Spreekwoorden met `koop`

Zoek

10 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `koop`

  1. als de vis goedkoop is stinkt ze (=de herkomst ergens van is niet te vertrouwen)
  2. bij het scheiden van de markt leert men de kooplui kennen (=iemands ware karakter blijkt pas als het erop aankomt)
  3. een koopje leveren (=iets onaangenaams doen)
  4. een koopman een loopman. (=een goede verkoper gaat bij zijn klanten langs)
  5. goedkoop is duurkoop (=iets goedkoops kan later kosten veroorzaken, bijvoorbeeld door slechte werking, reparaties of onderhoud)
  6. koopmans goed, is eb en vloed. (=ondernemers hebben te maken met goede ne slechte tijden)
  7. op de koop toe (=bovendien)
  8. op de koop toe nemen (=een onbedoeld gevolg accepteren)
  9. te koop lopen/staan (=er bespottelijk uitzien)
  10. verkoop de huid niet voordat de beer geschoten is (=je moet niet geld uitgeven voordat je het hebt verdiend)

16 betekenissen bevatten `koop`

  1. gereed geld dingt scherp. (=als je meteen betaalt gaat de verkoop sneller)
  2. wat men afdingt is het eerst betaald (=als men het goedkoop krijgt, is het vlugger betaald)
  3. dat is geen geld (=dat is erg goedkoop als je ziet wat je ervoor krijgt)
  4. er aan bekocht zijn (=een slechte koop doen)
  5. op een zuinigje (=erg goedkoop - weinig moeite doend)
  6. goedkoop is duurkoop (=iets goedkoops kan later kosten veroorzaken, bijvoorbeeld door slechte werking, reparaties of onderhoud)
  7. je moet een gegeven paard niet in de mond kijken (=je moet niet te kritisch zijn over cadeaus, of koopjes)
  8. liefde is waar de geldbuidel hangt (=liefde is te koop)
  9. beidt Uw tijd, duur Uw uur (=op de toren van de Amsterdamse koopmansbeurs)
  10. de markt afschuimen (=overal zoeken wat er `te koop` is)
  11. een jan-contant (=solide koopman / iemand die contant betaalt)
  12. alle waar is naar zijn geld (=van iets goedkoops mag je geen topkwaliteit verwachten)
  13. roep geen mosselen voordat ze aan de wal zijn (=verkoop de huid niet voordat de beer geschoten is)
  14. de heler is net zo goed als de steler (=wie gestolen goed koopt is even slecht als de dief)
  15. tijd is geld (=zaken zo snel mogelijk voor elkaar krijgen is het goedkoopste)
  16. geen geld, geen Zwitsers (=zonder geld krijg je hulp noch koopwaar of er is altijd wel geld nodig om iets gedaan te krijgen)

28 dialectgezegden bevatten `koop`

  1. as ich den heilen daog gëmékkër wil heire dan koop ich mich wol een geet èn plak van ën vroo (=soms liggen de oplossingen er al voordat er een probleem zich voordoet) (Munsterbilzen - Minsters)
  2. beter duur as niet te koop (=gelukkig is het nog verkrijgbaar) (Westerkwartiers)
  3. Bótter bie d'r visj. (WT) (=Betalen bij de koop) (Mechels (NL))
  4. d'r benn'n meer ziende mens'n die blind benn'n, as blinde mens'n die niet zien kenn'n (=sommige mensen weten niet wat er in de wereld te koop is) (Westerkwartiers)
  5. daaj meint ook nog datse get hèt (=ze moet er zo niet mee te koop lopen) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. Die koop ut p'r pond (=Die gaat naar de hoeren) (Dordts)
  7. goeje koop ès diere koop (=iets wat goedkoop is, is gauw kapot) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. goesteng és koop (=ieder zijn smaak) (Bilzers)
  9. goesting ès koop (=wie iets wil doen, vindt een middel; wioe niets wil doen vindt altijd en excuus) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. hai is om Leermens toukomen (=hij weet wat er in de wereld te koop is) (Gronings)
  11. Iets drawet krijgen (=Iets gratis erbij krijgen, op de koop toe) (Walshoutems)
  12. ik goj noar de mert, en kop een koe (=ik ga naar de markt, en koop een koe) (Betuws)
  13. koeipet 'em (=koop het em) (Aalsters)
  14. koop 't ien de tied, bruuk 't ien de nood (=zorg ervoor dat je wat achter de hand hebt) (Westerkwartiers)
  15. koop buurman zien koe, en trouw zien dochter (=zoek niet in den vreemde wat dichtbij ook te krijgen is) (Westerkwartiers)
  16. koop tich doë mèr noegabolle vür (=daar kun je niets mee beginnen) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. nen ausaurt doen (=een buitengewoon goede koop doen) (Maldegems)
  18. op taubaot (=op de koop toe) (Bilzers)
  19. sjaos dat nie iedreen zau triëver dink (=goesting is koop) (Bilzers)
  20. sjaum wiëd ook bier, aste mér lang genoeg kons waachte (=geduld is een mooie deugd, maaar daar koop je niets mee) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. Voor sorry koop ik niks. (=Ik heb niets aan je sorry.) (Utrechts)
  22. wa kosset dich vër zoe goeje koop aut te zien (=je loopt er maar slordig bij) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. weer hejje dàt opdein? (=waar heb je dat op de koop getikt?) (Westfries)
  24. wilste mesjin zen waor te koop aonbieje (=waarom heb je je bloesje zo ver openhangen) (Munsterbilzen - Minsters)
  25. ze is met blindheid sloag'n (=zij snapt niet wat er in de wereld te koop is) (Westerkwartiers)
  26. zij het niet veul te koop (=zij is wat stilletjes) (Westerkwartiers)
  27. zis op durre koop gewiest (=zij heeft ruim inkopen gedaan) (Oudenbosch)
  28. zoe goeje koop kumpste dër nie vanaof (=dat zet ik je nog wel eens betaald) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen