85 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `achter`
- achter de coulissen kijken (=de echte toestand zien (ontdekken))
- achter de gordijntjes smullen (=in stilte opeten)
- achter de kiezen hebben (=opgegeten hebben)
- achter de knopen hebben (=opgegeten hebben)
- achter de puttings overboord vallen (=reddeloos verloren zijn)
- achter de rug om gaan (=iets stiekem doen)
- achter de rug zijn (=voorbij zijn)
- achter de schermen (=daar waar men het niet ziet)
- achter de schermen blijven (=geen bekendheid ergens mee willen krijgen terwijl diegene het wel bedacht heeft)
- achter de schermen kijken (=kijken waar men normaal niet kan of mag kijken)
- achter de tralies (=opgesloten)
- achter de veren zitten (=opjagen)
- achter de vodden zitten (=opjagen)
- achter de wolken schijnt de zon (=alle nare dingen zijn tijdelijk en daarna wordt het beter)
- achter het net vissen (=een kans missen)
- achter iemand zoeken (=iemand kwaad proberen te doen)
- achter iets zitten (=er de oorzaak van zijn)
- achter slot en grendel (=opgesloten)
- achterin de fuik zit de paling (=je moet geduld hebben)
- achterna kakelen de kippen (=achteraf is het makkelijk kritiek geven)
- achterom is kermis (=gezegd als voorlangs niet de voorkeur heeft)
- achteruit gaan als een hollend paard (=snel terrein verliezen)
- achteruit zeilen (=slechter worden)
- al is de leugen nog zo snel de waarheid achterhaalt haar wel (=leugens komen altijd uit)
- de bocht achter/onder de arm houden (=extra voorzichtig zijn, iets nog niet garanderen. (een bocht houden in het touw dat je laat vieren))
- de klok achteruit zetten (=terug naar oude toestanden gaan)
- de ossen achter de ploeg spannen (=de zaak verkeerd aanpakken)
- de schepen achter zich verbranden (=een beslissing nemen en niet meer terug kunnen)
- de voorsten doen wat de achtersten niet mogen (=wie eerst komt is in het voordeel)
- door de achterdeur weer binnenkomen (=onverwacht terugkomen op een afgeronde situatie)
- door het verleden achtervolgd worden (=problemen of fouten van vroeger blijven invloed hebben.)
- een achterdeurtje (=een manier om iets te ontduiken)
- een achterdeurtje openhouden (=een redmiddel in nood houden)
- een stok achter de deur (=een dreigement om iets gedaan te krijgen)
- een vraagteken plaatsen achter (=in twijfel trekken)
- er een punt achter zetten (=er voorgoed mee stoppen)
- er schuilt iets achter (=er is meer aan de hand dan op het eerste gezicht lijkt.)
- er zouden geen achterklappers zijn waren er geen aanhoorders (=er wordt alleen geroddeld als er ook naar geluisterd wordt)
- erbij staan voor Jan met de korte achternaam (=geen zinvolle activiteit hebben)
- flink wat achter de knopen hebben (=veel gegeten en gedronken hebben)
- het achter de ellebogen hebben (=achterbaks; zonder zijn zelfzuchtige bedoelingen te laten zien)
- het achter de oren hebben (=niet zo dom zijn als men lijkt)
- het achterste van je tong (niet) laten zien (=zich (niet) meteen laten kennen; (n)iets verbergen)
- het achterste voor (=omgekeerd)
- het heilig kruis achterna geven (=hopen dat iets of iemand nooit meer terugkomt)
- het hinkende paard komt achteraan (=de grootste problemen houdt men voor het laatst)
- het paard achter de wagen spannen (=iets nutteloos doen of verkeerd aanpakken)
- het zwoerd/zwoord achter de oren hebben (=doof zijn)
- iemand achter de bank schuiven (=iemand minachtend behandelen)
- iemand achter de broek/veren/vodden zitten (=iemand aansporen/opjagen / nauwlettend volgen)
26 betekenissen bevatten `achter`
- als de ganzen (=achter elkaar op een rijtje)
- achterna kakelen de kippen (=achteraf is het makkelijk kritiek geven)
- van achteren kijkt men de koe in zijn gat (=achteraf is het makkelijk kritiek geven)
- het op de klompen aanvoelen (=achterafgepraat - Dat had men kunnen weten)
- het achter de ellebogen hebben (=achterbaks; zonder zijn zelfzuchtige bedoelingen te laten zien)
- ongevraagd, ongeweigerd (=als je iets doet waarvoor geen toestemming is gevraagd kan het achteraf niet meer geweigerd worden omdat het al gebeurd is)
- daar steekt meer in dan een enkele panharing (=daar zit meer achter)
- zoete broodjes bakken (=dingen zeggen om een goede indruk achter te laten bij mensen met invloed)
- hem van jetje/katoen geven (=er vaart achter zetten)
- er een balletje over opgooien (=er voorzichtig over beginnen te praten om erachter te komen wat anderen ervan vinden)
- altijd de oude knecht blijven (=geen vorderingen maken (ook geen achteruitgang))
- het is op een oor na gevild (=het is bijna klaar. Het is bijna achter de rug)
- je laatste troef uitspelen (=het laatste wat iemand achter de hand had naar buiten brengen)
- iemand het nakijken geven (=iemand verslaan of achterlaten.)
- naar iets vissen (=iets trachten te achterhalen)
- troeven achter de hand houden (=iets voordeligs achterhouden, informatie achterhouden)
- in het achterschip geraken (=in zaken achteruit gaan)
- het is een slechte muis die maar een hol heeft (=je doet er best aan een alternatieve oplossing achter de hand te hebben)
- vogels van diverse pluimage (=mensen met allerlei diverse achtergronden)
- op geen stukken na (halen) (=met grote achterstand iets niet halen)
- de oude Adam afleggen. (=slechte gewoonten of gedrag achterlaten om positieve veranderingen aan te brengen.)
- stilstand is achteruitgang. (=stil blijven staan leidt tot relatieve achteruitgang ten opzichte van anderen die vooruitgang boeken)
- je voelhorens uitsteken (=trachten te achterhalen)
- spijkers op laag water zoeken (=uitermate achterdochtig zijn, onprettige opmerkingen maken over onbelangrijke zaken)
- uit het jaar nul (=volkomen ouderwets, achterhaald, uit de mode)
- rust roest (=wanneer je niets doet gaat je vermogen achteruit)
50 dialectgezegden bevatten `achter`
- 'Ij èt nag wel 'n achterpleggie (=hij heeft nog wel wat achter de hand) (Enkhuizens)
- 't achter de koêsn hem'm (=klaar zijn met eten) (Vechtdals)
- 't ael es nog nie van au gat gespoeld [hoewel dit nergens terug te vinden is moet `ijl` hier `vruchtwater`betekenen] / ge zèe nog nie druëg achter au uëren (=je komt net kijken) (Wichels)
- 't Hooi lopt achtern woagen (=Dat meisje zit achter die jongen aan) (Poperings)
- 't is achter 't gat (=het is voorbij) (Kaprijks)
- 't is bezijen of ook bachten de hoek bv. (=achter iets komende of liggende,) (Maldegems)
- 't ooëi lopt achter de vorke (=dat meisje loopt te veel een jongen achterna) (Veurns)
- 't peerd achter de woag'n spann'n (=de zaak verkeerd aanpakken) (Westerkwartiers)
- 't perd achter de karre spann (=nutteloos werk doen) (Veurns)
- 't zit niemand achter a (=doe rustig) (Kaprijks)
- ‘k zij d’er espres achter geweest (=Ik ben dat speciaal gaan halen) (Kaprijks)
- ‘t is achter ‘t gat (=het is voorbij) (Kaprijks)
- aachter tsjoap stond inne sjoen gesjoafde sjuppesteel (=achter de kast stond een mooi geschaafde spadesteel) (diepenbeeks)
- aagte oe, dekke man (=achter jou, scherm hem af) (Kaatsheuvels)
- aan de pan blijven hangen (=als laatste achter blijven) (Amsterdams)
- aater de mètskes kétse (=achter de meisjes lopen) (Munsterbilzen - Minsters)
- aatër de vrolaaj kétse (=achter de vrouwen lopen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Aater Haarieke van de Knaajnkes on de bêm èn Eek hoch de Sjutteraaj van Eek hunne boom ston, tësse de kiëzebeem (=achter 'Huis Gregoor' had de schutterij van Eik haar schietstand, tussen de kersenbomen.) (Munsterbilzen - Minsters)
- aater iemed zen vasse zitte (=achter iemands veren zitten) (Munsterbilzen - Minsters)
- achter 'n anner deur (=non stop) (Westerkwartiers)
- achter 't gat (=achter de rug) (Bevers)
- achter 't gat (=in het geniep) (Wolvertems)
- achter 't gat iets doen (=in het geniep iets doen) (Sint-Niklaas)
- achter 't gat klapp'n (=roddelen) (Veurns)
- achter 't net viss'n (=te laat voor iets komen) (Westerkwartiers)
- achter ‘t gat (=In het geheim) (Harelbeeks)
- achter a gat klabm (=achter je rug praten) (Kaprijks)
- achter d'aoge lôôpen (=Spijbelen) (Zeeuws)
- achter d'aug (=niet officieel, in het geniep) (Wichels)
- achter d'aug nor ’t skool goeën (=haagschool houden, spijbelen) (Meers)
- achter d'ièërde [achter de aarde] (=achter de horizon) (Kaprijks)
- achter d'n gebreide n'onderbroek kruipe (=Naar bed gaan) (Bergs)
- achter d'oechelen (=achter de struiken) (Kortenbergs)
- achter daoge getrowd zyn (=ongehuwd samenwonen) (kortemarks)
- achter de bânk goeze (=Iets niet van belang vinden) (Weerts)
- achter de beskoittore om komme. (=Heel veel moeite doen.) (zaans)
- achter de boet gooien (=weggooien) (Westfries)
- achter de buu.kehèg ligge (=dood zijn) (Genneps)
- achter de buuke heg liggen (=begraven zijn) (Waalwijks)
- achter de kluud'n luup'n (=alles doen voor iemand) (Deinzes)
- achter de kluud' n luub' n (=Iets doen voor iemand) (Hansbeeks)
- achter de kont aan klets’n (=achter de rug om praten) (Klazienaveens)
- achter de mestpluus langs (=op z'n hondjes) (Voorthuizens)
- achter de pette (= (stil) bidden) (Lutters)
- achter de pette kieken. (=Bidden voor de maaltijd.) (Achterhoeks)
- achter de pette kiekn (=stil gebed waarbij de pet voor de ogen ging) (Zeeuws)
- achter de poeste weden (=achter adem zijn) (Drents)
- achter de weijr lopen (=spijbelen) (Waaslands)
- achter de witte kuz'n zitt'n (=In een psychiatrische inrichting verblijven) (Deventers)
- achter dik (in Ter Heijde aan Zee) (=achter de dijk) (westlands)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen