9 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Daan`
- als het geld op is, is het kopen geDaan (=zonder liquide middelen zijn er geen uitgaven meer mogelijk)
- dat is makkelijker gezegd dan geDaan (=het valt in de praktijk nog niet mee)
- de kat heeft het geDaan (=niemand is de schuldige)
- de kat van de bakker heeft het geDaan (=niemand is de schuldige)
- het is geDaan met kaatje (=het is afgelopen)
- iemand het bloed onder de nagels vanDaan halen (=iemand vreselijk treiteren of irriteren)
- jong geleerd is oud geDaan (=hoe eerder men iets leert, des te langer de vaardigheid zal blijven)
- makkelijker gezegd dan geDaan (=het is eenvoudiger om iets te zeggen dan om het ook daadwerkelijk uit te voeren)
- voor de kat zijn viool iets hebben geDaan (=een zinloze inspanning hebben geleverd)
55 betekenissen bevatten `Daan`
- in zijn eigen vet gaar koken (=aan zijn lot overlaten (iemand die iets misDaan heeft))
- iemand om zijn vinger (kunnen) winden (=alles van iemand geDaan (kunnen) krijgen of alles mogen)
- ad acta leggen (=als afgeDaan beschouwen)
- vele handen maken licht werk (=als een karwei samen wordt opgepakt is het snel en gemakkelijk geDaan)
- het paard dat de haver verdient krijgt ze niet (=diegene die het goede geDaan heeft, krijgt de beloning niet)
- platgetreden paden/wegen (=dingen die anderen al eerder geDaan hebben)
- je kan niet door een muur lopen, behalve als er een deur in zit (=dingen kunnen alleen geDaan worden als er een reële kans toe is)
- niet brandschoon zijn (=dingen misDaan hebben)
- iemand de les lezen (=duidelijk zeggen dat iemand iets verkeerds geDaan heeft)
- de pot verwijt de ketel dat die zwart ziet (=een ander aanwijzen als schuldige, terwijl die zelf hetzelfde geDaan heeft)
- een stok achter de deur (=een dreigement om iets geDaan te krijgen)
- ten hemel schreiend (=een toestand die zo erg is dat er eigenlijk direct iets aan geDaan zou moeten worden)
- recht in zijn schoenen lopen/staan (=eerlijk zijn, niets misDaan hebben)
- een krop in de keel hebben (=emotioneel aangeDaan zijn)
- een brok in de keel krijgen (=emotioneel aangeDaan zijn)
- de rapen zijn gaar (=er is een probleem waar direct iets aan geDaan moet worden)
- een gezicht als een oorwurm trekken (=erg ontevreden kijken (omdat er bijv. iets geDaan moet worden))
- hemel en aarde bewegen (=ergens alles aan doen om het geDaan te krijgen (bv van iemand))
- voor elkaar boksen (=geDaan krijgen, in orde maken)
- de rijpste pruimen zijn geschud (=het belangrijkste werk is geDaan of grootste deel van de oogst is binnengehaald)
- het is zondegeld (=het is jammer dat daar kosten voor geDaan zijn)
- het hooi op de gaffel krijgen (=het wel geDaan krijgen)
- al vaak met dat bijltje gehakt hebben (=het werk al vaker geDaan hebben en weten hoe het moet)
- het einde kroont het werk (=het werk is pas goed geDaan als het klaar is)
- iemand in zijn eigen sop gaar laten koken (=iemand aan zijn lot overlaten (iemand die iets niet goed geDaan heeft))
- iemand op het matje roepen (=iemand bij zich laten komen en om uitleg vragen waarom iets zo geDaan is)
- iemand in zijn eigen vet gaar laten smoren (=iemand die iets misDaan heeft aan zijn lot overlaten)
- iemand een veer op de hoed steken (=iemand vertellen dat die z`n werk goed geDaan heeft)
- iemand de oren wassen (=iemand zeggen wat die fout geDaan heeft)
- een open deur intrappen (=iets doen wat niet nodig is of iets wat al gezegd of geDaan is nog een keer doen)
- vaste voet aan de grond krijgen (=iets geDaan krijgen en/of als gebruikelijk beschouwd gaan worden)
- haast en spoed is zelden goed (=iets te snel doen, resulteert vaak in iets dat slecht geDaan is)
- het daglicht niet kunnen verdragen/zien (=iets wordt stiekem of oneerlijk geDaan)
- je voor de kop schieten (=inzien dat men een grote stommiteit geDaan heeft - zelfmoord plegen)
- je laatste hemd aan hebben (=je hebt iets fout geDaan en er zal wat voor je zwaaien)
- wie veel eist krijgt veel. Wie te veel eist krijgt niets (=je kan door het te vragen veel bij mensen geDaan krijgen, maar als je onredelijk wordt zal je worden overgeslagen)
- de vis aardt naar de zee (=je kunt wel zien waar hij vanDaan komt)
- je kaarten op tafel leggen (=laten weten over welke middelen je beschikt om iets geDaan te krijgen)
- geen heilige zo klein of hij wil zijn kaarsje hebben. (=mensen vertellen graag wat voor goeds ze hebben geDaan)
- voor geld kun je de duivel doen dansen (=met geld kun je alles geDaan krijgen)
- praatjes vullen geen gaatjes (=met praten alleen komt men er niet, er moet ook wat geDaan worden)
- iemand door de mosterd halen (=op duidelijke wijze kenbaar maken wat iemand fout geDaan heeft)
- prijs de dag niet voor het avond is (=pas als alles geDaan is kun je zeggen of het goed ging)
- instorten als een kaartenhuisje (=plots en snel in elkaar zakken, tenietgeDaan worden)
- doen is een ding. (=praten of plannen maken is gemakkelijk geDaan, daadwerkelijk actie ondernemen is veel moeilijker)
- iemand honing om de mond smeren (=tegen iemand aardige dingen zeggen/vleien om iets geDaan te krijgen)
- met andermans kalf ploegen (=terwijl je de hulp van een ander gebruikt, doen alsof je het zelf alleen geDaan hebt)
- heel wat op zijn kerfstok hebben (=veel dingen misDaan hebben (afgeleid van het gebruik om schulden bij een café te registreren door kerfjes in een stok te snijden))
- veel noten op zijn zang hebben (=veel eisen en wensen waaraan volDaan moet worden)
- iets op zijn kerfstok hebben (=verkeerde dingen geDaan hebben)
20 dialectgezegden bevatten `Daan`
- as de verkes inne zomer stroei in hun bakkes haan Daan ginkt onwière (=als de varkens in de zomer stro in hun muil hadden ging het onweren) (Heusdens)
- as de vrollie va heusde be hunne vulo weg zen Daan es alté wa te beleive (=als de vrouwen van heusden met hun fiets weg zijn dan is er altijd wat te beleven) (Heusdens)
- as den hond en de verkes groes vrate, Daan haan ze wurm (=als de hond en de varkens gras aten dan hadden zij wormen) (Heusdens)
- Daan et d'ore van maine kop (=veel eten) (Leefdaals)
- Daan ging er e gat oit (=snel gaan) (Leefdaals)
- Daan ijt e stuk in zen gille (=die is dronken) (Vilvoords)
- Daan is mè ze gat in de boter gevalle (=Iemand die iets goeds is overkomen) (Diesters)
- Daan kan zen klak oept woater smaate en deronder springe (=over iemand die liegt en overdrijft) (Diesters)
- Daan kraagt kloewete lak es en stier (=Lui persoon) (Diesters)
- Daan viert de kuntsje kerremis (=dan staat je wat te wachten) (Mestreechs)
- Daan zeks ste dèks... (=dan zeg je soms...) (Neerharens)
- Daan zèt ich dech de kop tussen d'n oere! (=Dan doe ik je wat!) (limburgs)
- dië slopt worrem staet, Daan slopt moedatem staot. (=hij slaapt waar hij staat) (Diesters)
- dut eht un oelifant Daan (=dat heeft een olifant geDaan) (Volendams)
- eet, mie keend, Daan weurste gèt! (=eet, m'n kind, je moet nog groeien!) (Mestreechs)
- Es ut nit geet Daan bôkt ut mèr (=Kan 't niet linksom, dan moet 't maar rechtsom) (Limburgs)
- In 't vloms, menier. 'k zaan garreveid, 'k hem gefreineid, 'k hem gederappeid en 'k zaan op Daan andere otto gevlauge (=In het Nederlands, mijnheer. Ik ben aangekomen, heb geremd, ben beginnen slippen en heb die wagen geraakt.) (Brussels)
- kiejert desp alier om ist Daan kom pakse (=keer de hesp langs hier om, is het de uwe, kom en pak ze) (denderleeuws)
- Ksie liever zein ieln Daan zein teenn. (=(hielen) `k zie hem liever gaan dan komen.`) (oudenaards)
- Uñ vlie'nde króje vangt mir Daan uñ zeetnde. (=KRAAI Een vliegende kraai vindt altijd iets.) (Oudenaards)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen