (=er de waarde van inzien of aandacht voor hebben)
  25. eruit zien of men een paal ingeslikt heeft (=er erg stijf, harkerig uitzien)
  26. een hard hoofd in iets hebben (=er geen oplossing in zien)
  27. er geen gat in zien (=er geen oplossing meer voor zien)
  28. er geen heil in zien (=er geen voordeel in zien)
  29. er uitzien als melk en bloed (=er gezond uitzien)
  30. gezien mogen worden (=er goed uitzien)
  31. er uitzien als een parnas (=er goed uitzien)
  32. eruit zien om door een ringetje te halen (=er keurig uitzien)
  33. geen plaatje maken (=er niet geweldig uitzien)
  34. ergens gezien zijn als een rotte kool bij een groenvrouw (=er niet graag gezien zijn)
  35. aardappelbloed hebben (=er ongezond uitzien)
  36. er uitzien als de dood van Ieper (=er slecht uitzien)
  37. ergens met lood in de schoenen naar toe gaan (=er verschrikkelijk tegen opzien)
  38. een zwaar hoofd in iets hebben (=er weinig kans in zien)
  39. er oren naar hebben (=er wel iets in zien)
  40. beminnen als het licht van zijn ogen (=erg graag zien)
  41. er een plasje overheen doen (=ergens een kleine wijziging in aan (laten) brengen, dat wel duidelijk laat zien dat de afzender iemand van belang is)
  42. ergens kind aan huis zijn (=ergens graag en vaak gezien zijn)
  43. ergens een potje kunnen breken (=ergens graag gezien zijn)
  44. Hollands welvaren (=gezegd van een zeer gezond uitziend persoon)
  45. met de ogen verslinden (=heel erg graag zien)
  46. de kap aan de haag hangen (=het voor gezien houden)
  47. haring of kuit ergens van willen hebben (=hij wil iets zeker weten of uitgezocht zien)
  48. iemand het brood uit de mond nemen/stoten (=iemand het onmogelijk maken om in eigen inkomen te kunnen voorzien)
  49. iemand of iets over het hoofd zien (=iemand niet opmerken, vergeten met iemand of iets rekening te houden, iets niet zien)
  50. iemand op de proef stellen (=iemand testen om te zien of die te vertrouwen is of het aan kan)

50 dialectgezegden bevatten `zien`

  1. `Alles met de moate` zee den kleermaker en hé heuw zien wief met de el. (=Overal is een maat voor) (Twents)
  2. `In zien vel, es er nog neet geströp is!! ` (=antwoord op de vraag `waar is die en die persoon?? `) (Steins)
  3. 'k begunt 't oentziën (=ik begin er tegenop te zien) (Veurns)
  4. 'k ben nuh mijnen droad kwijt (=het verband niet meer zien) (Lovendegems)
  5. 'k en èm zjuust mè ne schemel zien passeren (=ik geloof dat hij hier juist voorbij ging) (Sint-Niklaas)
  6. 'k goa goan zien (=Ik sta op punt om te vertrekken) (Hansbeeks)
  7. 'k goa nekieër goan goan zien (=ik ga naar huis) (Kaprijks)
  8. 'k maag 'em niet lucht'n of zien (=ik mag hem beslist niet) (Westerkwartiers)
  9. 'k pakk'n me hat in m'n 'andn en 'k zien weg. (=Ik vertrek verontwaardigd) (Nieuwpoorts)
  10. 'k Wil hier dood nog niet zien worden (=Hier wil ik echt niet zijn.) (Drents)
  11. 'k wol niet groag ien zien schoen'n stoan (=ik ben niet graag in zijn situatie) (Westerkwartiers)
  12. 'k zien 't gat of (=Ik ben moe) (Poperings)
  13. 'k zien a geirn (=Ik zie je graag) (Bambrugs)
  14. 'k zien bliede voe joen (=ik ben blij voor jou) (Veurns)
  15. 'k zien doo menne peere mee. (=Ik zie daar mee af.) (Rillaars)
  16. 'k zien ier geen steek vur min ogen (=het is hier zo donker, ik zie niets) (Sint-Niklaas)
  17. 'k zien liever heur iele dan heur tiëne (=Ik zie ze liever gaan dan komen) (Antwerps)
  18. 'k zien mor un olven (=ik voel mij niet helemaal fit) (Brugs)
  19. 'k zien mun han of dank me schorre kwiet zien (=ik mis mijn schaar) (Veurns)
  20. 'k zien tcheventig (=ik ben zeventig) (Veurns)
  21. 'k zien vors (=ik ben weg) (Poperings)
  22. 'k zien ze vlieg'n. (=ik heb honger) (Maldegems)
  23. 'n aaner zien moaltied is altied vet (=bij een ander lijkt het beter te zijn) (Westerkwartiers)
  24. 'n foutje deur de vingers kiek'n (=opzettrelijk een fout over het hoofd zien) (Westerkwartiers)
  25. 'n goeie boer let zien hond d'r met dit weer niet eens uut (=buiten is het noodweer :) (Westerkwartiers)
  26. 'n kat komt altied op zien poodjes terecht (=het komt uiteindelijk toch weer goed) (Westerkwartiers)
  27. 'n kat komt altied weer op zien pootjes terechte (=het komt best wel weer voor elkaar hoor) (Westerkwartiers)
  28. 'n mens is zien eig'n moaker niet (=lach niet om een gehandicapt medemens) (Westerkwartiers)
  29. 'n profeet wordt ien zien eig'n laand niet eerd (=men wil van eigen inwoners niet zo pochen) (Westerkwartiers)
  30. 'ne aezel haat neet ummer lang oere (=aan de buitenkant is niet te zien of iemand dom is) (wijlres)
  31. 'ne naakse mins kujje neet in zien tes veule (=van iemand die niks heeft, hoef je niks te verwachten) (Weerts)
  32. 't achterste van de too nie loadn zien (=iets verzwijgen) (Kaprijks)
  33. 't gat in zien (=vertrekken, vertrokken zijn) (Veurns)
  34. 't Gat in zien / 't schip op zien / anzetten / ze schupp' ofkuschen (=Vertrekken) (Veurns)
  35. 't gat of zien (=bek af zijn) (Veurns)
  36. 't gevoar onner oog'n zien (=het gevaar proberen uit de weg te ruimen) (Westerkwartiers)
  37. 't gewend zien (=het gewoon zijn) (Veurns)
  38. 't gon zegn zien (=vertrokken zijn) (Veurns)
  39. 't heur'n en 't zien vergijt je hier (=wat een kabaal hier zeg!!) (Westerkwartiers)
  40. 't is 't ziens wjeiërd (=het is leuk om zien) (Kaprijks)
  41. 't is doan met zien hoge sprong'n (=hij is uitgerangeerd) (Westerkwartiers)
  42. 't is een dubbeltje op zien kaant (=het kan goed gaan, het kan verkeerd aflopen) (Westerkwartiers)
  43. 't is gein slecht kîndj, det nao zien vaader aartj (=iemand van goede afkomst) (Weerts)
  44. 't Is nog neet waerd dejje 't 'nen ezel in zien oeëre schödtj (=Het heeft niks op de kous) (Weerts)
  45. 't is om ou bloët gat te loaten zien (=het is om de muren ervan op te lopen) (Melseels)
  46. 't is te zien oe da zèn muts stot (=het is af te wachten of hij goed gezind is) (Sint-Niklaas)
  47. 't is zien voader heskeet'n en hespooh'n (=hij is helemaal zijn vader) (Izegems)
  48. 't ligt met zien pooten omooge (=het dier is dood) (West-Vlaams)
  49. 't sjchip op zien (=ervandoor gaan) (Veurns)
  50. 't Vet in andermans skottel niet kunnen zien liggen (=Jaloersheid) (Giethoorns)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen