Spreekwoorden met `dat is`

Zoek


52 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `dat is`

  1. dat is algabra voor hem. (=daar snapt hij niets van.)
  2. dat is alleen voor pater en mater en niet voor het hele convent (=dat is voor jou te hoog gegrepen)
  3. dat is andere koek (=dat is heel iets anders)
  4. dat is andere peper (=dat is wat anders, dat is moeilijker)
  5. dat is andere tabak (=dat is wat anders, dat is moeilijker)
  6. dat is andere tabak dan kanaster (=dat is wat anders!)
  7. dat is Beulemans Frans (=dat is slecht Frans spreken. In België zeggen de Vlamingen dat over Waals. Walloniërs op hun beurt vinden Vlaams weer slecht Nederlands)
  8. dat is de aap gevlooid (=dat is onbegonnen werk.)
  9. dat is de druppel die de emmer doet overlopen (=dat is maar een kleine ergernis, maar samen met wat er al gebeurd is, wordt het niet meer geaccepteerd)
  10. dat is de goden verzoeken (=te grote risico`s nemen)
  11. dat is de hamvraag (=de vraag waar het om gaat)
  12. dat is een aalshuid (=dat is van weinig waarde)
  13. dat is een alikruik van een vent. (=dat is een kleine dikke man.)
  14. dat is een bal voor open doel (=dat is een opmerking waar een zeer voor de hand liggend weerwoord op gegeven kan worden)
  15. dat is een brug te ver (=dat is te hoog gegrepen)
  16. dat is een echte haai (=assertief en bijdehand mens)
  17. dat is een eitje (=het is heel eenvoudig)
  18. dat is een haspel in een fles (=dat is een raadsel)
  19. dat is een klontje boter uit zijn pap (=dat kost een flink deel van zijn fortuin)
  20. dat is een kwal (=een uiterst vervelend persoon)
  21. dat is een paal onder water (=dat brengt meer nadeel dan voordeel)
  22. dat is een paard van een daalder. (=dat is een trots mens)
  23. dat is een rijkeluiswens (=iets waar heel erg naar wordt verlangd)
  24. dat is een stuk! (=dat is een aantrekkelijk persoon)
  25. dat is een ver-van-mijn-bedshow (=dat is iets waar ik me helemaal niet mee bezighoud; dat is iets dat op grote afstand van hier gebeurt)
  26. dat is een waarheid als een koe (=dat is overduidelijk waar)
  27. dat is er een uit de arke noachs (=dat is er een uit een groot gezin)
  28. dat is geen geld (=dat is erg goedkoop als je ziet wat je ervoor krijgt)
  29. dat is geen punt. / Daar maken we geen punt van (=dat is geen probleem. / Dat is helemaal geen argument)
  30. dat is het begin van het einde (=dat is het begin van iets dat uiteindelijk verkeerd zal aflopen)
  31. dat is het geheim van de mis (=zo zit de zaak in elkaar.)
  32. dat is het geheim van de smid. (=dat specifieke kennis die alleen vakmensen kennen)
  33. dat is het hele eieren eten (=zo zit de zaak in elkaar.)
  34. dat is huilen met de pet op (=bedroevend resultaat)
  35. dat is iemand met een gebruiksaanwijzing (=dat is iemand waarvan je weet hoe je met diegene om moet gaan)
  36. dat is kaviaar voor hen (=dat is onbereikbaar voor hen)
  37. dat is koren op zijn molen (=hij zal dat meteen gebruiken als argument voor wat hij toch al wilde)
  38. dat is lariekoek (=dat heeft iemand verzonnen)
  39. dat is Latijn voor mij (=dat begrijp ik niet)
  40. dat is makkelijker gezegd dan gedaan (=het valt in de praktijk nog niet mee)
  41. dat is mij tegen de boeg. (=dat is tegen mijn zin)
  42. dat is naatje/pet (=dat is waardeloos)
  43. dat is nog geen haaienvin waard (=waardeloos)
  44. dat is nog van voor de zondvloed (=dat is al heel oud)
  45. dat is ook geen heksen (=dat is wel heel gemakkelijk)
  46. dat is opgelegd pandoer (=een duidelijke van te voren afgesproken zaak)
  47. dat is schering en inslag (=dat komt bijzonder vaak voor [onderdelen van een weefgetouw])
  48. dat is van de baan (=dat gaat niet door)
  49. dat is van de Chinese kerk. (=dat is een gerucht.)
  50. dat is vers twee. (=dat is voor later)

57 betekenissen bevatten `dat is`

  1. hoc est (=dat is)
  2. dat is nog van voor de zondvloed (=dat is al heel oud)
  3. dat heb ik nog nooit op een klomp horen spelen (=dat is al te gek)
  4. dat is een stuk! (=dat is een aantrekkelijk persoon)
  5. dat staat als een paal boven water (=dat is een absolute zekerheid)
  6. dat is van de Chinese kerk. (=dat is een gerucht.)
  7. dat is een alikruik van een vent. (=dat is een kleine dikke man.)
  8. dat mag met een krijtje aan de balk (=dat is een ongewone gebeurtenis)
  9. dat is een bal voor open doel (=dat is een opmerking waar een zeer voor de hand liggend weerwoord op gegeven kan worden)
  10. na mij de zondvloed (=dat is een probleem dat zich pas voordoet als ik er niet meer ben - het zal mijn tijd wel duren)
  11. dat is een haspel in een fles (=dat is een raadsel)
  12. dat is een paard van een daalder. (=dat is een trots mens)
  13. dat is er een uit de arke noachs (=dat is er een uit een groot gezin)
  14. dat ruikt naar peper (=dat is erg duur)
  15. dat is geen geld (=dat is erg goedkoop als je ziet wat je ervoor krijgt)
  16. dat moet je niet uitpoetsen/uitvlakken (=dat is ernstiger dan het lijkt)
  17. dat zet geen zoden aan de dijk (=dat is geen bijdrage van serieuze betekenis)
  18. dat is geen punt. / Daar maken we geen punt van (=dat is geen probleem. / dat is helemaal geen argument)
  19. lach als je begraven wordt (=dat is geen reden om te lachen)
  20. dat raakt kant noch wal (=dat is geen zinnig argument)
  21. die perzik smaakt naar meer (=dat is gunstig - nog van dat!)
  22. dat is andere koek (=dat is heel iets anders)
  23. dat gaat je niet in de kouwe/koude kleren zitten (=dat is heel ingrijpend. Daar ben je niet snel overheen (bijvoorbeeld een traumatische ervaring))
  24. dat zijn de Alfa en de Omega. (=dat is het begin en het einde.)
  25. dat is het begin van het einde (=dat is het begin van iets dat uiteindelijk verkeerd zal aflopen)
  26. dat gaapt zo wijd als een oven (=dat is hoogst onwaarschijnlijk)
  27. dat is iemand met een gebruiksaanwijzing (=dat is iemand waarvan je weet hoe je met diegene om moet gaan)
  28. dat is een ver-van-mijn-bedshow (=dat is iets waar ik me helemaal niet mee bezighoud; dat is iets dat op grote afstand van hier gebeurt)
  29. dat is de druppel die de emmer doet overlopen (=dat is maar een kleine ergernis, maar samen met wat er al gebeurd is, wordt het niet meer geaccepteerd)
  30. dat was op het nippertje (=dat is maar net gelukt)
  31. dat raak je aan de straatstenen niet kwijt (=dat is niet te verkopen)
  32. daar is geen oogje vet meer op (=dat is niet veel meer waard)
  33. dat is de aap gevlooid (=dat is onbegonnen werk.)
  34. dat is kaviaar voor hen (=dat is onbereikbaar voor hen)
  35. dat gaapt als een oven (=dat is onwaarschijnlijk)
  36. dat hangt als een schijthuis boven de gracht (=dat is overduidelijk)
  37. dat is een waarheid als een koe (=dat is overduidelijk waar)
  38. dat spreekt boekdelen (=dat is overduidelijk, bijv. `zijn gezicht spreekt boekdelen`)
  39. dat kan hij in zijn zak steken (=dat is raak - die zit!)
  40. die zit (=dat is raak!)
  41. dat is Beulemans Frans (=dat is slecht Frans spreken. In België zeggen de Vlamingen dat over Waals. Walloniërs op hun beurt vinden Vlaams weer slecht Nederlands)
  42. dat is een brug te ver (=dat is te hoog gegrepen)
  43. dat is mij tegen de boeg. (=dat is tegen mijn zin)
  44. dat is een aalshuid (=dat is van weinig waarde)
  45. als een vlag op een modderschuit (=dat is veel te mooi voor die situatie)
  46. dat is alleen voor pater en mater en niet voor het hele convent (=dat is voor jou te hoog gegrepen)
  47. dat is vers twee. (=dat is voor later)
  48. dat is naatje/pet (=dat is waardeloos)
  49. dat is andere peper (=dat is wat anders, dat is moeilijker)
  50. dat is andere tabak (=dat is wat anders, dat is moeilijker)

50 dialectgezegden bevatten `dat is`

  1. `t is ene gie 'edoe'ed. (=dat is een gluipert.) (Nuths)
  2. `zonde, geld` of ` Jochie/messie dat's toch zonduh van je geld liefie (=dat is geldverkwisting) (Utrechts)
  3. 'd As nog nie gezieevert he (=dat is niet niks.) (Bevers)
  4. 't e gjèn keure (=ach zo, dat is de reden of oorzaak) (Wevelgems)
  5. 't è nie moollek (=Dat heb je meteen in de gaten / dat is makkelijk) (Gents)
  6. 't es alom (=dat is een omweg) (Meers)
  7. 't ès jinne voer ip de kriekelaere te zetn (=dat is een zeer lelijke vrouw) (Lauws)
  8. 't es t'r ondre (=dat is beneden alle peil) (Waregems)
  9. 't es van d'nond zèn kluëten (=dat is niet in orde) (Meers)
  10. 't is 'n tang van 'n wief (=dat is een boosaardige vrouw) (Westerkwartiers)
  11. 't is an Sisen nie bestid (=dat is niets voor Fransis) (Veurns)
  12. 't is daar nogal teen en tander eh. (=dat is daar nogal wat he.) (Stekens)
  13. 't is den oart / 't is zijnn oart (=dat is zo / hij is zo) (Kaprijks)
  14. 't Is nog etwuk! / etwot (=dat is toch niet erg!) (Poperings)
  15. 't is of de duvel d'r met speult (=dat is nou wel heel toevallig!) (Westerkwartiers)
  16. 't is ol gjin patat'n skell'n (=dat is zeker niet gemakkelijk) (Avelgems)
  17. 't is vandoar da't komt (=dat is de reden) (Kaprijks)
  18. 't ka nie missen dant hier.... (=daarom, dat is de reden dat het hier....) (Sint-Niklaas)
  19. 't msop is de kool niet weerd (=dat is van ondergeschikt belang) (Westerkwartiers)
  20. 't volt van nie oge (=dat is niet duur) (Veurns)
  21. 't zal nog gô verschoûnen!; kust noa min oûr! (=dat is het toppunt! (=afkeurend) ) (Sint-Niklaas)
  22. 't Zit in 't soort (=dat is zijn aard) (Zwartebroeks)
  23. 'tis nie suuste (=dat is niet juist) (Sint-Laureins)
  24. ‘t is vo jen ogen ut te blèt’n (=dat is heel triest) (Iepers)
  25. ’t Is amal da niet, ’t es da kind zonder huefd da langs zijn poepken pap moe eedn. (=dat is niet erg, er zijn veel moeilijker op te lossen problemen.) (Evergems)
  26. ' k' n zie der mij gieën doen an (=dat is een onbegonnen werk (1° pers. enkv.) ) (Waregems)
  27. ' t es ' n misse (=dat is fout gehandeld) (Waregems)
  28. a bajoat gij (=dat is zeker) (Moes)
  29. a da's nog tschiuënste vanow (=dat is nog het toppunt) (Kaprijks)
  30. a vaneigest da (=dat is heel zeker) (Moes)
  31. A' j' an een peene trekt, heel den ' ut ruttelt. (=Vaststelling: dat is allemaal familie van elkaar.) (West-Vlaams)
  32. aan mien lief gien polonaise (=dat is nou niks voor mij) (Westerkwartiers)
  33. ach dè ies zôn zuut programma op de tillevisie. (=ach, dat is zo'n zoet programma op de televisie) (Kaatsheuvels)
  34. Alle volgels benne sijsen, behalve eende die benne drijfsijsen (=dat is een eend) (Amsterdams)
  35. allee dich, gank aoën ! (=dat is toch niet waar, zeker !) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. allee, goen' aavnd, zulle! (=dat is mij te veel, ik haak af (protesthouding) ) (Waregems)
  37. alles geit behalve puine begrave, en sneuk verzoepe (=dat is onmogelijk werk) (Heitsers)
  38. allij, azjuë verbleevn (=dat is dan akkoord) (Kaprijks)
  39. amaai menne frak (=dat is erg.) (Rillaars)
  40. amaaj mën kl....(viet) (=dat is sterk, zeg !) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. Amai das hie een echt kiekeskot (=dat is hier veel lawaai, luid praten onder elkaar) (Herentals)
  42. Amai m'n oër (=dat is wel héél sterk) (Mols)
  43. amai men woar (=amai, dat is straf) (Brechts)
  44. amaj mijn voeten (=wel, wel, dat is straf) (Sinnekloases en niekaarks)
  45. amaj mne frak (=dat is niet te geloven) (Kortemarks)
  46. aoën daaj hëbste goej pakkës aoën (=dat is een 'gezonde' vrouw) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. aoën daaj zin vieël koste (=dat is een lelijke vrouw) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. aongenaom ès aanëstër (=dat is onaangenaam) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. apenzak (=dat is klote) (Volendams)
  50. as tërdievel tër mèt spieëlt (=dat is grote toeval) (Munsterbilzen - Minsters)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen