Spreekwoorden met `ander`

Zoek


64 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ander`

  1. aan de ene voet een schoen, de ander blootvoets (=evenwicht is voornaamst)
  2. aan het andere eind van de wereld (=heel ver weg)
  3. als de ene blinde de ander leidt vallen ze beiden in de gracht (=wanneer onbekwamen andere onbekwamen adviseren gaat het fout)
  4. als de ene hand de andere wast worden ze beide schoon (=de taak wordt gemakkelijk als je elkaar helpt)
  5. als een blad van een boom veranderen/omkeren (=geheel anders gaan gedragen)
  6. andere heren andere wetten (=nieuwe bazen willen nieuwe regels)
  7. anderhalve man en een paardenkop (=weinig aanwezigen)
  8. andermans boeken zijn duister te lezen (=de toestand of bedoelingen van een ander zijn moeilijk in te schatten)
  9. andermans veren (=iets van een ander (andermans eer))
  10. dat is andere koek (=dat is heel iets anders)
  11. dat is andere peper (=dat is wat anders, dat is moeilijker)
  12. dat is andere tabak (=dat is wat anders, dat is moeilijker)
  13. dat is andere tabak dan kanaster (=dat is wat anders!)
  14. de breedste riemen worden uit andermans leer gesneden (=het is gemakkelijk met kwistige hand te beschikken over wat een ander toebehoort)
  15. de één mag een paard stelen, de ander mag niet over het hek kijken. (=sommigen mogen alles, anderen mogen niets)
  16. de een rokkent wat de ander spint (=roddelen)
  17. de een scheert schapen, de ander varkens (=het is ongelijk verdeeld in de wereld)
  18. de een z`n dood is een ander z`n brood (=wat voor de één een nadeel is, daar profiteert een ander van)
  19. de ene bedelaar ziet de andere niet graag voor de deur staan (=men is bang voor concurrentie)
  20. de ene dienst is de andere waard (=wanneer iemand helpt, doet men graag iets terug)
  21. de ene kraai pikt de andere de ogen niet uit (=ze benadelen elkaar niet)
  22. de ene pijl de andere nazenden (=een dwaze of nutteloze daad herhalen)
  23. de wind waait uit een andere hoek (=de meningen/omstandigheden zijn veranderd)
  24. door de bril van een ander zien (=de mening van een ander blind vertrouwen)
  25. een ander liedje laten zingen (=mores leren, van gedacht doen veranderen)
  26. een andere toon aanslaan (=op een andere manier tegen iemand gaan praten)
  27. een goed verstaander heeft maar een half woord nodig (=voor een goed verstaander is een kleine aanwijzing genoeg)
  28. een krul meer in zijn staart hebben dan een ander (=speciaal willen zijn)
  29. een put maken om een andere te vullen (=met de ene lening de vorige afbetalen)
  30. een spiering is vis als er anders niet is (=als je honger hebt, ben je niet kieskeurig / bij gebrek aan beter)
  31. eten is een goed begin: het ene beetje brengt het ander in. (=letterlijke betekenis.)
  32. garnaal/spiering is ook vis als er anders niet is. (=wees tevreden met wat je kunt krijgen)
  33. geloof nooit iemand die in de ene hand water en de andere hand vuur draagt (=wees niet lichtgelovig, niet iedereen is het vertrouwen waard)
  34. het ene gat met het andere stoppen (=het slecht beheren van geld door met de ene schuld de andere af te lossen)
  35. het ene ongeluk kan niet op het andere wachten. (=ongeluk komt zelden alleen)
  36. het ene ongeluk roept het ander. (=ongeluk komt zelden alleen)
  37. het ene oor in en het andere weer uit. (=wel horen maar niet luisteren)
  38. het ene oor in, het andere weer uit (=het wel horen en meteen weer vergeten)
  39. het ene woord brengt het andere voort. (=een negatieve opmerking kan leiden tot negatieve woorden over en weer)
  40. het ene woord haalt het andere uit (=als de ene persoon een grote mond opzet, krijgt die dat van de ander terug)
  41. het is altijd vet op een andermans schotel (=een ander heeft het schijnbaar altijd beter)
  42. het is beter een andermans hemd dan geen (=wat men niet heeft kan men desnoods nog altijd lenen)
  43. het is goed riemen snijden uit andermans leer (=met andermans eigendom kan men gemakkelijk kwistig omgaan)
  44. het is licht dansen op andermans vloer. (=geld van anderen uitgeven is makkelijk.)
  45. het over een andere boeg gooien (=het anders aanpakken)
  46. in andermans weide lopen de vetste koeien. (=bij een ander lijkt het altijd beter)
  47. in een andere vorm gieten (=anders voorstellen)
  48. je aan een ander spiegelen (=je vergelijken met een ander)
  49. je mag wel ergens anders honger krijgen, als je thuis maar komt eten. (=een getrouwde man mag wel met knappe meisjes flirten, daar moet het bij blijven.)
  50. je neus in andermans zaken steken (=zich bemoeien met zaken die je niet aangaan)

235 betekenissen bevatten `ander`

  1. op een letter doodblijven (=absoluut niets veranderd willen zien)
  2. verandering van weide doet de koeien goed. (=afwisseling en verandering positieve effecten kunnen hebben)
  3. het gelag betalen (=alle kosten moeten betalen terwijl ook anderen er schuld aan hebben)
  4. aan alle dingen komt een eind. (=alles verandert)
  5. landen verzanden, zanden verlanden. (=alles verandert)
  6. het ene woord haalt het andere uit (=als de ene persoon een grote mond opzet, krijgt die dat van de ander terug)
  7. als er één schaap over de dam is, volgen er meer (=als één persoon iets nieuws geprobeerd heeft, durven anderen ook wel)
  8. eén rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand (=als één persoon uit een groep zich misdraagt, wordt de hele groep erop aangekeken. / Een negatieve beïnvloeding van één persoon kan vele anderen op het slechte pad brengen.)
  9. buiten zijn rekening gaan. (=als het anders loopt dan verwacht)
  10. als de boter duur wordt, leert men het brood droog eten. (=als het niet anders kan, is men ook met minder tevreden.)
  11. lieg ik, dan lieg ik in commissie (=als ik niet de waarheid vertel komt dat omdat ik niet beter weet of vertel wat anderen vertellen)
  12. laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen hoeven het niet te weten)
  13. wie kaatst kan/moet de bal verwachten (=als je een ander plaagt, kun je verwachten dat die jou terug gaat plagen)
  14. kunst baart gunst. (=als je ergens bedreven in bent zijn anderen toegevender en welwillender)
  15. opgestaan is plaats vergaan (=als je even wegloopt kan iemand anders op je stoel gaan zitten)
  16. wie appelen vaart, die appelen eet (=als je handelt in bepaalde goederen, dan zul je deze zelf waarschijnlijk ook gebruiken. / Iemand die bepaalde werkzaamheden voor een ander moet verrichten, geniet daar doorgaans zelf ook van)
  17. in de nood eet de duivel vliegen. (=als je in nood verkeert, stel je je tevreden met dingen die je anders zou weigeren.)
  18. gedeelde smart is halve smart (=als je over problemen praat, dan kan je het makkelijker verwerken / door de problemen/ellende van een ander is het gemakkelijker de eigen problemen/ellende te dragen)
  19. goed voorbeeld doet goed volgen (=als je zelf op de goede manier handelt, nemen anderen dat vanzelf over)
  20. goed voorgaan doet goed volgen (=als je zelf op de goede manier handelt, nemen anderen dat vanzelf over)
  21. wanneer twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen (=als twee strijdende personen of partijen zich richten op elkaar, kan een ander daarvan profiteren door zich datgene toe te eigenen waar om gestreden wordt)
  22. in een andere vorm gieten (=anders voorstellen)
  23. uit de toon vallen (=anders zijn dan de anderen)
  24. elk heeft genoeg in eigen tuin te wieden. (=bekritiseer geen anderen als je zelf niet perfect bent)
  25. buurmans gras is altijd groener (=bij anderen lijkt het altijd beter (omdat men daar de interne problemen niet van kent))
  26. in andermans weide lopen de vetste koeien. (=bij een ander lijkt het altijd beter)
  27. waar er twee ruilen moet er een huilen (=bij het ruilen is de een altijd beter af dan de ander)
  28. dat is andere koek (=dat is heel iets anders)
  29. dat is andere peper (=dat is wat anders, dat is moeilijker)
  30. dat is andere tabak (=dat is wat anders, dat is moeilijker)
  31. dat is andere tabak dan kanaster (=dat is wat anders!)
  32. dat is zo breed als het lang is (=dat verandert niets aan de zaak)
  33. de boter alleen op zijn koek willen hebben (=de anderen niets gunnen - zelf alles willen hebben)
  34. het waren allebeiden vuilaards. (=de een verwijt de ander iets waaraan hij zich)
  35. het oog ziet altijd van zich af (=de eigen fouten ziet men niet, maar andermans fouten altijd wel)
  36. de eigen boontjes doppen (=de eigen zaken regelen zonder hulp van anderen)
  37. er is meer dan een koe die blaar/bles heet (=de mening van anderen telt ook)
  38. er is meer gelijk dan eigen gelijk (=de mening van anderen telt ook)
  39. door de bril van een ander zien (=de mening van een ander blind vertrouwen)
  40. de wind waait uit een andere hoek (=de meningen/omstandigheden zijn veranderd)
  41. de bordjes zijn verhangen (=de omstandigheden zijn veranderd)
  42. andermans boeken zijn duister te lezen (=de toestand of bedoelingen van een ander zijn moeilijk in te schatten)
  43. oude wijn in nieuwe zakken (=de zaken zijn anders gepresenteerd, maar niet wezenlijk veranderd)
  44. het kind van de rekening (=degene die schade lijdt, terwijl anderen niets hebben)
  45. aan hetzelfde euvel mank gaan (=dezelfde fouten maken als iemand anders)
  46. die is niet voor de poes (=die moet als tegenstander niet onderschat worden)
  47. als proefkonijn dienen (=dienen voor een of ander experiment)
  48. platgetreden paden/wegen (=dingen die anderen al eerder gedaan hebben)
  49. op til zijn (=dingen zijn op dit moment gaande (met name veranderingen))
  50. genadebrood eten (=door anderen onderhouden worden)

50 dialectgezegden bevatten `ander`

  1. 'n aaner zien moaltied is altied vet (=bij een ander lijkt het beter te zijn) (Westerkwartiers)
  2. 'n groantje metpikk'n (=mee profiteren van een ander) (Westerkwartiers)
  3. 't éé plezier is 't ander wjeird (=altijd bereid zijn tot een wederdienst) (Sint-Niklaas)
  4. 't es ier ander peper of bij den hamburgerboer (=het is hier veel beter) (Gents)
  5. 't ieën buiten 't ander (=alles in aanmerking genomen) (Wichels)
  6. 't ieën mee 't ander (=alles in aanmerking genomen) (Kaprijks)
  7. 't is 't ieën en 't ander (=Het is me wat) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  8. 't is 't ien en 't ander (=het is me wat) (Antwerps)
  9. 't is alt deur iet da ne puit geen hoar eet (=Het komt altijd wel door het een of ander) (Bevers)
  10. 't is een gedacht gelijk een ander (=het is geen goed idee) (Kaprijks)
  11. 't is kiez'n of deel'n (=het is of het één, of het ander) (Westerkwartiers)
  12. 't is noch en ei noch en joenk (=het is nog het een en het ander) (Zuid-west-vlaams)
  13. 't op en ander steekn (=iemand anders de schuld geven) (Veurns)
  14. 't Zen lappen poepe me ne floore (='t Een en 't ander) (Mechels (BE))
  15. ‘t ieën mi ‘t ander (=alles in aanmerking genomen) (Meers)
  16. ‘t is nogaw t’ieën in ‘t ander (=het is nogal wat) (Kaprijks)
  17. aander lu bin ook lu (=ander lui ben ook lui) (Zeeuws)
  18. aandrmans braiv'n bin'n duuster te leez'n (=het is moeilijk om een ander te peilen) (Gronings)
  19. aaner luu benn'n ok luu (=ander volk is ook volk) (Westerkwartiers)
  20. aare of joeng (=het een of het ander) (Westels)
  21. Afsmoorder (=Iemand die altijd sigaretten van een ander aanneemt maar nooit geen terug geeft) (Amsterdams)
  22. Afsmoren (=Afbedelen van sigaretten en nooit aan een ander geven) (Amsterdams)
  23. Alexander, alles vur mè mor niets vur een ander (=tegen een egoist ...zegt men:) (Sint-Niklaas)
  24. Anmun grope (=Houdt een ander voor de gek) (Flakkees)
  25. As d-iene aand de aandre waast, worden ze beiden skone. (=De een helpt de ander zonder er geld voor te vragen) (Giethoorns)
  26. as d'ein kôw bisjdj, deut d'anger de stert umhoeëg (=de een volgt de ander) (Weerts)
  27. As d'iene haand de aandre waast, worden ze beide skone (=De een helpt de ander zonder er geld voor te vragen) (Giethoorns)
  28. As d'n eine sjaaj haet, haet d'n angere perfiet (=De een zijn dood is de ander zijn brood) (Roermonds)
  29. as de as brékt vilt de kaar (=het een volgt op het ander) (Budels)
  30. As dienen aand de aandre waast worden beide skone (=De ene helpt de ander zonder geld hiervoor te vragen) (Giethoorns)
  31. aste spech laach, wiëd rènger verwaach (=kraait de haan bij avond of nacht, dan wordt er ander weer verwacht) (Munsterbilzen - Minsters)
  32. auen dop op een ander ooitschidd'n (=overspel plegen) (Ninoofs)
  33. Baeter eine lange nek as gooj kaart (=Door bij een ander in de kaarten te kijken, kun je toch winnen. (vals spelen) ) (Venloos)
  34. bedekk'n met de mantel van der liefde (=de fout van een ander accepteren) (Westerkwartiers)
  35. bie un ander is t hos aaltied hroener (=gras) (Zeeuws)
  36. Commandeer je hond en blaf zelluf, Jaag een ander op! (=Je moet me niet zo haasten) (Utrechts)
  37. d'n eine schaertj 't schaop, d'n angere 't vêrke (=de een maakt grote, de ander maakt kleine winst) (Weerts)
  38. d'r wordt veul ongegund brood eet'n (=de zon niet bij een ander in het water kunnen zien schijnen) (Westerkwartiers)
  39. dae ès nog nauts oppen ander gewès (=hij is nog nooit buitenshuis geweest) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. das teen en taander (=dat is het een en het ander) (turnhouts)
  41. de één ken meer met de beurs as d'aaner met de cent'n (=de één is vindingrijker dan de ander) (Westerkwartiers)
  42. De ene helft v.h Westland heet Zwinkels, de ander helft heeft er last van. (=Zwinkels is een fam. naam die veel voorkomt in het WL. ze zijn soms berucht om hun handelswijze.) (Westlands)
  43. de ene vrijt met de moeke, de aaner met de dochter (=de ene houdt van dit, de ander van dat) (Westerkwartiers)
  44. De ien mag de koe strelen en de ander mag nie over 't hek kijken. (=Mensen worden verschillend behandeld.) (brabants)
  45. de koo of de geit òmtúúre (tuieren aan een paal) (=de koe of de geit verplaatsen naar een ander gedeelte van de weide) (Steins)
  46. de moesset nau wir nie op nen aandre gon staeke (=zoek de schuld niet op een ander te steken) (Bilzers)
  47. dë néénë of dë naanërë (=de een of ander) (Millers)
  48. den aandre kant van de medëlzje (=een ander verhaal) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. den eenen of den aandere (=de één of ander) (Bilzers)
  50. dich heirs gieën zën eege kalle (=laat een ander ook eens aan 't woord) (Munsterbilzen - Minsters)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen