7 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `koude`
- dat gaat je niet in de kouwe/koude kleren zitten (=dat is heel ingrijpend. Daar ben je niet snel overheen (bijvoorbeeld een traumatische ervaring))
- dat raakt mijn koude kleren niet (=ergens niets mee te maken hebben en zich niet voor interesseren)
- een koude mei een gouden mei. (=koude in mei is goed voor het land)
- iets langs je (koude) kleren af laten glijden (=ergens niets van aan trekken)
- iets zo beu zijn als koude pap (=iets grondig beu zijn)
- nog geen koude aardappel waard zijn (=weinig waard zijn)
- van een koude kermis thuiskomen (=teleurgesteld thuiskomen)
2 betekenissen bevatten `koude`
- in zijn kraag duiken (=de kraag hoog opzetten tegen de koude)
- een koude mei een gouden mei. (=koude in mei is goed voor het land)
35 dialectgezegden bevatten `koude`
- 'k zén da zoê muug as kaa pap (=ik ben dat zo beu als koude pap) (Sint-Katelijne-Waver)
- as de weendj van Neewieërt keumtj, dauget neet (=de koude noordenwind is geen pretje) (Weerts)
- assët vries èn zën sjoen, hëbste geen stattële vandoen (=slechte schoenen kunnen de koude niet tegenhouden, zelfs niet door ze goed dicht te binden) (Munsterbilzen - Minsters)
- Da vergrezelle kik nij van se (=Ik krijg er koude rillingen van) (Hulshouts)
- De EL komt erûit doe de déjr dicht want de EL komt er in. (=Er komt erg koude lucht naar binnen. Doe de deur dicht, t wordt erg koud hier) (Volendams)
- De griezel leup mi'j over grauwe (=Ik griezel er van, koude rillingen over de rug) (Giethoorns)
- de kaaë sjoejër lëp mich ieëvër de strank (=er lopen koude rillingen over mijn rug) (Munsterbilzen - Minsters)
- de kiekens zitten deurn droad / ' t is punaisekermesse (=de tepels steken uit ten gevolge van de koude) (West-Vlaams)
- de sjevraoije laope mieg langs miene rögk (=koude rillingen hebben) (Mestreechs)
- dekouwei (=De koude Heide) (Noorderkempisch)
- doë kraajg ich de sjoejër van (=daar krijg ik koude rillingen van) (Munsterbilzen - Minsters)
- doeg dich de plak um, der sjteit ein vies bies (=Sla je sjaal om, er staat een koude noord oosten wind
Straatnaam Op de Bies) (Berg en Terblijts)
- dunne wind (=koude wind op een zonnige dag) (Koersels)
- ene kaaë daog mok nog gene wènter (=één koude dag maakt nog geen winter) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich hëb de kaaê sjoejer op mën praaj (=ik krijg koude rillingen op mijn lijf) (Munsterbilzen - Minsters)
- kaa haan gaeve werm liefde (=koude handen, maar een warm hart) (Bilzers)
- kaa kliete hëbbe (=koude handen of voerten hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
- Kaaè pla (=koude schotel) (Spalbeeks)
- kaai heng (=koude handen) (Tegels)
- kaojen duuej is gewissen duuej (=een koude dooi is een zekere dooi) (Sevenums)
- kauw voet (=koude voeten) (brabants)
- kauwe hand (=koude handen) (Geldermalsens)
- kee dn doavroare (=ik heb koude rillingen) (Lichtervelds)
- Kem kaa poeëte (=Ik heb koude handen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- kou annen, weirm ert (=koude handen, warm hart) (Meers)
- Kzint zo moe lik koude keirre pap (=Ik ben het beu) (West-Vlaams)
- kzitte mè dn daovraore (=ik heb koude rillingen) (Kortemarks)
- nen pla leën (=een koude schotel bereiden) (Kaprijks)
- sjoejëre van de kaa (=klappertanden van de koude) (Munsterbilzen - Minsters)
- ut bluujke heej kaaw vuutjes (=het kindje heeft koude voetjes) (Tilburgs)
- Van 'n kaole karmse thuus kommen. (=Van een koude kermis thuis komen.) (Sallands)
- vies opte kaffei koeëme (=van een koude kermis thuiskomen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Ze zal van de bok dromen (=Ze zal van een koude kermis thuis komen) (Giethoorns)
- Ze zal van de bok dromen (=Van een koude kermis thuis komen) (Giethoorns)
- zoo muu as kaa pap (=zo beu als koude pap) (Millers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen
